‘Khumbazozo’, ofwel nieuw begin, staat er op het winkeltje aan de onverharde weg. Het is van Paul Nkwinika (45), pastoor van de
gemeenschap Welverdiend, dat dertigduizend inwoners heeft. Er liggen wat tomaten en een paar zakjes groene zuurtjes. Nkwinika begon zijn zaakje tien jaar geleden. Hij hoopte dat het zijn leven wat zou beteren en zijn inkomen zou verhogen, maar daar is helaas geen sprake van, vertelt hij. Welverdiend is een van de 181 dorpen rond het Krugerpark, het bekendste nationaal park in Zuid-Afrika met een oppervlakte gelijk aan Israël. Er wonen in totaal driemiljoen mensen. De werkeloosheidscijfers rond het park liggen rond de 70 %,
hoger dan in de rest van Zuid-Afrika. Het is half elf ’s ochtends. Er spelen kinderen met het gele zand waar de huizen op
staan en met blauwe jerrycans waarin water heeft gezeten. Er is één kraan in deze gemeenschap en daarmee worden de jerrycans
gevuld om vervolgens hun weg te vinden naar alle huishoudens hier. De kinderen slaan er met pollepels op. Iets verderop zit een groepje jonge mannen rond een krat bier onder een boom. Het krat is al flink leeg. Vier van de zes mannen hebben geen werk, één werkt als klusjesman bij een guesthouse voor toeristen, de ander werkt als ranger. De mannen discussiëren over de vraag waarom er
niet in banen wordt geïnvesteerd en wel in slimme hekken rond de parken.
Een van de mannen, die zich voorstelt als John, is stil. ‘Ik heb voor het bier betaald,’ vertelt hij als hij even apart van het groepje
staat. ‘Ik hoop dat die twee met werk me introduceren bij de wildparken zodat ik een baan kan krijgen als ranger.’ John zou zo
aan de slag kunnen. Hij heeft de training afgerond aan de Southern African Wildlife College (SAWC) vlakbij, een non-gouvernementele organisatie waar onder andere rangers een opleiding krijgen. Het wordt mede gefinancierd door de Zwitserse organisatie Friends of African Wildlife, de Britse Rufford foundation, de Duitse ontwikkelingsbank KFW en de Zweedse postcodeloterij. John heeft zelfs twee stropers gedood tijdens zijn opleiding, vertelt hij. Hij is een goede ranger en hij houdt van de natuur en van dieren. Waarom heeft hij dan nog steeds geen baan?
Pendelen
Zuid-Afrika kampt al jaren met stroperij. In 2021 werden er volgens cijfers van de ZuidAfrikaanse overheid zo’n 451 neushoorns
gestroopt, het jaar ervoor 394 en in 2019 596. De totale populatie ligt rond de vijftienduizend. Zuid-Afrika investeert miljoenen in
slimme hekken die elke beweging registreren, in het opleiden van speurhonden, en in straffen die de afgelopen jaren flink omhoog
zijn gegaan. In 2019 en 2020 werden straffen van vijfentwintig jaar uitgedeeld, en in 2021 werd aan drie stropers die drie neushoorns doodden in het Krugerpark bij elkaar 105 jaar cel opgelegd.
De westerse toeristen voor wie John de neushoorns zou beschermen, liggen een paar kilometer verderop aan het zwembad in hun
guesthouse in Hoedspruit, niet ver van Welverdiend en het Krugerpark. Veel toeristen vanuit Johannesburg landen hier. Je kunt er op het vliegveld meteen een auto huren en naar een van de guesthouses of hotels. Als je naar Hoedspruit Wildlife Estate gaat, bevindt je zwembad zich midden tussen de giraffen, zebra’s en wildebeesten. De volgende dag kun je tegen betaling van 440 rand (ongeveer 26 euro) het Krugerpark bezoeken. Op weg daarnaartoe rij je over een brug met daaronder ‘plastic village’, een troosteloze verzameling zelf in elkaar geflanste onderkomens. Net over de brug ligt aan je rechterhand het busstation waar sommige gelukkigen met werk elke dag zitten te wachten om opgehaald te worden door de bus. Op vrijdagmiddag zit Anna bij dat busstation te wachten. Ze staat heel vroeg op en werkt in de ochtend op drie schoonmaakadressen in Hoedspruit, vertelt ze. Daarna verkoopt ze tomaten op het busstation. Ze is alleenstaand. Haar drie kinderen wonen in Acornhoek, ongeveer 37 km verderop, en moeten door de weeks voor zichzelf zorgen. Dan slaapt ze net als veel anderen in plastic village, waar het niet veilig is ’s nachts. Ze heeft geen geld voor een dagelijks buskaartje. En een huis huren in Hoedspruid is vanwege het toerisme te duur. Veel zwarte mensen die er werken wonen elders en pendelen, al dan niet alleen in het weekend, heen en weer.
