De Islamitische Staat (IS) bereidt een aanval voor op Bagdad, via een netwerk van tunnels dat is aangelegd door specialisten van het ‘volksleger’ van voormalig Joegoslavië, het JNA. De kilometerslange tunnels verbinden de provincie Al Anwar, die grotendeels door de IS wordt gecontroleerd, met de Irakese hoofdstad. Een groot probleem voor de verdedigers van de stad is dat niemand weet waar de tunnels beginnen en waar ze eindigen.
Het ondergrondse netwerk is aangelegd in opdracht van voormalig dictator Saddam Hussein en met de bouw werd in 1976 begonnen. Naast tunnels omvat het netwerk commandobunkers en verbindingscentra. Vergelijkbare objecten werden aangelegd bij de steden Tikrit, Fallujah, Kirkuk, Al Kut en Basra. Tikrit en Fallujah zijn al in handen van de IS.
Ruim duizend IS-strijders zijn al in Bagdad
Saddam vond geheimhouding van deze projecten zó belangrijk dat hij, in ruil voor totale discretie, de Joegoslaven 150 procent van de aanneemsom betaalde. In Irak wisten slechts enkele van zijn naaste medewerkers van het bestaan van de tunnels. Die medewerkers zijn intussen overgelopen naar de IS dat daardoor een enorme tactische voorsprong heeft op het Irakese leger. De leiding van dat leger beweert dat al meer dan duizend IS-strijders met bewapening en al Bagdad zijn binnengesmokkeld. Die kunnen op elk gewenst moment in actie komen.
Saddam was niet de enige die gebruik maakte van de diensten van de Joegoslavische legeringenieurs
Saddam was niet de enige die gebruik maakte van de diensten van de Joegoslavische legeringenieurs. Ook de in november 2011 afgezette en omgebrachte Libische leider Gadaffi en de Ethiopische keizer Haile Selassi lieten uitgebreide ondergrondse bouwwerken aanleggen. Net als Saddam Hussein waren zij bondgenoten van de toenmalige Joegoslavische president Tito uit de beweging van niet-gebonden landen. Allen waren onder de indruk geraakt van de ondergrondse complexen die hun gastheer tijdens staatsbezoeken vol trots had getoond.
Ondergrondse steden als ‘partizanentactiek’
Tito was er van overtuigd dat een oorlog tussen de NAVO en het Warschau Pact in Joegoslavië zou worden uitgevochten – en dan vooral in het bergachtige binnenland. De enige mogelijkheid om zich tegen binnenvallende legers te verdedigen was volgens hem dezelfde ‘partizanentactiek’ waarmee hij in de tweede wereldoorlog met succes de Duitsers had weerstaan. Die tactiek vereiste een leger bestaande uit eenheden die zowel tactisch als logistiek zelfstandig konden opereren.
Daartoe werden tussen 1953 en 1979 door het hele land in grottenstelsels soms complete atoomvrije steden aangelegd met verbindingscentra, woonverblijven, ziekenhuizen, munitiefabrieken en schuilkelders. Het voormalige, geheime, NAVO-commandocentrum in de mergelgrotten van de Pietersberg bij Maastricht was, althans wat de omvang betreft, een vergelijkbaar complex.
Militair vliegveld in het binnenste van een berg
Die ondergrondse steden waren stuk voor stuk staaltjes van bouwkundig meesterschap. Beroemd was het militaire vliegveld in het binnenste van de berg Pljesevica bij het Noord-Bosnische Bihac waar straaljagers via een opening in de bergwand in- en uitvlogen. Het grootste (6.500 vierkante meter) en duurste (8,5 miljard dollar) complex ligt in de berg Zlatar bij het stadje Konjic ten Zuidwesten van Sarajevo. Het ziekenhuis voor 500 gewonden, het commandocentrum, twee conferentiezalen en een munitiefabriek liggen op een diepte van 280 meter.
Veertig jaar geleden technologisch nog ‘top of the bill’ zijn het vandaag een soort musea van achterhaalde techniek
Na de burgeroorlogen, die twintig jaar geleden gepaard gingen met het uiteenvallen van Joegoslavië, verloren de meeste objecten hun functie en liggen er nu verwaarloosd bij. Sommige zijn tegenwoordig een toeristische attractie. Veertig jaar geleden technologisch nog ‘top of the bill’ zijn het vandaag een soort musea van achterhaalde techniek – met oude medische apparatuur, bakelieten telefoons, teleprinters, enzovoort.
Paddestoelen kweken in ondergrondse bunker
Het ondergrondse vliegveld bij Bihac is gedeeltelijk opgeblazen toen het JNA het tijdens de Bosnische burgeroorlog moest verlaten. Om het complex bij Konjic hebben de legers van Bosnische Moslims en Kroaten in de zomer van 1993 hevige strijd geleverd en het is niet bekend in wat voor staat het nu verkeert. Het gemeentebestuur van Gorazde bij Sarajevo heeft plannen ontwikkeld om in een nabijgelegen ondergrondse bunker Japanse paddenstoelen (Shitaki’s) en champignons te gaan kweken.
Het enige commandocentrum dat nog als zodanig wordt gebruikt ligt bij de Servische hoofdstad Belgrado
Het enige commandocentrum dat nog als zodanig wordt gebruikt ligt bij de Servische hoofdstad Belgrado. Liften verbinden het met de residentie van ‘de president van de republiek’ die formeel opperbevelhebber van de strijdkrachten is. Vermoed wordt dat eind negentiger jaren de door het Joegoslavië Tribunaal voor oorlogsmisdaden vervolgde Bosnisch-Servische legerleider Ratko Mladic zich daar enige tijd verborgen heeft gehouden.
Saddam werd uiteindelijk gevonden in een 'schuttersputje'
In 2003 was er nog één keer belangstelling voor de bouwkunst van het vroegere Joegoslavische leger. De voor Saddam Hussein gebouwde ondergrondse complexen waren immers getrouwe kopieën van Tito’s bouwwerken. De Amerikanen waren na het uitbreken van de tweede Golfoorlog vastbesloten om Saddam in zijn kraag te grijpen.
Die zou zich, dachten zij, ongetwijfeld verstoppen in één van zijn ‘Joegoslavische’ commandobunkers. Amerikaanse experts onderzochten daarom een vroegere commandobunker van Tito in Bosnië op mogelijke zwakke plekken.
Saddam werd uiteindelijk gevonden in een ‘schuttersputje’ in de woestijn – in de brandende zon.