In een klein haventje in het Zeeuwse Kamperland liggen elf schepen bij elkaar. De drie grootste zijn bewoond, waaronder de 24 meter lange Groninger Zeetjalk achterin de rij. ‘De Vier Gebroeders’ heeft tientallen jaren vracht gevaren, het brandde ooit helemaal uit en werd later beschoten door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Het heeft zelfs twee jaar op de bodem van het Noord Hollands Kanaal gelegen. Nu is het de woning van Jesper (32), Rebecca (29), hun zes maanden oude zoontje Marijn en hun kat Knoest. Ze proberen 1 á 2 keer per maand te gaan varen maar meestal liggen ze op hun vaste ligplaats in Kamperland.
‘Schepen als dit hebben Nederland groot gemaakt toen de industrie op gang kwam.’
“Als schepen zouden kunnen praten zouden ze bijzondere verhalen vertellen”, zegt Jesper. Hij moet zich een beetje bukken om via een klein deurtje de roef van zijn schip binnen te gaan, een ruimte van negen vierkante meter waar vroeger de schipper met zijn familie woonde. “Dit soort schepen hebben Nederland groot gemaakt toen aan het eind van de negentiende eeuw de industrie op gang kwam. In tijden van woningnood zijn mensen er op gaan wonen, daarom zijn er gelukkig veel behouden gebleven.”
Vanuit de roef daalt Jesper een steil trapje af naar beneden, het ruim in. In de buik van het schip, waar vroeger de vracht vervoerd werd, heeft hij een gezellige woonkamer met open keuken en houtkachel gemaakt. Er zitten ook drie slaapkamers en een badkamertje in het schip. Via een trap komt kat Knoest van het dek de woonkamer in getrippeld. Jesper: “Hij is veel aan wal, maar als we de motor starten weet hij precies hoe laat het is. Dan komt hij aan rennen, springt hij de boot op en dan kunnen we vertrekken. Als de motor later weer uitgaat, voelt hij feilloos aan dat we een tijdje blijven liggen en gaat hij op verkenning aan wal.”
In tegenstelling tot kat Knoest heeft Jesper het varen niet met de paplepel ingegoten gekregen. “Mijn ouders hadden helemaal niets met boten. Toch was dat van jongs af aan het enige waar ik over kon praten: bootjes, bootjes, bootjes. Ze dachten dat het een bevlieging was maar het ging niet over. Op mijn tiende kreeg ik mijn eerste zeilbootje – een optimist – en op mijn achttiende kocht ik mijn eerste grote schip. Niet om op te wonen, ik was gewoon gek op schepen en moest en zou er een voor mezelf hebben. Ik had behoefte aan vrijheid en avontuur, ik wilde over de wateren zwerven.”
“Rebecca had helemaal niets met schepen toen ik haar in 2008 ontmoette, ik heb haar besmet. Sinds 2013 wonen we op deze Groninger Zeetjalk.”
Mag dat zomaar, wonen op een schip?
‘Niet alle ligplaatsen hebben een woonvergunning dus veel mensen wonen illegaal op hun schip’
“Op onze ligplaats zit een woonvergunning. Dat is heel belangrijk, want zonder adresregistratie kun je in Nederland geen hypotheek of verzekering afsluiten of een paspoort aanvragen. Het lastige is dat niet alle ligplaatsen zo’n woonvergunning hebben, daarom wonen veel mensen illegaal op hun schip. Dat deden wij een paar jaar geleden ook toen we nog in een Amsterdamse haven lagen. Op papier woonden we toen bij de broer van Rebecca en waren we gewoon ‘heel veel aanwezig op het schip’.”
Zijn er ook scheepsbewoners die constant van ligplaats wisselen?
“Ja, sommige mensen liggen de ene maand met hun schip in Gouda, dan weer drie maanden in Friesland en daarna een week in Dordrecht. Ook die mensen hebben een vaste ligplaats nodig, maar daar hebben ze een systeem voor bedacht. Dat heet het Schepencarrousel. Dan ruil je je vaste ligplaats het hele jaar door met anderen. Dat is niets voor ons, wij zijn eigenlijk wel verknocht aan ons plekje in Zeeland.”
Hebben jullie die ligplaats gekocht of huren jullie hem?
“Wij huren deze ligplaats. Je kunt ook een ligplaats kopen maar dat is vaak behoorlijk duur, vooral in Amsterdam. Voor 2 á 3 ton koop je dan de rechten om het stukje water te mogen pachten, daarnaast betaal je ook nog duizenden euro’s pacht per jaar.”
En wat kost zo’n schip zelf eigenlijk?
“Een schip van dit formaat kost rond de 2 ton, afhankelijk van hoe bijzonder het is en in welke staat het verkeert. De welbekende skûtsjes uit Friesland zie je bijvoorbeeld vrij veel, maar van deze Groninger Zeetjalk zijn er niet zoveel gebouwd. Hij is met de jaren natuurlijk wel opgeknapt en gerestaureerd, maar het grootste deel van het schip is nog origineel.”
Wat is nou het verschil met een woonboot?
“Naast het uiterlijk en de historie is het belangrijkste verschil dat een woonboot niet bedoeld is om mee te varen. Ze kunnen wel verplaatst worden maar dan moet er een sleepboot aan te pas komen want ze hebben geen eigen motor. Ook zijn woonboten vaak aangesloten op stromend water en elektriciteit, terwijl ons schip zelfvoorzienend is.”
