Behar Ali (48) heeft een zachte stem en dito blik. Ze is van Koerdische afkomst en groeide op in een strijdlustig gezin. Haar vader en broer zetten zich in voor de Koerdische onafhankelijkheid en vochten bij de peshmerga, het Iraaks-Koerdische verzetsleger. Haar moeder ondersteunde de peshmerga in hun strijd voor onafhankelijkheid. Toen Ali 13 was, las ze de boeken van de Egyptische schrijfster, psychiater en activiste Nawal El Saadawi. ‘Ik kreeg eindelijk antwoorden op vragen waar ik al langer mee rondliep. Waarom ik ’s avonds voor het donker thuis moest zijn en mijn broer niet, bijvoorbeeld.’
Kleine lettertjes
Ali studeerde vertaling aan de universiteit in Mosul en demonstreerde tegelijkertijd tegen het regime van Saddam Hoessein, die van 1979 tot 2003 in Irak aan de macht was. Ook zette ze zich in voor vrouwenrechten. Ze las Koerdische dichters, die benadrukten dat echte vrijheid alleen mogelijk was als mannen en vrouwen samenwerkten. ‘Ik ging me steeds meer realiseren dat strijden voor democratisering en strijden voor vrouwenrechten hand in hand gaan.’ Maar de strijd voor vrouwenrechten moest stiekem. Op 8 maart, internationale vrouwendag, deelde ze samen met andere vrouwen chocolaatjes uit. Ze glimlacht als ze eraan terugdenkt. ‘Op de wikkel stond in heel kleine lettertjes: het is vandaag internationale vrouwendag. Vrouwen en mannen hebben dezelfde rechten.’
In 1991, na de Golfoorlog, kwamen de Koerden in opstand tegen het regime van Saddam Hoessein. Uit angst voor zijn reactie probeerde een deel van de Koerdische bevolking naar Turkije te vluchten, maar Turkije wilde hen niet ontvangen. Elke dag stierven er bijna duizend mensendie opgesloten zaten in de bergen en geen kant op konden.
‘Alles leek onbeduidend bij wat deze meisjes meemaakten, ik leefde op de automatische piloot’
De Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en bondgenoten stelden een no-flyzone in om de Koerden te beschermen tegen aanvallen van Hoessein. Ali presenteerde in die jaren van relatieve veiligheid op de Koerdische televisie een televisieprogramma over vrouwenrechten. Maar de invloed van Hoessein wordt een paar jaar later in heel Koerdistan weer voelbaar. Om Ali heen werden activisten vermoord, haar televisieprogramma werd verboden.
Samen met haar man besloot ze te vluchten. Ze kwam in Nederland terecht en studeerde genderstudies in Nijmegen. Ze wist dat ze terug wilde naar Irak zodra het veilig genoeg was. Want dat was de plek waar de strijd plaatsvond. En de plek waar ze van hield, waar ze moest zijn. Na dertien jaar was het zover. Het regime van Hoessein werd in 2003 omvergeworpen en Behar Ali keerde met haar man en zoon terug. ‘Ik moest erg wennen. Ik kon niet meer de kleren aantrekken die ik in Nederland droeg. Een hoofddoek was verplicht. Ik kon niet meer zo makkelijk mijn gang gaan en me zo vrij bewegen als ik in Nederland gewend was.’
Niet meer geaccepteerd
Eenmaal terug begon Ali haar organisatie EMMA, een ngo die zich niet alleen inzette voor vrouwenrechten, maar ook voor achtergestelde groepen. Zo kwam ze bij de yezidi terecht, een Koerdische groep binnen Irak, maar met een bijzonder geloof met daarin elementen van het hindoeïsme (reïncarnatie) en het christendom (sacrament van de doop). Bijzonder aan het geloof is ook dat aanhangers bij geboorte yezidi worden, maar als afvallige risico lopen op de doodstraf. De meeste yezidi leven in diepe armoede. ‘Hun huizen zijn van modder en er is in veel dorpen geen water,’ vertelt Ali. Ze besloot de gezinnen voeding, eten en water te brengen en raakte zo vertrouwd met de bevolking.
Het was 2014 toen IS begon aan een etnische zuivering in het door hen belegerde Mosul en het Sinjar-gebergte. De terreurgroepering had het ook op de yezidi gemunt. Yezidi zijn volgens IS duivelaanbidders en hun geloof moet worden uitgeroeid. Dat doet ze onder andere door meisjes te ontvoeren en hen als seksslaaf in te zetten, en hen of te vermoorden of te dwingen zich te bekeren tot de islam. Sinds 2014 zijn al 3000 meisjes ontvoerd. Sommige hebben kinderen gekregen van IS-strijders en durven niet meer te ontsnappen. Ali: ‘Hun kinderen worden door de samenleving niet geaccepteerd.’
Andere meisjes weten wel te ontsnappen. Inmiddels zijn dat er zo’n zeshonderd. Zij worden onder meer opgevangen in het opvangcentrum van EMMA in Duhok, ongeveer 75 kilometer boven Mosul, dat sinds oktober voor de helft bevrijd is door het regeringsleger. ‘De eersten die ontsnapten pleegden zelfmoord,’ vertelt Ali aangedaan. ‘Ze hadden zich moeten bekeren tot de islam in gevangenschap en wisten dat daar bij de yezidi verstoting of de doodstraf op staat.’