Voor mensen die proberen te overleven met landbouw of een beetje vee, is het Krugerpark vaak eerder een last dan een lust.
Last van hun geweten
Ook voor mensen die proberen te overleven met landbouw of een beetje vee, is het Krugerpark vaak eerder een last dan een lust.
Skhumbuzo Mdletshe is freelance onderzoeker voor verschillende universiteiten. Veel van zijn onderzoeksprojecten gaan over stroperij en de relatie met ongelijkheid. Momenteel onderzoekt hij hoe er wordt omgegaan met zogenaamde Human-Wildlife conflicten. Denk aan dieren uit de wildparken die onder de hekken doorkomen en vee aanvallen. Ongeveer vijftien procent van de inwoners rond het park heeft met dit soort
situaties te maken. En ze trekken regelmatig aan het kortste eind. Er is een compensatieregeling voor gedood vee, maar de kleine
boeren rond het Krugerpark hebben daar in de praktijk weinig aan. Mdletshe: ‘Vaak zeggen de wildparken dat het beest dat het vee
doodde niet van hen afkomstig is. Als boer kun je dan niets beginnen.’ Sterker nog, recentelijk werd een boer wiens twintig kippen door een luipaard gedood werden in de gevangenis gegooid, nadat hij eerst tevergeefs had geprobeerd de autoriteiten te
bereiken en vervolgens uit wanhoop het luipaard doodde. Voor een vertrapte oogst is sowieso geen compensatieregeling. Mdletshe vertelt dat rangers soms last krijgen van hun geweten. Zoals John, de schuwe man onder de boom in Welverdiend vanochtend, die twee stropers had gedood. ‘They kill your conscience if you want to become a ranger,’ zegt Mdletshe.
Recept voor criminaliteit
Een dag later zit een groep jonge zwartemannen bij het SAWC in een betonnen gebouw te luisteren. Er liggen meerdere houten nepgeweren op de grond. De docent houdt een echt geweer vast en legt de werking ervan uit. Als we binnenkomen stopt de uitleg, dus we lopen door om de les niet te verstoren. ‘Het is een zware training,’ vertelt een van de trainers even later. De rangers worden getest op hun karakter, op slaapdeprivatie, op isolatie, op uithoudingsvermogen en fysieke kracht, en ze moeten aan een leugendetector om te kijken of ze geen infiltrerende stropers zijn. De strijd met die stropers wordt hard gevoerd. ‘We oefenen ook met koel blijven als bijvoorbeeld je moeder of
een goede vriend de stroper blijkt te zijn. Ook dan moet je diegene kunnen inrekenen.’ Hoewel rangers officieel alleen mogen schieten uit zelfverdediging, sterven er jaarlijks rangers en stropers in de parken. Aandeze sterftecijfers is lastiger te komen dan
aan die van de neushoorns. In de afgelopen tien jaar zou het volgens The Green Line Foundation, een organisatie die rangers ondersteunt, op het hele Afrikaanse continent om meer dan duizend rangers gaan. ‘Veel mensen die rond wildparken leven, hebben het gevoel dat dierenlevens belangrijker zijn dan mensenlevens,’ zegt Esther Marijnen, politiek ecoloog en onderzoeker aan Wageningen University & Research (WUR). Ze onderzocht onder andere de praktijken rond mensenrechtenschendingen in het Virunga park in Congo, gefinancierd
door de Europese Commissie. Nu onderzoekt ze de situatie rond wildparken in Oeganda. Overal komt ze hetzelfde sentiment tegen. ‘Mensen die in de wildparken werken, zijn vaak blij dat ze überhaupt werk
hebben. Ze moeten zich in die baan echter wel opofferen om dieren te redden en worden vervolgens als held vereerd als ze daarbij
het leven laten.’ Het is voor veel mensen rond het Krugerpark kiezen tussen verschillende kwaden,
erkent Sbonisa Phakati van het SAWC. Phakati weet uit eigen ervaring hoe moeilijk het leven is voor de gemeenschappen rond het
park. Binnen het SAWC is hij belast met het betrekken van die gemeenschappen bij natuurbeheer. Dat wordt op allerlei manieren gedaan, vertelt hij. Door de trainingen die ze aanbieden om ranger te worden, maar ook door voorlichtingsprojecten rond natuurbeheer. De hoop is om zo de liefde voor het wild over te brengen. Veel mensen rond het Krugerpark zijn er nog nooit binnen geweest. Phakati merkt op dat SANPARKS, de deels door de overheid gefinancierde en aangestuurde organisatie die zich bezighoudt met natuurbeheer in alle
twintig wildparken van Zuid-Afrika, er ook is om werkgelegenheid te creëren en zo bij te dragen aan armoedebestrijding. ‘Maar de
middelen van donoren worden helaas maar voor een heel klein deel ingezet voor armoedebestrijding. En werkloosheid, armoede en
veel jonge mannen in de kracht van hun leven die rond het park wonen, vormen een recept voor criminaliteit.’ Hij herstelt zich: ‘Voor de zoektocht naar andere manieren om te overleven.’
