Eind april daalden vier koffieboeren af uit de Jemenitische hooglanden, waar zij en hun voorvaderen al dertig generaties koffie telen. Het koffiedrinken werd ooit geboren in Jemen, de koffiebonen uit een aantal streken gelden wereldwijd als onovertroffen.
De vier boeren gingen op reis naar Nederland, om dat verhaal te vertellen en hun koffie aan de man te brengen. En ook om te vertellen hoe die koffie een begin kan zijn van het einde aan de ellende in hun land. Maar ze mogen Nederland niet in, de Nederlandse overheid is bang dat ze asiel aanvragen.
Een levensechte American Dream
Afgelopen voorjaar verscheen het boek The Monk of Mokha van Dave Eggers, die daarin het lange verhaal optekent van de Jemenitische koffie, het trieste verhaal van de oorlog in Jemen en de moeite die koffieboeren zich getroosten om de prestigieuze koffiebonen toch het land uit en de wereldmarkt op te krijgen.
In Eggers’ boek doen de boeren dat in kielzog van Mokhtar al Khanshali, een Amerikaanse Jemeniet die -moe van alle verhalen over armoe en oorlog in Jemen- zijn moederland nu eens positief voor het voetlicht wil brengen. Het is een mooi verhaal, zij het een tikje Americandream-erig.
De vier koffieboeren waar het in dit artikel over gaat komen recht Eggers boek uitlopen, maar zijn levensecht. Zij lopen in het kielzog van Faris Sheibani, een Britse Jemeniet die een glanzende carrière bij Shell opgaf en voor zichzelf -en voor Jemen- begon met Qima, een social enterprise met koffieboeren uit alle verschillende koffiestreken in Jemen.
Qima (قمة) is Arabisch voor top, om zowel de hoge, steile Jemenitische bergtoppen als de kwaliteit van daar geproduceerde koffie in een woord te vangen.
Negentien juni is voor Sheibani en Qima een belangrijk moment. Dan presenteert de onderneming zich op World of Coffee, een belangrijke koffiebeurs, dit jaar in de Amsterdamse RAI. Om de presentatie body te geven komt ook Willem Boot, koffiegoeroe met Nederlandse roots en adviseur van Qima, over uit de VS, waar hij woont en werkt.
Van Sana’a naar Aden, dwars door oorlogsgebied
Sheibani en Qima bedachten voor de beurs in Amsterdam ook een paneldiscussie, met als onderwerp de mogelijkheden van exportproduct koffie, als instrument om Jemen uit de neerwaartse spiraal van oorlog, ziekte en honger te hijsen. De vier boeren zouden naar Nederland komen om dat verhaal te illustreren en het pleidooi van Qima te onderstrepen.
Omdat een visum noodzakelijk is om Nederland binnen te komen en de Nederlandse ambassade in Jemen sinds 2014 gesloten is, reisden de boeren eind april voor de visumaanvraag af naar Jordanië. Ze doorkruisden Jemen en passeerden tientallen checkpoints, opgezet door de vele verschillende facties, milities, stammen en groeperingen die strijd voeren in Jemen.
‘Een gevaarlijke reis, langs minimaal vijftig checkpoints. We werden soms hardhandig de bus uitgetrokken en aggressief benaderd. We werden verdacht van heulen met de vijand van de desbetreffende groepering, dan weer van heulen met de Houhthi’s. In een geval kwam het zover dat de andere passagiers letterlijk voor ons gingen staan, om ons te verdedigen tegen de militia’s,’ vertelt Sheibani, die meereisde.
Geschrokken maar heelhuids bereikten de koffieboeren Zuid-Jemen. De reis van drie van hen stokte daar al, vier boeren mochten verder en vlogen vanuit Aden naar Amman, Jordanie. Nederlands ambassadepersoneel effende op diplomatiek niveau daarbij hun weg. ‘We hebben erg ons best gedaan voor de boeren,’ aldus de ambassadeur Irma van Dueren, vanuit Canada.
Dat klopt, bevestigt Sheibani, met reserve. ‘We hebben vier maanden geleden gevraagd of dit plan uitvoerbaar is, want afgezien van de gevaren kost het nogal wat, aan geld en moeite. Ze vertelden dat het kon en wat er nodig is voor de visa, aan formulieren en documenten. Die documenten hebben we in drie maanden bij elkaar verzameld.’
In Amman leverden de boeren de documenten in bij de Nederlandse ambassade, daarna bezochten ze de Ammanse vestiging van koffieketen Starbucks. Voor hen een noviteit, zoals ze er velen troffen op hun reis. ‘Het zijn mannen die niet eerder Jemen verlieten. Een aantal van hen draagt voor voor het eerst van hun leven een broek,’ vertelt Brahim Boukadid, een Nederlandse ex-collega van Sheibani die Qima in Nederland representeert.
