We spreken Agustien donderdagmiddag, aan de eettafels op het strand van Blue Bay. Het is inderdaad een mooie dag. Gisteren was er ook zo één. Toen won Curaçao met 5-2 van Guyana. “Dat was lekker”, knikt Agustien. “We begonnen uitstekend, kregen uit het niets een stomme tegengoal, maar herstelden ons goed. Die tweede goal van hen had ook nooit mogen vallen. Gewoon een kwestie van onachtzaamheid, van even niet opletten. Dat wordt dan direct afgestraft. Het zijn van die zaken waar we aan moeten blijven werken. Verder hadden we ook zomaar acht goals kunnen maken. Het kan dus altijd beter en daar moet je naar streven. Blij zijn na een goed resultaat mag, maar tevreden zijn mag je nooit als topsporter. Het is nooit áf, er is altijd ruimte voor verbetering.”
Agustien zegt dat de overwinning dan ook op een goed moment kwam. “Wij horen de kritiek ook”, zucht hij. “Ik ben zelf niet zo van het kranten lezen, maar familie en vrienden lezen, zien en horen alles en dan confronteren ze je ermee. ‘Toeristen’ worden we genoemd. Dat doet pijn, weet je. Aan de andere kant: het zijn van die meninkjes die nergens op gebaseerd zijn. Dus zolang dat het geval is, kan ik het van me af laten glijden, maar leuk is het niet natuurlijk. Voor Patrick is het ook fijn dat we eens een lekkere overwinning hebben neergezet.”
Vandaag moeten Agustien en zijn ploeggenoten opnieuw aan de bak. Dan in een oefenduel, dat evenwel niet het karakter heeft van een oefenduel. “Van mij had het niet gehoeven”, zegt Agustien. “Natuurlijk, oefenwedstrijden zijn altijd goed, of je ze nou wint of verliest. Maar nu is het wat anders. Nu krijgen we een ploeg tegenover ons die niet wil oefenen, maar wil laten zien dat ze beter zijn. Er spelen oneerlijke sentimenten mee. Nou ja, het is nu eenmaal zo. Wij beschouwen het gewoon als een oefenduel richting de wedstrijd tegen de US Virgin Islands. Dán moeten we er staan, dat is véél belangrijker.”
Wat hij van de ‘Amerikaanse maagden’ moet verwachten weet de middenvelder niet. “Ik ken al die tegenstanders niet”, zegt hij. “Maar ik ga toch altijd van eigen kracht uit. Ik ben niet zo dat ik alles wil weten van mijn tegenstander. Ik weet wat ik zelf kan en wat mijn ploeg kan en daar moeten we het mee doen. Ik heb het afgelopen seizoen in Denemarken en in Schotland gespeeld. Daar kende ik de tegenstanders ook niet. Kijk, als je jaren in de Eredivisie speelt, ken je alle clubs wel, maar dan nóg kun je af en toe verrast worden.”
Agustien begon bij het Curaçaose team tegelijk met Patrick Kluivert. “Maar ik was al eerder geselecteerd. In november 2014 speelde de ploeg namelijk op de eindronde van de Caribbean Cup op Jamaica. Daar zou ik eigenlijk meedoen, maar ik raakte geblesseerd en lag er zeven maanden uit. Toen Kluivert later werd aangesteld, zei hij direct tegen me dat hij me er graag bij wilde hebben. ‘Je kunt een belangrijke speler voor ons team zijn’, zei hij. Dat is fijn, dat vertrouwen.”
Louis van Gaal
Kemy Agustien speelt nu dus voor het Curaçaose elftal, waar hij een slordige twintig interlands afwerkte in jeugdteams van Oranje. Had hij niet acht of tien jaar in het grote Oranje moeten spelen, gezien zijn kwaliteiten? Agustien knikt. “Maar dat was een andere fase in mijn leven. Ik zat, in de tijd dat ik voor Oranje speelde, in een goede lichting. Dat liep als een trein. Ga maar na, die ploegen werden twee keer achter elkaar Europees kampioen. Maar als je dan naar die selecties kijkt: hoeveel van die spelers hebben wel de absolute top gehaald? Dus dan heb ik het toch nog redelijk gedaan, denk ik. Ik kwam van ver. Ik ging van Willem II naar AZ, die me in eerste instantie verhuurde aan Roda JC. Daar kreeg ik eerst Huub Stevens als trainer en dat verliep wat moeizaam. Toen ging hij weg in de winterstop en kwam Raymond Atteveld. Hij kende me van Jong Oranje en hij zei: ‘hoe je het doet, maakt me niet uit, maar ik wil díe Agustien zien, je krijgt een vrije rol van me’. Dat gaf vertrouwen en vanaf dat moment ging het ook heel goed. Het seizoen daarna haalde AZ me terug en ook daar liep het uitstekend, onder Louis van Gaal. Met de ploeg ging het niet zo lekker, want we eindigden onder in de middenmoot. Maar Louis was erg over me te spreken. Na dat seizoen werd ik verhuurd aan Birmingham City en daar kreeg ik te maken met zware, langdurige blessures. Zo begon ik te sukkelen. Heel erg jammer.”
