Tijdens de laatste festivalavond, zaterdag 13 mei, heb ik me voor de gelegenheid ondergedompeld in een onderdeel waarmee ‘Utrecht’ zich definitief van collega-literatuurfestivals onderscheidt: minicolleges. Een logisch onderdeel voor een stad met de grootste letterenfaculteit van het land, natuurlijk. En een gouden formule. Net zoals elk onderdeel van het ILFU kort en krachtig. De minicolleges zijn beperkt tot een half uurtje, net een kwartiertje korter dan de maximale lengte van de onderdelen van het hoofdprogramma. Dat daarmee overigens ook opvallend flitsend is samengesteld.
Drie weken seks
Om de overgang van het officiële festivalthema ‘China’ naar het verborgen thema te maken, was het eerste minicollege gewijd aan de Tao. Of liever gezegd Dao. De Chinese leer/ levensovertuiging/ religie/ seksmethode die alweer een paar duizend jaar aan het doorontwikkelen is. Ik moet toegeven, ik kende de Tao alleen van dat innemende boekje van Benjamin Hoff: De Tao van Poeh. En natuurlijk van de heldenverhalen van Ad Visser die beweert hoogtepunten van drie weken en langer te kunnen beleven door een beetje regelmatig tantristisch te ademen tijdens de liefdesdaad.
De Vlaamse professor Jan De Meyer had duidelijk last van haast. Hij schotelde ons vooral veel historische weetjes en slides voor. Dat was dan weer niet heel erg ‘zen’, maar wel leerzaam. Al weet ik niet niet of ik bij de volgende schriftelijke overhoring alles nog kan herhalen.
Boeken verbranden
In de kleinste ruimte op de zolder van TivoliVredenburg, de Pit genaamd, ging het daarna in een viertal speedcolleges vooral over het kwaad. Toepasselijk gezet in het atelierdecor van het Rosa Ensemble, dat daar op andere dagen live-hoorspel De Zweedse Detective uitvoert. Het ging eerst over de voorstelbaarheid van het absolute kwaad, daarna over de verleiding van Hitlers Mein Kampf en vervolgens over de voors en tegens van boekverbrandingen. Tot slot stond de inzet van onbegrijpelijke zinnen en moderne poëzie om mensen creatiever te maken centraal.
Voor een zaal die deels gevuld werd met middelbare scholieren (ingevlogen uit het Gooi) kwamen toch wat mooie inzichten langs. En ging het dus over wat je niet mag zeggen (de Wet van Godwin en Hitlers Mein Kampf) en niet kunt zeggen (de voorstelbaarheid van de Holocaust). Toen het over boekverbrandingen ging, wist professor Rosemarie Buikema zelfs tot haar schrik te melden dat die soms nodig zouden kunnen zijn. Soms gaat cultuurverandering kennelijk van ‘au’. Zeker bij dekolonisatie. Kunst kan wel een uitweg bieden door juist het oude niet te vernietigen maar simpelweg aan te vullen met een eigen beeld. Dekolonisatie door toeëigening, maar dan dus de ‘goede’ kant uit.
Biergarten
Tamelijk heftig allemaal. Maar soms ook duister. Iets wat een beetje kleeft aan de plek in het gebouw waar het ILFU zich op de eerste en de laatste festivaldag afspeelde: geen vrolijke bar met zitjes om bij te komen, te weinig uitzicht en een beetje geïsoleerd van de wereld. Volgend jaar dus gewoon weer in en rond de Pandora-zaal, zoals op de vrijdag van het festival. Toen was er een eigen foyer, een klein zitje met uitzicht en een uitgelaten biergarten voor het aapjes kijken naar het uitgaanspubliek in het rokersaquarium. Dat al een attractie op zich is. Dat was een goede festivalsfeer.
Ik sloot mijn festivalonderdompeling af met de verhalen van Nelleke Noordervliet, Ingmar Heytze en Jordi Lammers, aangevuld met Joni Mitchell-covers door Mathilde Santing. Uiterst sfeervol en ontwapenend allemaal, maar er was meer. Er gebeurde daar iets, zo vlak tegen twaalven, wat ik het hele festival gemist had: ik raakte diep ontroerd. Eventjes. En niet eens door Mathilde-Joni Mitchell-Santing of één van die ervaren schrijvers.
Pantser
De oude rotten hadden allemaal de professionele vaardigheid van alle mensen die vaker op zo’n podium staan. Ze vertellen veel, maar hebben inmiddels een soort onzichtbaar pantser opgebouwd. Daarmee beschermen de profs zich soms tegen al te veel van eigen of andermans emoties. Dat houdt gedeelde ontroering tegen, en daar zoek je toch een beetje naar, als toeschouwer.
Maar dan heb je dus Jordi Lammers nog niet meegemaakt. Nog jong, tamelijk onschuldig, op-en-top bijna postmillennial. Hij kwam met zo’n onbevangen en mooi verhaaltje over de moeizame relatie met zijn broer dat het me diep raakte. In al zijn eenvoud kreeg ik daar herkenning, maar vooral kwetsbaarheid. Het late uur hielp, dat glas wijn ook, maar wie verlangt er niet naar dat korte moment van verstandhouding van een broer met wie de omgang verder altijd zo ingewikkeld is?
Chinees
Hier gaat schrijven dus over het woorden geven aan het onuitsprekelijke, over dat wat je eigenlijk niet hardop kunt zeggen. Zonder een woord Chinees, ook.
Daar kan dan echt even geen Joni Mitchell meer tegenop, hoe perfect ook uitgevoerd.
Jordi Lammers, houd die man in de gaten.