Belangrijkste nieuws rond Jemen is zonder twijfel het bericht van het World Food Program (WFP, een VN-onderafdeling die de voedselhulp coördineert) dat het de voedselhulp zal opschorten als het Houthi-bewind niet meewerkt aan een biometrisch systeem waarbij de hulp terecht komt daar waar die het hardst nodig is.
We hebben het nu over Noord-Jemen, het hartland van Jemen, waar de grote steden liggen en waar driekwart van de Jemenieten woont. Daar, in dat bergachtige en tribale gebied, heersen de Houthi’s al sinds maart 2014. Hun territorium is door een militaire coalitie onder leiding van Saoedie Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten van de buitenwereld afgesloten. Alleen via de havenstad Hodeidah komt nog voedsel het gebied binnen, zij het dat in Jemen ook altijd een parallele smokkeleconomie bloeit.
Achtergrond van het WFP-besluit is dat lokale Houthi-leiders nu en dan en hier en daar voedseltransporten confisceren en uitdelen onder eigen troepen en achterban, of de hulporganisaties daartoe dwingen. Dat is overigens geen nieuws, dat is al zeker drie jaar gaande. Ook zwerft voedselhulp rond op de vrije markt, geregeld worden delen van de paketten te koop aangetroffen in schappen van winkeltjes in Sana’a.
Onduidelijk is nog waarom de maat voor de WFP nu ineens vol is, mogelijk is dat de tegenwerking bij het biometrische systeem dat het WFP wil invoeren. Vragen aan WFP-woordvoering hierover worden helaas niet beantwoord. WFP-woordvoerders verwachten eind vorig jaar dat ze dit jaar ruim twintig van de bijna dertig miljoen Jemenieten van voedselhulp zouden moeten voorzien.
Het Houthi-bewind ontkende eerder dit jaar aantijgingen dat voedselhulp wordt geconfisceerd of naar de eigen troepen en achterban wordt toegeleid. Het WFP meldt nu ook dat lang niet alle Houthi-leiders de boel dwarsbomen, aldus WFP-directeur David Beasley op de BBC : “I know all the Houthis and the Houthi leaders aren’t like that. There are good Houthi leaders and I hope they can prevail.”
Sowieso stellen analytici veel vraagtekens rond de hulpstromen, ook die in het zuiden en gefinancierd door Saoedie Arabië en Verenigde Arabische Emiraten, de twee landen die niet alleen de Houthi’s bevechten, maar ook veruit het meeste hulp aan de slachtoffers financieren, althans in beloftes en op papier. Jemenitische ontvangers van hulp zijn inmiddels de hashtag #waar is het geld gestart. Analytici wijzen intussen op Somalië, als scenario voor toekomstig Jemen: aan het infuus.
Hodeidah en Stockholm revisited
De Houthi’s hebben zich teruggetrokken uit havenstad Hodeidah, hun laatste formele fysieke lijntje met de rest van de wereld. Althans dat meldden de kranten afgelopen week. Het nieuws leek wishfull thinking, in dit geval van VN-onderhandelaars Lollesgaard en Griffiths, al bijna zes maanden bezig aan de aan de uitwerking van de Stockholm-akkoorden, genoemd naar de vredesbesprekingen in de Zweedse hoofdstad, tussen Houthi’s en de verjaagde regering.
In de akkoorden staat geschreven dat de beide legers zich in fases terugtrekken uit Hodeidah, waarna een lokale ‘politie’ er de orde gaat handhaven in samenspraak met de VN, die zelf de haven zal bestieren. De inkt van het Stockholm-akkoord was destijds -we spreken Kerst 2018- nog niet droog of de vraag welke lokale politie men bedoelde drong zich op.
De terugtrekking zou begin januari voltooid moeten zijn, bijna een half jaar later lijkt het dan eindelijk zover te zijn; we zagen Houthi-troepen uit Hodeidah en de haven vertrekken. Maar critici plaatsten vorige week direct hun vraagtekens. De verjaagde Jementische regering had een antwoord al klaar: de lokale macht is niets anders dan Houthi’s in andere uniformen, zoals in januari al werd gevreesd.
Wie de orde in Hodeidah nu werkelijk handhaaft is onduidelijk. Formeel dragen ze de nette, neutrale uniformen van een Yemen Coast Guard, al bestaat daar in het zuiden ook een andere versie van. Wel duidelijk is dat de onafgebroken schermutselingetjes in en rond Hodeidah direct op de terugtrekking -er waren omvangrijke troepenbewegingen- evolueerden tot volwassen gevechten. Maar dat was buiten de stad zelf en de gevechten waren relatief kort van duur.
Inmiddels lijkt er wel degelijk een nieuwe situatie in Hodeidah ontstaan. Onder aanvoering van de UNDP (VN ontwikkelingsfonds) ruimen 40.000 inwoners dezer dagen de rommel op in de straten van Hodeidah, in een cash for work-operatie. De VN plantte bomen in de stad en in de haven heeft de VN een sub-office geopend, dat de vervanging van kapotte hijskranen overziet en de hulpstromen in de haven efficiënter moet doen verlopen.
