Onlangs verkondigden Syrische staatsmedia dat het lichaam van de archeoloog Khaled al-Asaad en twee anderen teruggevonden zijn in het gebied van Kahloul, 10 km ten oosten van Palmyra in de oostelijke voorsteden van Homs.
Khaled al-Asaad haalde het wereldnieuws toen hij in 2015 op 83-jarige leeftijd door IS terroristen publiekelijk werd onthoofd op een plein buiten het museum in de moderne stad, vlak naast de ruïnes ook bekend als Tadmur, in het bijzijn van tientallen mensen.
Foto’s waarop het met bloed doordrenkte lichaam van de heer al-Asaad met rood touw is vastgebonden aan een verkeerslicht die aan een hoofdweg in Palmyra grenst, zijn door aanhangers van IS online verspreid. Zijn afgehakte hoofd werd tussen zijn voeten geplaatst. Een aan het lichaam bevestigd bord beschuldigde al-Asaad ervan een “apostaat” en “afvallige” te zijn die regelmatig in contact stond met de regering van de Syrische president Bashar al-Assad, en deze steunde.
Syrisch archeoloog en hoofd antiquiteiten van de antieke stad Palmyra, die op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. Hij bekleedde deze functie meer dan 40 jaar. Hij had de leiding over de site gedurende vier decennia tot 2003, toen hij met pensioen ging. Daarna werkte hij als deskundige bij de afdeling ‘oudheden en musea’. Zijn zoon Walid nam zijn werk in Palmyra over. Beiden zouden in augustus 2015 door ISIS zijn vastgehouden; het lot van zijn zoon is nog niet bekend.
Al-Asaad hielp bij de evacuatie van het stadsmuseum vóór de overname door IS, maar werd daarbij zelf gevangen genomen. Hij werd toen gemarteld in een poging om hem de locatie te laten onthullen van de oude artefacten die hij had helpen verbergen. De militanten waren volgens lokale bronnen op zoek naar de “goudkamers”, een mythische schat van grote waarde, die volgens de plaatselijke folklore in de oude stad verborgen zou liggen.
De verwoesting en verkoop van cultureel erfgoed
Toen IS haar opmars in Irak, Syrië en stukken van Libië maakte, ging dat gepaard met enorme verwoesting. Vaak eeuwenlang bewaard cultureel erfgoed werd in enkele minuten met de grond gelijk gemaakt. De jihadisten verwoestten alles wat volgens hen ‘ketters’ was. Zij bliezen tempels op in Palmyra, de oude Romeinse handelspost in Syrië waarvoor al-Asaad zijn leven gaf; zij verwoestten de oude Iraakse stad Hatra, een handelscentrum aan de Zijderoute in de tijd van het Romeinse Rijk; en zij beroofden het Iraakse museum van Mosul, waar ze oudheden van wel 8.000 jaar oud stalen.
De antiquiteiten die de groep niet verwoestte, werden verkocht om hun terreurcampagne in het Midden-Oosten te financieren. Volgens Amerikaanse en Europese veiligheidsfunctionarissen heeft de plundering door Islamitische Staat een stroom van gestolen oudheden op gang gebracht via e-commerce platforms en sociale media, die vervolgens aan nietsvermoedende kopers werden aangeboden en verzonden.
Een film als eerbetoon
Op 11 september 2019 werd de film ‘Bloed van de palmbomen’ ofwel Dam al-Nakhl uitgebracht. De filmmakers Najdat Esmail Anzur en Diana Kamal El Din reconstrueerden daarin het heldhaftige verhaal van al-Asaad, die zijn leven gaf om de schatten van Palmyra van de terroristen te beschermen.
De premièrevoorstelling in Damascus eindigde met de ineenstorting van Khaled Al-Asaads dochter Zanobia. Zij werd door haar vader vernoemd naar de mythische koningin van Palmyra, en werd zwaar getroffen door de scène van haar vaders executie.
De film kan op youtube bekeken worden.