Visumaanvraag afgewezen
De verwachtingen over hun reis naar Nederland en de lancering van Qima waren hooggespannen, gisteren kwam het bericht dat alle vier aanvragen zijn geweigerd.
Om twee redenen, zegt een boze Sheibani. ‘Er zou onduidelijkheid zijn over het doel van de reis en over de Nederlandse uitnodigingen. Dat is absurd. We hebben een uitnodiging van de koffiebeurs zelf, we hebben een brief waarin de Jemenitische ambassade ons uitnodigt om de Jementische koffie te tonen en we hebben een uitnodiging van koffiegoeroe Willem Boot, die de boeren ziet als meerwaarde op de beurs.’
Als tweede reden geeft de Nederlandse overheid de kans dat de Jemenieten politiek asiel aanvragen. ‘We wisten dat dat een probleem zou kunnen zijn, dus hebben vooraf gevraagd wat nodig was, plus wat nog meer van pas kon komen en hebben alles verzameld. Eigendomsbewijzen, inschrijvingen van hun zaken, inschrijvingen van de school van hun kinderen, huwelijksaktes, bewijzen dat de koffieproductie in hun afwezigheid kortstondig is stilgelegd maar weer hervat zal worden bij terugkomst. Voor een van de boeren verzamelde ik negen documenten om zijn binding met Jemen aan te tonen. Een ambassademedewerker in Jordanie zei dat hij nog nooit zoveel documenten voor een persoon had gezien.’
Sheibani is boos. Boos dat de afwijzing op zo’n laat moment komt, een maand na de formele aanvraag, waar vijftien dagen de regel is. Boos vooral dat de aanvraag uberhaupt is afgewezen. Sheibani noemt de aanvankelijke hulp een an exercise of perceived openness. Vrij vertaald: voor de buhne. ‘Terugkijkend zie ik nu pas hoe stroef het contact eigenlijk is verlopen. Ik vrees dat het een gevolg is van de anti-immigratiestemming in Europa. Ik kan niet anders verzinnen, alles aan de aanvraag klopte. Maar kennelijk bestaat het echte beleid eruit geen enkele Jemeniet binnen te laten.’
‘We vragen niet om ontwikkelingshulp, we vragen om normale relaties, om normale handelsbetrekkingen We hadden de hoop dat Nederland een voorbeeld zou zijn van openheid en begrip, dat we in Nederland konden tonen dat we meer gemeen hebben dan wat ons verdeeld. We wilden Jemen en onze boeren laten zien dat de toekomst van de Jemenitische koffie de donkere oorlog kan overschaduwen. In plaats daarvan zijn wij, onze boeren, ons bedrijf, is eigenlijk heel Jemen vernederd.’
Social Enterprise
Sheibani komt met zijn Britse paspoort half juni naar Nederland, zonder zijn koffieboeren. De presentatie van Qima gaat gewoon door. Drieduizend boeren over geheel Jemen hebben zich inmiddels aangesloten bij Qima, dat hun naast een dubbele inkoopsprijs ook de helft van de winst garandeert. ‘Daarnaast gaat tien procent van de winst naar een fonds waaruit koffieboeren kunnen putten om hun expertise te verbeteren. Betere teeltmethodes, oogstmethodes, verwerking, opslag, dat soort zaken,’zegt Sheibani.
Qima wil komend jaar zeventig ton Jemenitische koffie op de wereldmarkt brengen. Op wereldschaal is dat van geen betekenis, voor Jemen des te meer. Sheibani is net terug uit China, waar hij met open armen werd ontvangen. ‘De Chinezen vroegen hem zelfs of onze koffieboeren niet eens naar China wilden komen. En ook met de Britse en Amerikaanse ambassades verloopt alles veel soepeler’, zegt Boukadid. ‘Maar ja, deze beurs is nu eenmaal in Nederland.’
Op diplomatiek niveau is Nederland een van de voorvechters voor vrede en ontwikkeling in Jemen, dat de status van failed state met flinke passen nadert. Nederland is een belangrijk donor van onderzoeksinstituten als het SCSS, waarvan de onderzoekers onlangs concludeerden dat vrede en ontwikkeling in Jemen het snelst te bereiken zijn door de civil society en de private sector te steunen.
Gevraagd om een reactie laat ambassadeur Van Dueren weten dat ze de uitkomst van de visumaanvraag betreurt, maar verwijst verder naar de afdeling voorlichting van het ministerie van Buitenlandse zaken. Die zegt niet op de kwestie in te kunnen gaan, omdat privacyredenen dat zouden verhinderen. ‘Maar ze kunnen altijd beroep aantekenen tegen de afwijzing van hun visumaanvraag’, aldus voorlichter Willemien Veldman.
Draag je abumelle een warm hart toe, overweeg dan een donatie. Alle kleine beetjes helpen. Of geef je op voor de het kwartaalbericht per email, met nieuwe artikelen etc. Ook daar moedig je de auteur mee aan.