Zeven redenen waarom William Boyds Solo een echte James Bond-roman is:
1 Overnachting in het Dorchester hotel, waar James zijn 45ste verjaardag viert;
2 In elk hoofdstuk minimaal halve fles whisky achter de kiezen. De verplichte Chateau Batailley 1959 bubbels worden niet overgeslagen;
3 Om de alinea een sigaret;
4 Ruzie met ms. Moneypenny;
5 Overleggen met M. over een nieuwe missie in een West-Afrikaans land, waar James een burgeroorlog moet beëindigen;
6 Rondscheuren in een Jensen Intercepter;
7 Elk barmeisje in Soho met een catsuit, waar de tepels door priemen, hongerig nastaren en fantaseren over de rits op haar rug, die erom smeekt opengezipt te worden. Vrouwen zijn er voor seks en een klein beetje liefde. Het moet niet al te ingewikkeld worden, dat leidt alleen maar tot moord en doodslag in de wereld die 007 heet.
Kostschool
Het schrijfplezier van William Boyd spat van elke pagina in de nieuwe James Bond-roman. Ian Fleming is al decennia dood, en de erven Fleming willen af en toe een extra zakcentje aan hun trustfunds toevoegen. Dus vragen ze illustere auteurs om een vervolgdeel te schrijven (zoals Kingsley Amis, Sebastian Faulks de Amerikaan Jeffery Deaver). Boyd hapte enthousiast toe op het Fleming-aanbod, want hij las als jongetje op kostschool al de avonturen van de Britse meesterspion met rode oortjes en steeds slechtere ogen in het donker.
Hij nam een radicale beslissing om Bond van zijn huidige filmballast te ontdoen en terug te keren naar de ‘literaire’ Fleming-variant. Boyd verplaatst de actie naar 1969, naar Swinging Londen. James is een Britse Mad Man geworden, maar dan met een pistool. Liefhebbers willen nog wel eens puristen zijn, en Boyd is daarop geen uitzondering. Exit campy humor, wereldomspannende complotten, hysterische schurken en overdadige actiescènes. Enter Afrikaanse smokkel, een huurling met een tranend oog en een CIA-agente die seks en idealen met James deelt.
Want Boyd durfde niet helemaal terug in de tijd te stappen: zijn Bond is een stuk vrouwvriendelijker en minder racistisch dan de oorspronkelijke 007. James redt een vrouw van verkrachting en is bereid negers serieus te nemen. Handig als je midden in een burgeroorlog gedropt wordt in een West-Afrikaans land. Iedereen wil macht over de plaatselijke oliebronnen, en James moet zorgen dat de Britse oliemaatschappen ook een vinger in de pap behouden.
Spanning en sensatie
Levert die retro Bond in Solo een spannend boek op? Missen we Daniel Craigs 007 uit de bioscoop? De eerste negentig pagina’s dompelt Boyd de lezer onder in de wereld die Bond heet. Met alle bovengenoemde details, plus nog wat details die ons eraan herinneren dat we midden in de Swinging Sixties zitten. Leuk voor de fan, maar voor de thrillerliefhebber nogal een lange aanloop, waarin weinig gebeurt.
Het tempo gaat flink omhoog, als Bond naar Afrika verkast. Ingewikkelde legermanoeuvres volgen, vreemde priesters duiken natuurlijk op en de Zuid-Afrikaanse huurling ontbreekt evenmin. Maar het geheel is nogal rommelig en de gedachte dat één spion een burgeroorlog kan beïnvloeden, is nogal ongeloofwaardig.
Ruimtestation
Het wordt nog erger als James’ tijdelijke liefje sterft. Hij gaat helemaal door het lint en besluit om haar te wreken: Bond gaat solo. Hij reist incognito naar Washington om de moordenaars neer te schieten. Een professionele spion die hemel en hel beweegt om wraak te nemen? We kennen Bond als koele kikker, dus deze emotionele escapade overtuigt totaal niet. Op zo’n moment mis je de visuele kermis van de huidige Bond-films. Gooi er nog maar een ruimtestation of duikboot tegenaan! Als je naar de Bond-films rond 1969 kijkt (You Only Live Twice, met Sean Connery), dan omarmen de regisseurs juist spectaculaire sets, en zeker geen Afrikaanse burgeroorlog in de regen.
William Boyd heeft een boek geschreven dat een purist als hijzelf wil lezen, maar vergeet dat wij in 2013 leven en die filmerfenis terug willen zien op de pagina’s.
William Boyd: Solo, uitgeverij Atlas Contact