Hoe komen jullie aan gas, water en licht dan?
“We hebben een tank van 2000 liter water aan boord die we kunnen bijvullen met een slang vanaf de kant. Ons water wordt verwarmd met de diesel waar ook de motor van het schip op loopt. We vinden het zonde om de hele dag door diesel te verbruiken voor die ene afwas of douche, dus we hebben een knop ingebouwd die we moeten omzetten als we warm water willen. Tien minuten later kunnen we dan afwassen of douchen. De verwarming staat hier bijna nooit aan want we hebben ook nog een houtkachel. Zolang het niet vriest, volstaat de houtkachel om de boel warm te houden.”
“We hebben een gastank en op het water halen we onze stroom uit accu’s, als we in de haven liggen kunnen we walstroom pakken – een kwestie van de stekker in het stopcontact steken. Dat betekent wel dat alles hier op één stroomgroep werkt. Daardoor kan het zomaar zijn dat als je de waterkoker aanzet, de radio uitvalt. We gaan dus heel bewust om met onze elektrische apparaten, als de wasmachine aan staat of er zit een appeltaart in de oven, dan pakken we de fluitketel in plaats van de waterkoker.”
En hoe zit het met de riolering?
“Als we in de haven liggen is ons schip gewoon aangesloten op de riolering, dat is tegenwoordig verplicht. Alleen op open water mag je je afvalwater lozen, maar je kun in veel havens ook je tank leeg laten maken.”
Mag je met zo’n groot schip als dit zomaar overal aanmeren?
“Nee, ons schip is voor de meeste havens te groot. Er zijn wel verschillende museumhavens in Nederland, speciaal voor dit soort schepen, maar die liggen vaak in grote steden. Daarom zijn we zo enthousiast over onze ligplaats in Kamperland, die is speciaal gemaakt voor grote schepen. De huur is ook nog eens heel betaalbaar, we wonen we voor een appel en drie knikkers op een prachtig plekje. Je vaart hier zo het Veerse meer op en zit binnen twee uur op de Ooster- of Westerschelde.”
Wonen er veel mensen op een schip?
“Er zijn in Nederland best veel schepen bewoond, maar hoeveel dat er precies zijn is nergens vastgelegd. Veel mensen wonen namelijk illegaal op hun schip vanwege de lastige regelgeving. Zij staan dus op het vasteland ingeschreven. Het gros van de schipbewoners is 50-plus, maar gelukkig zijn er ook nog steeds jonge mensen die dit avontuur aan gaan. Het is niet voor iedereen weggelegd, je moet wel enorm gepassioneerd zijn om het vol te houden. Je ziet in dit wereldje nooit mensen die het een beetje leuk vinden, vaak zijn het ontzettende knutselaars die net als ik altijd met hun schip aan het rommelen zijn.”
Wat maakt het lastig om op een schip te wonen?
“Ten eerste kost het enorm veel werk om zo’n schip te onderhouden. Dit schip is door de vorige eigenaar slecht onderhouden dus ik ben nog constant roest aan het weghalen, rot hout aan het vervangen en veel las- schuur- en schilderwerk aan het verrichten. Dan heb ik het niet over een uurtje schilderen, als je de masten en de giek moet schuren en schilderen ben je zo een paar dagen bezig.”
“Er ligt natuurlijk ook nog een groot deel van het schip onder water. Vorig jaar augustus hadden we een lekkage en moesten we een maand het water uit. Ook dat hoort erbij. Ik heb een eigen bedrijfje in scheepsrestauratie dus ik kan veel zelf doen. Dat kost veel tijd en geld, maar als je alles moet uitbesteden is het bijna niet te betalen.”
“Een ander nadeel van wonen op een schip is op dit moment de lastige regelgeving. Vanaf 2019 zullen monumentale schepen aan dezelfde regelgeving moeten voldoen als een nieuw gebouwd schip. Daarvoor zou je zo’n beetje het hele monumentale gedeelte van het schip moeten slopen. Het wordt dus steeds moeilijker om deze schepen in de vaart te houden, je moet een brede rug hebben om alle klappen te incasseren.”
‘Als we een euro zouden krijgen voor elke keer dat we op de foto gingen, hoefden we niet meer te werken.’
“Dat is echt zonde, want je hebt wel met een Nederlands monument te maken. Wij zijn juist de generatie die dit soort schepen in de toekomst kan onderhouden. In havens worden wij met open armen ontvangen want we zijn een toeristische trekpleister. Als we een euro zouden krijgen voor elke keer dat we op de foto gaan, zouden we niet meer hoeven werken. Zelfs op onze vaste ligplaats moeten we de mensen soms van onze boot af sturen, ze stappen zonder iets te vragen de boot op om even op de foto te gaan. Dan moet ik uitleggen dat ze op ons huis staan.”
Zijn jullie van plan om altijd op een schip te blijven wonen?
“Er gaat ooit een moment komen dat ik geen puf meer heb om het schip te onderhouden, of dat ik het niet meer kan. Of dat nog vijf jaar of veertig jaar duurt weet ik niet, maar dan zullen we het schip – met pijn in ons hart – moeten verkopen. Als je een schip niet onderhoudt gaat het namelijk heel snel achteruit. Stiekem hoop ik natuurlijk dat mijn zoon Marijn dit leventje zo mooi vindt dat hij het schip later over wil nemen. Maar dat is nog even afwachten, hij is nog geen jaar oud.”