Hoe stroperij wordt geframed heeft ernstige gevolgen voor gemarginaliseerde groepen die leven met het wild en lijden onder de militarisering
Militarisering
Zoals stroperij. Volgens een medewerker die anoniem wil blijven, kunnen SANPARKS en alle private wildparken in het gebied in het
gunstigste geval zo’n achtduizend banen bieden. Gegeven het bevolkingsaantal van drie miljoen mensen rond het park is dat een
schijntje. Er heerst ook wantrouwen vanuit de gemeenschappen naar SANPARKS en vice versa. Waarom worden er wel miljoenen
geïnvesteerd in slimme hekken, en veel minder in banen voor rangers? ‘Dat gebeurt allebei,’ zegt de medewerker. ‘Maar om heel eerlijk te zijn, ik denk dat ook meespeelt dat een hek – in tegenstelling tot een mens – nooit corrupt kan worden.’ Volgens Esther Marijnen leiden de militaire trainingen van de rangers alleen maar tot verharding en meer wantrouwen tussen de parken en de bewoners eromheen. Internationale donoren hebben volgens Marijnen weinig interesse in de gevolgen van die militarisering. ‘De mensen die ik sprak in de
Europese Commissie denken ook echt dat het stabiliteit in de regio kan creëren.’ En niet alleen in de regio. De toename van intelligence, de militaire training van rangers en de verhoogde gevangenisstraffen passen allemaal binnen het beeld dat professor Rosaleen Duffy van de Universiteit van Sheffield schetst. In een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Global Environmental Politics van mei 2022 schrijft ze dat het gecombineerde effect van competitie voor fondsen en de veiligheidszorgen van overheden rond terrorisme en georganiseerde misdaad een context hebben geschapen waarin ngo’s bewust het idee neerzetten dat stroperij samenhangt met regionale en mondiale veiligheid. ‘Ze koppelen stroperij aan georganiseerde misdaadsyndicaten die ook met andere zware vormen van criminaliteit bezig
zijn,’ schrijft ze. ‘Ook leeft bij veel financiers het beeld dat met stroperij terroristische organisaties worden gefinancierd. Het framen van illegale handel in wilde dieren en planten als een bedreiging voor de veiligheid is een belangrijk onderdeel van de rechtvaardiging voor het financieren van op veiligheid gerichte benaderingen. Deze framing staat centraal in verschillende ngo-campagnes voor natuurbehoud om de aandacht van het publiek, regeringen, internationale organisaties, donoren en de particuliere sector te trekken. Dit beeld heeft echter ernstige gevolgen voor gemarginaliseerde groepen die leven met wild en te lijden hebben onder de militarisering, mensenrechtenschendingen, toegenomen toezicht en politieoptreden.’ Internationale donoren zijn de afgelopen tien jaar meer gaan geven, ziet Duffy, en dat geld gaat vooral naar militarisering. ‘Er is een duidelijke verschuiving van de financiering naar het beheer van beschermde gebieden en wetshandhaving, en veel minder geld voor levensonderhoud en voorlichting.’