In de ijskast
Ali en haar team – ze werkt onder andere samen met een Koerdische psychiater die net als zij in Nederland studeerde – besloten daarop te praten met de Baba Sheikh, het geestelijke hoofd van de yezidi-gemeenschap. Ze vroegen hem officieel te verklaren dat deze meisjes niet schuldig waren aan hun verkrachtingen en hun bekering onder dwang had plaatsgevonden.
De geestelijk leider was daartoe bereid en de meisjes die daarna vrijkwamen, durfden weer terug te keren naar hun gemeenschap. Ali herinnert zich de eerste keer dat ze de meisjes ontmoette: ‘Ik werd gebeld omdat er vier meisjes waren teruggekeerd. Of ik ze wilde spreken.’ Ali ging niet meteen op het verzoek in, maar bezocht het yezidi-dorp na twee weken, toen de meisjes via speciale rituelen in het huis van de Baba Sheikh waren ‘gereinigd’ en waren teruggekeerd naar hun ouders.
‘DOOR ONZE STRIJD TEGEN IS WORDT ONZE SAMENLEVING MINDER DEMOCRATISCH EN MEER GEPOLARISEERD’
Wat Ali zag en hoorde schokte haar. ‘Ik ben geen psychiater, dus ik hoorde hun verhalen niet tot in detail. Ik wilde alleen maar weten wat ze nodig hadden.’ Een meisje had een zwartgeblakerd gezicht en was van binnen ook verbrand. ‘IS had haar gedwongen zichzelf te wassen met water vermengd met kerosine en dat ook te drinken.’ Andere meisjes vertelden over hun jongste zusje, dat ten overstaan van hen verkracht was, en over een meisje dat niet wilde trouwen met een IS-strijder en gedwongen werd zelfmoord te plegen, terwijl de anderen toekeken. Allemaal wilden ze een medisch onderzoek om te weten of ze zwanger waren. Sommigen wilden helemaal niet meer leven.
‘Ik voelde me maandenlang down,’ vertelt Ali. ‘Alles leek onbeduidend bij wat deze meisjes meemaakten. Ik leefde op de automatische piloot, als in een nachtmerrie. De gedachte dat dit soort dingen met meisje en vrouwen op regelmatige basis gebeuren, maakte me moedeloos en hopeloos. Ik bezocht het yezidi-dorp een tijdje niet. Maar na maanden zo leven wist ik: ik kan deze meisjes niet in de steek laten.’
Inmiddels is Ali weer actief voor de yezidi. Dat doet ze door met haar organisatie de meisjes niet alleen psychosociale, maar ook legale, medische en andere ondersteuning te bieden. De Nederlandse organisatie Hivos steunt EMMA hierbij. Ongeveer de helft van de tot nu toe ontsnapte meisjes is naar Duitsland gegaan voor psychische hulp en de mogelijkheid te studeren. Maar voor de meisjes en vrouwen die achterblijven, wordt het leven in Irak, net als voor andere vrouwen, niet makkelijker. ‘Door IS is de prioriteit van de regering veranderd. Alles is gericht op het bestrijden van IS. Ondertussen zijn de moeizaam bevochten democratiseringsprocessen en de ontwikkelingen in gelijke rechten tussen mannen en vrouwen in de ijskast gezet. Financiering voor vrouwenprojecten wordt teruggedraaid en de implementatie van zwaar bevochten wetten ten gunste van de positie van vrouwen wordt stopgezet.’
Zo veel moskeeën?
Het is niet alleen de strijd tegen IS die een teruggang in de hand werkt, zegt Ali. ‘Het gedachtegoed van IS krijgt steeds meer invloed in Irak. Ten opzichte van 2014 is het aantal verkrachte vrouwen verdubbeld. Ik probeer te praten met mensen en hen ervan te overtuigen dat juist nú het streven naar democratisering en gelijke rechten belangrijker is dan ooit tevoren. We moeten de krachten in onze samenleving die IS steunen en die het gedachtegoed van IS verspreiden, bevechten. Waarom hebben we 5000 moskeeën in het land en komen er steeds meer bij? We hebben te weinig scholen en te weinig ziekenhuizen.’
Door de nadruk op de islam worden mensen beïnvloed, volgens Ali. In een opvangkamp voor Iraakse vrouwen die uit Mosul gevlucht zijn, vroegen ze wat hun eerste behoefte was. Het antwoord: ze wilden de Koran lezen. ‘Dat is een teken aan de wand,’ meent Ali. ‘Anderen zijn juist sterker tégen de islam geworden. Door IS zelf en onze strijd tegen IS wordt onze eigen samenleving ondertussen minder democratisch en meer gepolariseerd.’
Inmiddels is het juist het contact met de yezidi-meisjes waardoor Ali geïnspireerd raakt. De meisjes wiens lot haar eerst zo vreselijk somber maakte. Natuurlijk draagt ze die pijn nog steeds, maar zegt ze: ‘Hoe gruwelijk het ook is wat er met deze meisjes gebeurd is, het heeft de gesloten yezidi-samenleving wel veranderd. De yezidi komen nu via de meisjes met een grotere wereld in aanraking. Mensen gaan naar conferenties, ontmoeten andere mensen met andere visies. Dat verandert hun samenleving ten goede, ook voor vrouwen en meisjes. Religie helpt ons niet, zeggen sommige yezidi nu. Tegen de meisjes die eerst niet meer wilden leven, maar van wie sommigen nu studeren in de Verenigde Staten en Duitsland, zeggen we dat zij de leiders van morgen kunnen zijn.’