Wevers, intussen 66 jaar oud, ontvangt ons in zijn bescheiden, maar licht en modern ingerichte woning in de Utrechtse Maliebaanbuurt. Zijn goed gevulde boekenkast en weloverwogen woorden getuigen van eruditie. Gastvrij en goedgehumeurd staat hij ons te woord.
“Veertien jaar oud was ik, toen ik op vakantie in Oostenrijk voor het eerst kennis maakte met het bergbeklimmen. Het opende mijn ogen voor de schoonheid en de uitdagingen die de natuur de mens stelt. Twee jaar daarvoor was ons gezin verhuisd van Groningen naar Kortenhoef, bij Hilversum. De overgang was heel groot. Ik was op een leeftijd dat je daar erg gevoelig voor bent.
De verhuizing maakte dat ik ineens een sterke band voelde met de stad Groningen. Regelmatig keerde ik terug, waar ik logeerde bij mijn oma, die er nog steeds woonde. Ik maakte zwerftochten door de stad. Ik weet het nog goed, het was 30 december 1964 toen ik bij de V&D getroffen werd door ‘Het Waddenboek’. Het was pas uit. Eén van de redacteuren van het boek was Jan Abrahamse, later één van de beeldbepalende bestuursleden van de Vereniging tot Behoud van de Waddenzee, zoals de naam toen nog luidde. Een ander boek dat in dezelfde periode veel indruk op me maakte was ‘De Postiljon van De Cocksdorp’ van Derk Schortinghuis. Een literair werkje bijna, met inderdaad een beetje ‘Dichtung’ (met artistieke vrijheid geschreven, red.). Vooral de passages over het wadlopen, toen nog een zeldzame tak van sport, openden mijn ogen voor de waddennatuur. Wadlopen, het leek eenzelfde soort uitdaging als het bergbeklimmen.”
Dammenplannen
“Niet veel later, het moet juni 1965 geweest zijn, kwamen de zogenaamde Dammenplannen in de publiciteit. Het ging om plannen om op langere termijn de hele Waddenzee af te sluiten, zoals dat al was bedacht voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse wateren. De RONO (de voorloper van Omroep Noord, red.) zond een programma uit over een actueel plan, om het wad tussen Ameland en het vasteland in te dijken. Toen de volgende dag een artikel hierover verscheen in de Telegraaf, dacht ik: ‘dat gaat niet goed. We moeten daar iets aan doen’. Ik besloot een ingezonden brief naar een aantal kranten te sturen.”
Vele kranten namen de brief op in hun kolommen. Wevers schreef onder andere: ‘Alle mensen, jong en oud, die het belang inzien, roep ik op grootscheeps in ’t geweer te komen en mee te werken een landelijke vereniging tot behoud van de Waddenzee op te richten. Laten wij strijden voor het behoud van het waddengebied, zoals dat nu is!’
“Duizenden reacties zou ik hebben gekregen op deze ingezonden brief. Dat is erg overdreven. Het waren er een stuk of drie, heel bemoedigend, dat wel. Pas daarna namen veel kranten het over en begon ik bewust de media aan te schrijven. Later dat jaar ging ik weer naar mijn oma. Heel veel mensen heb ik die zomer bezocht, waaronder Jan Abrahamse, die toen nog als student woonde aan de Kleine Appelstraat. Hij was meteen enthousiast, net als de Vlielander notaris mr. G.A. de Lange. Het was toen nog niet zo duidelijk of er ooit een Waddenvereniging zou komen. Veel mensen om me heen zeiden ´Joh, hou er toch mee op. Dat komt nooit van de grond.´
Toch waren er velen die het idee meteen ondersteunden. Niet veel later hadden we groepje goede mensen bij elkaar, met naam en toenaam. Ik heb een zaaltje geregeld in Hotel Zeezicht in Harlingen, een uitnodiging en een persbericht. Daarna ging het balletje rollen.
Bij de oprichting op 17 oktober 1965 was ik nét zestien jaar. De ouderen moesten het nu maar vorm geven, vond ik. Enkele jaren heb ik nog een rol gespeeld in het bestuur, maar zoals dat gaat, ik ging studeren, verhuizen, werken. De vereniging en ik kozen ieder ons eigen pad, zonder elkaar ooit helemaal uit het oog te verliezen. Wél hebben we altijd contact met elkaar gehouden. Ja, de Waddenvereniging is geworden wat ik me ervan had voorgesteld destijds. Voor mij had ze nog wel een beetje groter mogen zijn. Eigenlijk is het aan de magere kant, 45.000 leden! De Vereniging Natuurmonumenten heeft er 250 duizend.”
Wadlopen
Bergbeklimmen en wadlopen sponnen een rode draad door het leven van Kees Wevers. “Met wadlopen begon ik in 1966. Gewoon, door het zelf uit te proberen. Eerst naar de Engelsmanplaat, daarna Schiermonnikoog. Als je je goed voorbereidt en weet wat je doet, kan je een goede wadloper worden. Tegenwoordig moet je er eerst een opleiding voor volgen. Zoals er op allerlei terreinen meer beschermende maatregelen worden genomen. In de jaren zestig mocht je overal komen, nu zijn heel veel gebieden afgesloten. Het hele jaar, terwijl ik me afvraag: waarom mag ik er midden in de winter niet komen? In het broedseizoen moet je er wegblijven, dat is logisch.
Vroeger wandelden we op de Richel bij Vlieland. Ik weet nog, dat er een drenkelingenhuisje was in het scheepvaartbaken. De eerste keer dat ik er was, in 1972, waren er geen beperkingen.
Tja, wat is verontrusting of verstoring van inheemse beschermde vogels? En wat is opzet? Oké, ze vliegen iets eerder op, maar hoe toon je aan dat die vogels verontrust zijn?