De formuleringen van de VN in de stroom positieve berichten lijken steeds meer op een keuze voor de Houthi’s als belangrijkste gesprekspartner. Dat is in elk geval de interpretatie van de verjaagde regering van Jemen, die een steun in de rug kreeg van het Jemenitisch parlement, waarvan een deel resideert in Hadramawt, Oost Jemen. Dat parlement droeg afgelopen week de (verjaagde) regering op geen onderhandelingen meer te voeren met de officiële VN-onderhandelaar Martin Griffiths.
Een deel (145 leden) van dat laatst gekozen parlement (301 leden) kwam afgelopen maand bijeen in Seyun, Hadramawt. Dat parlement werd in 2009 gekozen, nog onder president Ali Abdallah Saleh, en telt formeel 301 leden. Ook president Hadi -die zijn zelfgekozen ballingschap in Ryaadh, Saoedie Arabië, zelden verlaat-kwam daar even langs.
De andere helft van het parlement resideert in Sana’a, onder het Houthi bewind en wil de daar vacante zetels spoedig invullen middels verkiezingen. Daarmee zijn er daadwerkelijk twee parlementen, net als er twee regeringen, twee presidenten, twee nationale banken etc van Jemen bestaan.
Officieel zijn er in Jemen ook twee regeringslegers, die bestaan beide uit voormalige legeronderdelen, aangevuld met een waaier aan tribale en religieuze milities. Verder vechten er in Jemen Saoedische bommenwerpers en jagers in de lucht, op de grond zijn er Emiraatse troepen en huurlingenlegertjes, waarvan de Soedanese Janjaweed -berucht om hun moordpartijen in Darfur- waarschijnlijk het talrijkst is.
Publiek geheim is voorts de aanwezigheid van rond de duizend Amerikaanse special forces -met name in Zuid-Jemen- terwijl er ook aanwijzingen zijn voor een beperkte aanwezigheid van Libanese (Hezbollah) en Iraanse special forces, in het noorden.
Drones, met raketten
De Houthi’s blijken hun drones, met eronder raketten, steeds vakkundiger in elkaar te knutselen. Op 20 mei stuurden de Houthi’s hun drones richting de luchthaven van Abha, een stad in het diepe zuiden van Saoedie Arabie. Dat leidde tot lichte paniek in de Saoedische luchtvaartwereld; verscheidene toestellen landden niet op hun eindbestemming Abha, andere vluchten werden geannuleerd.
Eergisteren, gisteren en vandaag vlogen Houthi-drones naar de Saoedische luchtmachtbasis in Najran. Volgens de Houthi’s is een wapendepot geraakt, volgens de Saoedies zijn de drones voor hun bestemming al neergehaald. In dat soort berichten heten deze onbemande vliegtuigjes ‘Iranian backed Houthi suicide drones’.
Maandag onderschepten de Saoedies ook drones die de steden Jeddah en Taif naderden, dat is bijna negenhonderd kilometer vliegen vanaf Sana’a. Begin vorige week vlogen er drones naar twee oliepompstations in het geografische midden van Soaedie Arabië. Daarop reageerde Khalid bin Salman -onderminsiter van defensie en broer van troonprins Mohamed- met de beschuldiging dat ‘Houthi militia attack on two pumping stations of Aramco confirms the subordination of militias to Iran.’
Begin januari viel de allereerste Houthi-drone op een bijeenkomst van de Jemenitische legertop net voorbij het zuid-oostelijke front, in Al-Anad, Lahj. Verscheidene militairen en de gouverneur van Lahj vonden daarbij de dood.
Volgens de Britse krant The Guardian zou de raket gelijkenis vertonen met de Iraanse Qasef-2K. In tweets en toespraken rekenden VS-woordvoerders de drones gemakshalve tot de Iraanse strijdkrachten, die de laatste weken opvallend veel vijandige operaties zouden uitvoeren in het Midden Oosten. Daarmee zitten de Houthi’s definitief in de As van Kwaad. Volgens de Saoedische diplomaat Al Jubeir is ‘Al-Huthi an integral part of the Iranian Revolutionary Guard Corps and carry out operations on their orders.’
Even terugkomen op dat diepe zuiden van Saoedie Arabie, voor een zeldzaam kijkje in dat gebied -dat een kleine eeuw geleden nog Jemen was en dat de Houthi’s daarom terug willen veroveren-, kijk dan naar een bezoek dat Kefah Allush daar bracht aan mannen die bloemen in hun haar vlechten. Het is een ontwapenende documentaire over een streek die nogal lijkt op Jemen.
War, qat & the sale of Weapons
Er zijn veel fronten in Jemen langs de territoriumgrens van de Houthi’s, waar de strijd oplaait en weer luwt. Zware gevechten de laatste tijd in de provincie Ad Dhale, aan het oostelijke front tussen noord en zuid. Delen van de provincie wisselen al maandenlang stuivertje tussen Houthi-troepen en troepen van de verjaagde regering. De laatste weken concentreert de strijd zich op de stad Qatabah. Berichten dat de stad onder controle is van de Houthi’s worden afgewisseld met berichten dat de Houthi’s voor eens en altijd zijn verjaagd.