Vreemd wel dat Van Gaal een speler laat gaan waarover hij zo tevreden was. Agustien lacht. “Ja, maar dat weet je met Louis nooit, hè. Hij heeft wel meer goede spelers weggestuurd bij clubs.” We noemen de Argentijnse geweldenaar Román Riquelme bij Barcelona, de Colombiaan Falcao en de Argentijn Angel di María onlangs bij Manchester United als voorbeeld. “Ik bedoel maar”, lacht Agustien. “Kijk, ik begon bij Van Gaal als rechtsbuiten en eindigde als verdedigende middenvelder. Ik speelde vrijwel alles. Maar na dat seizoen zei hij tegen me: ‘Kemy, als je naar een andere club kunt, moet je het doen, want ik kan je niet garanderen dat je bij mij komend seizoen veel speeltijd krijgt’. Dat was niet leuk om te horen natuurlijk, maar wel heel eerlijk en dat waardeerde ik. Goed, toen diende die mogelijkheid zich aan en ben ik, op huurbasis weliswaar, naar Birmingham gegaan. Daar raakte ik al snel geblesseerd en speelde ik maar achttien wedstrijden. Door die blessures aan beide liezen, in combinatie met de hoge transfersom die AZ vroeg, wilde Birmingham me uiteindelijk niet definitief overnemen. Toen heb ik nog een halfjaar bij RKC Waalwijk gespeeld, maar dat beviel niet echt goed. Vervolgens heb ik mijn contract bij AZ laten ontbinden en heb ik me aangesloten bij Swansea City. Daar heb ik uiteindelijk de beste periode van mijn loopbaan gekend. Ik had het daar enorm naar mijn zin: het voetbal, de mensen, de manier van leven, alles was goed daar. Een prachtige tijd.”
Maar toch, als je een heel seizoen hebt gespeeld onder Van Gaal, wat was het dan dat hij je liet gaan? Agustien: “Hij wilde het over een andere boeg gooien, denk ik. We hadden een slecht seizoen gehad als team en hij wilde om de titel spelen. Ik zat toen ook in een moeilijke periode in mijn privéleven. Ik was met andere dingen bezig. Ik was niet echt gefocust, denk ik nu wel eens. Daarbij ben ik ook wel iemand met een eigen mening en als dat niet die van Van Gaal is, dan werkt dat tegen je. ‘Ik ben de referentie’, zei hij altijd. Dat zegt al genoeg. Aan de andere kant: ik ging altijd met enorm veel plezier naar de trainingen. Die waren echt geweldig. En ook persoonlijk is het gewoon een fijne man. Heel sociaal. Toen mijn zoon was geboren kreeg ik van hém het allermooiste cadeau. Daar zijn we ook altijd zuinig op geweest, puur uit respect. Van Gaal is gewoon een prettig mens, maar in professioneel opzicht kan hij ook keihard zijn. Dat is zijn goed recht en het heeft hem ook geen windeieren gelegd natuurlijk.”
Mensenwerk
Alhoewel hij beseft dat er mogelijk meer in had gezeten, is Agustien tevreden over zijn loopbaan tot nu toe. “Jawel, ik ben tevreden. Het had beter gekund, dat besef ik ook. Maar ik ben niet iemand van ‘spijt’. Heeft geen zin. Ik heb in mijn leven steeds gedaan wat ik toen dacht dat ik moest doen. Daar stond ik achter. Al mijn keuzes waren bewust. Het heeft dan geen zin om daar achteraf spijt van te hebben.”
Agustien heeft in een interview wel eens gezegd dat als hij geen profvoetballer zou zijn geworden, het wel eens verkeerd met hem had kunnen aflopen. “Dat was ook zo”, knikt hij. “Ik ben een jongen van de straat. We hadden het thuis financieel altijd moeilijk en ik heb als jochie dingen gedaan waar ik niet trots op ben. Mede daarom ben ik blij dat het me gelukt is om prof te worden. Dat ís ook iets om trots op te mogen zijn. Ik heb er hard voor gewerkt, veel voor gedaan en veel voor gelaten. En dat het beter had gekund… mee eens, maar wat ik in het begin al zei, het kan altijd beter.”