Racisme en onzekerheid
Die aanpak gericht op militarisering gaat niet in op de grondoorzaken van stroperij, zoals armoede, schreven een aantal onderzoekers al in 2019 in het wetenschappelijk tijdschrift Biological Conservation. En het beeld dat rangers helden zijn die dit werk doen omdat ze zo van de natuur houden, klopt ook niet. ‘Een toenemend aantal van hen heeft te maken met symptomen van post-traumatische stress,’ aldus de onderzoekers. Emile Smidt is twintig jaar actief geweest als ranger. Toen twee collega’s en vrienden van hem de dood vonden in contact met
stropers, vroeg hij zich af of mensenlevens moesten worden opgeofferd in deze strijd. Hij klopte aan bij de universiteit van Wageningen met een voorstel voor een onderzoek. Afgelopen juli promoveerde hij op zijn thesis Beyond militarized conservation, the police labour regime and its effects in the Kruger National Park, waarin hij de gevolgen van deze aanpak voor rangers onderzoekt. Smidt kreeg toegang tot het Krugerpark omdat hij voormalig ranger is, denkt hij. Hij sprak er met bijna tweehonderd rangers en ging met ze op patrouille. Hij hoorde
verhalen over de manipulatie van plaatsen delict, waar net een dier gestroopt was, het onnodig doodschieten van stropers nadat ze gevangen waren genomen en excessief geweld in de strijd tussen stropers en rangers. Daarbij worden de arbeidsomstandigheden van de rangers volgens Smidt bepaald door paternalisme, racisme en onzekerheid. De salarissen zijn te laag om een bestaan mee op te bouwen en er worden extra bonussen ingebouwd die op onregelmatige basis worden uitgekeerd. De rangers zijn lange tijd van de buitenwereld afgesloten en zien hun gezinnen niet. Ze zijn financieel afhankelijk van hun vaak witte superieuren en daardoor niet in staat op te komen voor hun belangen. Toen Smidt zijn eerste bevindingen deelde, schrok SANPARKS en trok ze in twijfel.
In de werkomstandigheden van de rangers ziet onderzoeker en ex-ranger Emile Smidt een bestendiging van de structuren uit de tijd van de apartheid
Reputatieschade
In de werkomstandigheden van de rangers ziet Smidt een bestendiging van de structuren uit de tijd van de apartheid. Daarbij betwijfelt hij of de neushoorncrisis die door natuurorganisaties en de Zuid-Afrikaanse overheid gecommuniceerd wordt, wel klopt. Het hele model van militarisering en uitbuiting van rangers is daarop geënt, zegt hij. ‘In 1900 zouden er nog honderdduizend zwarte neushoorns in Zuid-Afrika zijn geweest, in 1950 nog 56.000 en nu zouden er drie- tot vijfduizend zijn. Maar de vraag is hoe die aantallen zijn bepaald. In 1900 was het in ieder geval onmogelijk vast te stellen.’ Het crisisbeeld wordt door natuurorganisaties met graagte overgenomen, het geld stroomt erdoor binnen. Eerder, in 2019, sprongen prins William, David Beckham, Hillary Clinton en andere beroemdheden op de bres voor de zogenaamd bedreigde olifant. Er werd een elephant crisis fund in het leven geroepen en aan het einde van 2019 was er 22 miljoen dollar geschonken aan 78 natuurbeschermingsorganisaties in 37 landen. In de voorafgaande campagne ‘Save the elephant’ noemde prins William getallen die wezen op een zeer snelle afname van het aantal olifanten: veertig jaar geleden waren er nog 1,3 miljoen olifanten, nu nog ongeveer een derde daarvan, aldus de prins. Er werd een beeld neergezet van een dramatische afname met het risico op uitsterven.
De “crisis” legitimeert excessief geweld waarbij stropers en rangers tegenover elkaar komen te staan in gewapende conflicten, en rangers worden uitgebuit
Maar de werkelijkheid ligt veel ingewikkelder. Niet alleen variëren de aantallen olifanten door de tijd heen, de aantallen variëren ook per gebied. In sommige gebieden is het aantal als gevolg van stroperij drastisch afgenomen, maar in andere gebieden zijn het er – mede doordat ze op de vlucht zijn geslagen voor stropers – juist veel te veel geworden. In Botswana is het aantal olifanten in 2019 verdrie- en in Namibië verviervoudigd. Ze komen in conflict met gemeenschappen die hun oogst verwoest zien en hun watervoorraad leeggedronken. In Botswana besloot de overheid in 2019 daarom om de jacht op olifanten weer toe te laten en moest vervolgens een pr-bureau inhuren om de verontwaardiging van de westerse wereld en bijkomende reputatieschade op te vangen. Dat geeft te denken over het crisisbeeld rond neushoorns. Maar eigenlijk doet het er niet toe, zegt Smidt. ‘Het is altijd belangrijk om natuur te beschermen. Het gaat erom dat het beeld van een crisis bijdraagt een de legitimatie van excessief geweld waarbij stropers en rangers tegenover elkaar komen te staan in gewapende conflicten, en rangers worden uitgebuit.’ In zijn proefschrift vat hij dit samen met: ‘Mensen in en rond het park wordt geweld aangedaan voor het behoud van de neushoorn.’