Eigen bronnen meldden dat de opmars van de Houthi’s in de richting van Aden momenteel onstuitbaar is. Er zouden zelfs slechts twee stadjes tussen Aden en het front liggen. Als reden voor het succes van de Houthi’s noemt bron desertie van militairen van de verjaagde regering: ‘De strijders worden niet betaald, dan vechten ze niet. Terwijl de Houthi’s ook zonder soldij gewoon doorvechten. Ja, dat zijn vechters, die kunnen met zijn drieën een hele berg overnemen.’
Gevraagd naar de hoogte van het soldij het volgende antwoord: ‘60.000 riyaal per maand. Dat is nauwelijks honderd dollar. Daar komt dagelijks nog drieduizend riyaal bij voor voedsel en een dagelijkse portie qat. De intrinsiek sterker gemotiveerde Houthi’s vechten vaak zonder soldij, maar krijgen wel altijd voedsel en qat, veel qat. Ze kauwen zelfs met ontbijt al qat.’
Overigens zucht het noorden al ruim vier jaar onder dagelijkse Saoedische bombardementen, die in eenderde van de gevallen een burgerdoel treffen. Franse journalisten die onderzoek deden naar de wapenleveranties zijn afgelopen maand op de vingers getikt door de Franse AIVD. Een Saoedies schip dat wapens kwam halen in Frankrijk is door Franse activisten belet te laden.
Pogingen van het schip om te laden in Santander, Spanje en Genua, Italie, strandden op havenarbeiders die weigerden twee generatoren in te laden. Het schip kreeg eerder wel wapens ingeladen in Antwerpen en de VK en is intussen doorgevaren via Alexandrië naar eindbestemming Jeddah. Amnesty International noemt de reis van de Bahri-Yanbu een serieuze test voor de EU-staten om te zien of ze overeengekomen wapenrestricties wel naleven.
In de VS proberen parlementariërs dezer dagen ook de leverantie van precisieraketten aan Saoedie Arabië te voorkomen, maar stuiten daarbij op een president die hen daarbij buitenspel probeert te zetten. Ook in het Verenigd Koninkrijk zoekt de regering naar mazen in wapenwetten om die wapens toch te kunnen leveren. Voor een beeld wat de wapens aanrichten bekijk je dit filmpje of lees je dit artikel in NYT. Vanuit eigen bronnen kan ik daar aan toevoegen dat de Saoedische campagne in Jemen minder terughoudend is dan voorheen: De No Strike List lijkt korter.
The South
Vanuit het roerige zuiden weinig nieuws, wat op een relatieve rust duidt. Uit de meest oostelijke van Jemens provincies – Al Mahra- wel berichten van onrust, wegens de komst van oorlogschepen voor de kust van Hawf, net aan de grens bij Oman. De berichten zijn afkomstig uit dubieuze bron, maar spanningen langs de oostgrens van Jemen nemen al maanden toe.
De Saoedies proberen in Mahra voet aan wal te krijgen, om strategische redenen en om eeuwenoude handels-of smokkelroutes af te dammen. Die routes voorzien Jemen en dus ook de Houthi’s van wapens en alle andere goederen. Verder azen de Saoedies op de haven van Nishtun, die hen en hun olie ontsluit via de golf van Oman, als door oorlog de straat van Hormuz -daar waar de Perzische golf tussen Iran en SA net zo nauw is als het Kanaal tussen Calais en Dover- wegens militaire toestanden gesloten wordt.
Etnisch en cultureel hoort Mahra bij Dhofar, de meest westelijke provincie van Oman. Dat is de reden dat de Omanse sultan hier ook een stevige voet aan wal heeft. De Mehri hebben geen visum nodig voor Oman en de sultan van Mahra luistert naar de Omaanse sultan Qabus. Vanochtend werden er bij een operatie in Mahra’s hoofstad Al Ghaydah vier terroristen opgepakt.
Eindigen doen we dit Jemenjournaal met Socotra, het wondereiland ver van Jemen. Net als vorig jaar steken geruchten over annexatie door de verenigde Arabische Emiraten er de hardnekkige kop op. Anders dan vorig voorjaar zou het ditmaal gaan om de komst van door de VAE-getrainde en betaalde milities afkomstig uit het zuiden van Jemen, waar de VAE in veel gebieden de scepter zwaait. Volgens Reuters bestempelde de Emiraatse minister van BuZa Gargash de berichten direct als fake news.
Hoog tijd voor een reporter om af te zakken naar Socotra. De vorige reporter die naar Socotra reisde -dat is ondergetekende- die schreef afgelopen maanden de volgende stukken over het prachtige, maar nogal kwetsbare eiland:
Socotra, eiland van Jemen: wie het hoogste biedt die mag het zeggen, waarin de complexe politieke verhoudingen worden geschetst, en
Ook de prehistorische natuur is slachtoffer, in Jemen, waarin de gevolgen voor de bijzondere en kwetsbare natuur van de politiek aan bod komen.
Eerder edities van dit Jemenjournaal lees je hier.