De middenvelder ziet het om zich heen. Jongens die niet beseffen wat ze hebben. Dat ze een mooie toekomst kunnen hebben als ze zich focussen op hun ontwikkeling. “Ik zie het, maar het is niet gemakkelijk. Het is allemaal zo commercieel geworden. Pure business. Maar… het blijft wel mensenwerk. Tegenwoordig worden talenten die hun mondje roeren of iets stoms doen al snel bestempeld als lastig. Maken ze het te bont, dan worden ze weggestuurd. Dat is zonde. Je kunt die jongens ook begeleiden. Er wordt te gauw gedacht ‘voor jou tien anderen’, maar je weet: de grootste talenten zijn ook vaak erg eigenwijs. Dan kun je er beter voor zorgen dat je ze binnen de club houdt en dat ze zich doorontwikkelen tot een goede prof, want anders is het gewoon kapitaalvernietiging. Om het over de toekomst van die jongens maar niet te hebben. Daar mag je als club ook best verantwoordelijkheid voor nemen. Dat bedoel ik: het is puur business. Maar je hebt het óók over jonge mensen. En je geeft ze wel een zak geld. Als ze dan even de weg kwijtraken, moet je ze ook helpen. Ze kunnen wel een grote mond hebben, maar het blijven natuurlijk ook ventjes die op zijn tijd een arm om de schouder nodig hebben, die aandacht willen, die kaders willen. Die moet je ze dan geven. Niet door middel van kadaverdiscipline, maar door persoonlijke aandacht. Beter voor de speler, beter voor de club.”
Punt is wel dat in veel gevallen de omgeving van de jonkies geen goede rol speelt. Agustien beaamt dat. “Klopt. Ook vanuit huis is het belangrijk om goed begeleid te worden. Zaakwaarnemers spelen eveneens een belangrijke rol, alleen realiseren de meesten zich dat niet. Die zijn vooral bezig met geld. En ze beseffen niet dat als ze een talent góed begeleiden, ze er uiteindelijk ook meer aan overhouden. Het is allemaal kortetermijnpolitiek. Nú geld verdienen. Zo jammer.”
Patrick Kluivert
Terug naar het heden, terug naar Curaçao. Hoe ziet Agustien de nabije toekomst van het Curaçaose elftal? “Ik denk dat de lijn van woensdag doorgetrokken kan worden. Móet worden zelfs. We zijn ergens aan begonnen met z’n allen en ik zie het ook groeien. We komen nu regelmatiger bijeen voor wedstrijden en je merkt gewoon dat we elkaar beter leren kennen. Ik zie op de training jongens opbloeien die aanvankelijk nog wat flets waren. Dat geeft aan dat er sprake is van ontwikkeling, zowel individueel als collectief. Waar dit avontuur in de Caribbean Cup eindigt, is moeilijk te voorspellen. We staan er goed voor en bij groepswinst worden we in de derde ronde groepshoofd, heb ik begrepen. Dat is prettig, want dan ontloop je de grotere landen vooralsnog, zoals Jamaica, Trinidad & Tobago en Haïti.”
Agustien denkt dat Curaçao zich best ooit kan plaatsen voor een WK. “Zoals we nu bezig zijn zeker! Maar je moet wél met een vaste selectie werken die regelmatig samenkomt om te trainen en te spelen. Ik weet wel, dat kost allemaal handenvol geld, maar als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken. We zijn vorig jaar samen aan dit traject begonnen, met als doel kwalificatie voor een WK, dat van 2018 of 2022. Nou, 2018 is dan niet gelukt, maar we hebben wél grote stappen gezet als team. Juist nu moeten we die lijn doortrekken, want als je er nu mee stopt – ook als sponsor of financier – ja, dan is alles pas echt voor niks geweest. Je kunt wel zeggen ‘ze hebben het WK van 2018 niet gehaald, ik stop met sponsoren’, maar dat is pas écht zonde. We zitten nu op de goede weg met z’n allen en het is belangrijk voor Curaçao om daar samen mee door te gaan. Dan staan ons nog mooie dingen te wachten, dat weet ik zeker.”
Na aanstaande woensdag moet het Curaçaose elftal wel verder zonder Patrick Kluivert. “Voor mij persoonlijk is het heel erg”, zegt Agustien. “Ik heb een erg goede band met hem. Hij heeft me erbij gehaald toen ik niet in de beste fase van mijn loopbaan zat. Hij heeft vertrouwen in me uitgesproken en daar ben ik hem zeer dankbaar voor. Verder is Patrick een fijn mens, ook heel belangrijk. Ik merk in de groep dat er veel respect is voor hem. Ze hangen allemaal aan zijn lippen als hij iets vertelt. Dat is prachtig. Het is dus jammer dat het nu afloopt. Ik hoop dat er een opvolger komt die doorgaat op de basis die Kluivert heeft gelegd. Er staat nu iets en daar moeten we op doorbouwen.”
Agustien zelf moet ook verder, maar waar dat is, weet hij nog niet. De nu 29-jarige Agustien is optimistisch. “Ik ben momenteel clubloos, maar ik denk dat er nog veel voor me in het vat zit. Ik ben fit, ik ben ‘eager’. Het is moeilijk om vertrouwen te krijgen van clubs. Dat bevreemdt me soms wel eens. Voor mij zijn deze wedstrijden met de Curaçaose ploeg dan ook heel belangrijk. Ik wil mijn visitekaartje afgeven. Dat is afgelopen woensdag gelukt en ik hoop dat het komende woensdag wéér lukt. En dan maar kijken wat er op mijn pad komt. Ik hoop iets moois.”