Sociale aanpak
Smidt pleit voor een solidair, eerlijk en fatsoenlijk loon en betere werkomstandigheden. En een structurele sociale en economische hervorming in heel Zuid-Afrika. Maar vreest tegelijkertijd dat die nooit zal komen vanwege een gebrek aan politieke wil. Bijna drie decennia na de afschaffing van de apartheid is Zuid-Afrika nog steeds het meest ongelijke land ter wereld volgens een rapport van de Wereldbank uit 2018. De rijkste tien procent van de bevolking heeft 85 % van de welvaart in handen. Met name zwarte mensen in townships en arme gemeenschappen zijn de dupe van deze ongelijkheid. De mensen die tijdens de apartheid in de ellende zaten, zitten dat nu vaak nog steeds. Ze hebben minder middelen, minder opleiding, krijgen minder betaald en zijn ook veel vaker werkeloos dan de witte minderheid. De erfenis van de apartheid duurt voort, aldus het rapport van de Wereldbank. Hoewel zowel de sterk verdeelde regeringspartij ANC als de oppositiepartij Democratic Alliance de ongelijkheid in publieke uitingen erkent en vindt dat er iets aan moet worden gedaan, verwacht niemand dat dat ook echt gaat gebeuren. ‘De overheid is corrupt,’ zegt het groepje mannen onder de boom in Welverdiend. Ze hebben een punt. Onlangs moest president Ramaphosa zich in het zoveelste corruptieschandaal verantwoorden voor 4 miljoen
dollar die in de kussens van zijn bank werden gevonden.
Giftige combinatie
Toch is Smidt niet de enige die pleit voor een meer sociale aanpak van stroperij. In een rapport van de Global Initiative, een netwerk van meer dan vijfhonderd organisaties wereldwijd tegen internationale georganiseerde misdaad, wordt geadviseerd om de abalone, een schelpdier, uit te laten sterven als gevolg van stroperij. De abalone is naast de neushoorn een van de meest gestroopte diersoorten in Zuid-Afrika. Het schelpdier gaat, net als de neushoornhoorn, via de georganiseerde misdaad naar Azië. Volgens de schrijvers van het rapport heeft stroperij tot moord, corruptie, uitbuiting binnen gemeenschappen door ‘middleman’, drugsgebruik en criminaliseren van al gemarginaliseerde gemeenschappen geleid. Bovendien heeft jaren jacht op stroperij niets opgeleverd. Sterker nog, nog niet eerder is de abalone in zulke grote mate uit de zee meegenomen. Ook is er weinig vooruitzicht op het onder controle krijgen van de
handel. Als de strijd tegen de stroperij wordt opgegeven, zal de abalone voor de kust van Zuid-Afrika weliswaar bijna uitsterven,
maar kunnen de gemeenschappen met hulp van de overheid herstellen. Stroperij wordt volgens het rapport in stand gehouden door een giftige combinatie van de vraag uit Azië en de kwetsbaarheden van de Zuid-Afrikaanse samenleving: diepe armoede, grote ongelijkheid en een overheid die niet in staat is de illegale economie aan te pakken, sterker nog, daar in veel gevallen van profiteert. Het rapport pleit voor meer duurzame economische ontwikkeling in het gebied zodat gemeenschappen een hogere levenstandaard krijgen. De prikkel om te
stropen is dan veel kleiner en dan kan de abalone geherintroduceerd worden.
Maar, zeggen twee politievrouwen uit de omgeving van Kaapstad die er vermoeid uitzien en moeten huilen om hun machteloosheid, ‘als we de abalone laten schieten. Welke diersoort is dan het volgende slachtoffer?’ ■
Dit artikel verscheen eerder in Vrij Nederland.