Twee jaar geleden ben ik er bekeurd. We liepen langs de zuidzijde van de verbodsbordjes. De wadwachten van het drijvende ponton hebben het doorgegeven en we kregen allebei een boete van 250 euro. De Officier van Justitie had begrip voor onze visie en de rechter heeft ons vrijgesproken.
Ik vind de wetgeving te streng. Ik vind het terecht dat de eilanders dat ook vinden.”
Kaarten en Big Data
“Het was echt niet alleen de Waddenzee waarmee ik in mijn leven bezig ben geweest. Na een studie scheikunde heb ik onder andere gewerkt voor Navtec, een firma die navigatiekaarten voor plaatsbepalingssystemen produceert. Heel lang heeft Philips er een meerderheidsaandeel in gehad. Mijn standplaats was Veldhoven, maar het was een op Amerikaanse leest geschoeid bedrijf. Amerikanen werken heel anders dan Nederlanders. Ik vond het bijzonder interessant, die twee uitersten in één organisatie. Bovendien, de internationale research en het reizen spraken me aan.
Nokia nam het bedrijf over en via een reorganisatie ben ik intussen formeel gepensioneerd. Toch ben ik nog steeds actief op dit terrein. Momenteel in een door de Europese Unie ondersteund project, dat zich richt op ‘automated driving’; voertuigen die rijden zonder tussenkomst van een chauffeur.
‘Big Data’ is een begrip dat de laatste tijd aan belang wint (het ontsluiten van grote hoeveelheden gegevens voor uiteenlopende toepassingen, red.). Ik ben ‘president’ van een internationaal platform voor gegevensuitwisseling, tussen overheden en kaartenmakers. Als wegbeherende autoriteiten optreden als zogenaamde ‘trusted sources’ (vertrouwde bronnen, red.) kan door hen aangeleverde informatie over wijzigingen direct doorgevoerd worden in het kaartenmateriaal.”
Bolbliksems
“Bolbliksems vormen een onbegrepen verschijnsel. Al tweehonderd jaar wordt er onderzoek naar gedaan. Samen met een vriend, astrofysicus en bergbeklimmer, heb ik in de jaren tachtig een model ontwikkeld dat het grootste deel van de waargenomen verschijnselen verklaart. Wij denken dat deze rechtstreeks verwant zijn met het proces van de kernfusie. We hebben destijds grootschalig onderzoek gedaan, met enorme installaties. Er gingen miljoenen guldens in om. Toen het geld opraakte, hebben we de proeven moeten stopzetten.
Veel later, toen de lasertechnologie verder was ontwikkeld, werden er bolvormige ontladingen vastgesteld die pasten in ons bolbliksemmodel. Met kleine proefopstellingen proberen we dit model nu verder te ontwikkelen. Als het lukt om een kleine vuurbol te op te wekken gaan we opschalen, door het toevoegen van deuterium als fusiebrandstof. Het is nog lang niet zover. Voorlopig blijven we proberen. We betalen alles uit eigen zak.”
Rottumerplaat
“Op Rottumerplaat heb ik drie keer overnacht. Het mag niet, dat weet ik. De laatste keer hielden de wadwachten ons aan. “Ga maar terug!” zeiden zij. “Dat kan niet meer, het tij is verlopen en het wordt donker,” brachten we er tegenin. Maar nee, we moesten en we zouden weg. Ze hebben gebeld en ’s avonds om half elf haalde de Harder ons op. Midden in de nacht werden we afgezet in de Eemshaven. Onze auto stond heel ergens anders en pas ’s ochtends vroeg waren we weer thuis. Nooit meer iets van gehoord.
We zijn het er nog steeds niet mee eens. Waarom moet dat eiland volledig worden afgesloten, het hele jaar rond? Anderen mogen ineens wél naar Rottumerplaat, worden zelfs uitgenodigd. Die bewakers daar doen alsof het hun eigen koninkrijkje is, waar alleen zij het recht van toegang toe hebben.
Als je streeft naar draagvlak bij de bewoners van het Waddengebied moet je er wat genuanceerder mee omgaan. Je kunt toch afspraken maken?
Ik blijf toch gewoon wadlopen zoals ik gewend ben. In de moraliserende verhalen van de wadwachten heb ik geen zin meer. Ik kleed me van te voren om en loop direct het wad op. Dan hebben ze geen kans om me aan te spreken.”
Pats, boem
Wevers werd tijdens het vijftigjarige jubileum onthaald en bedankt voor zijn rol. Voor de vereniging, het wad en vooral voor het wadlopen bleef zijn hart al die jaren vurig kloppen.
“Neem nu de afsluiting van de Lauwerszee. Een besluit dat in 1962 al was genomen. Niemand lijkt zich ertegen te hebben verzet. Integendeel, er was een groep ‘Lauwerszee moat ticht’! Voor we het wisten, ‘pats, boem!’ was de afsluiting een feit. Als het bedijkingsplan voor Ameland op dezelfde wijze doorgang had gevonden, was dat desastreus geweest, voor Ameland en voor het waddengebied.”
Niet altijd is Wevers politiek correct: zijn mening en die van de milieubeschermers lopen nog wel eens uiteen.
“Dat de Waddenvereniging me gedenkt vind ik heel eervol. De vereniging is de milieubeweging avant la lettre. Heel goed, hun nieuwe beleid. Luisteren naar de bewoners. Zeggen: ‘het mag niet’, dat werkt niet. Je moet een balans zien te vinden. Iedereen, ook de bewoners, heeft belang bij het in goede staat houden van het gebied. Het wad lijkt me intussen in redelijke mate beschermd. Belangrijk vind ik nu, dat mensen het wad goed leren zíen.”