De zes worden onvoorwaardelijk gesteund door de overgrote meerderheid van de Bosnische Kroaten. Gistermiddag is voor de zes op het plein voor de kathedraal van Mostar een openbare gebedsdienst gehouden, gevolgd door een mis in de kathedraal zelf. Mostar, dat wil zeggen het van moslims gezuiverde Kroatische deel op de westoever van de rivier de Neretva, was uitgeroepen tot ‘hoofdstad’ van het ministaatje. Het in puin schieten van Mostars beroemde middeleeuwse brug door de Kroaten in november 1993 was wereldnieuws.
Moslimburen werden met bruut geweld verjaagd waarmee de leiders van de Kroaten zich volgens het tribunaal schuldig maakten aan oorlogsmisdaden.
Pikant is dat de Bosnische Kroaten massieve steun kregen – militair, organisatorisch en financiëel – van hun stamgenoten uit Kroatië zoals in de uitspraak in eerste temijn al door de rechters van het tribunaal werd vastgesteld. Op de toenmalige Kroatische president Franjo Tudjman en enkele van zijn politieke en militaire ondergeschikten is dan ook het containerbegrip ‘lidmaatschap van een gezamenlijke kriminele organisatie’ van toepassing verklaard. Het tribunaal is tegen hun overigens nooit een zaak begonnen. Volgens de aanklager van het tribunaal lag een zaak tegen Tudjman wel in de rede maar overleed hij (december 1999) voordat men een aanklacht rond had.
Afgezien van de algemene wens van Tudjman om een zo groot mogelijk deel van Bosnië vast te plakken aan Kroatië had hij een duidelijke economische reden om in elk geval de benedenloop van de rivier de Neretva in bezit te krijgen. Aan die rivier liggen immers de twee waterkrachtcentrales die stroom leveren aan het Kroatische kustgebied tussen Zadar en Dubrovnik. Ook wordt de Kroatische kustlijn, tot groot verdriet van de Kroaten, bij de monding van de Neretva onderbroken door een stukje van 20 km Bosnisch grondgebied.
Bij het begin van de Bosnische burgeroorlog, die uitbrak nadat het land zich in april 1992 onafhankelijk had verklaard, had Tudjman een tactische zet gedaan door samen met het hoofdzakelijk uit moslims bestaande Bosnische regeringsleger de strijd aan te binden met het leger van de Bosnische Serven.
Het was een soort Judaskus want nog geen jaar later, toen hij zijn doelen voldoende had veilig gesteld, liet hij het Bosnische leger samen met de moslimbevolking uit hun deel van de stad wegjagen door de HVO, het leger van de Bosnische Kroaten, aangevuld met eenheden uit Kroatië zelf.
In Kroatië wordt nu gevreesd dat de verantwoordelijkheid van Franjo Tudjman en de zijnen voor de in Bosnisch-Kroatisch gebied begane oorlogsmisdaden, vandaag in het definitieve vonnis wordt bevestigd. Dat kan voor het land enorme financiële konsekwenties hebben als er bijvoorbeeld eisen tot schadevergoeiding komen. Maar ook diplomatiek betekent het een flink gezichtsverlies voor het jongste EU-lid.
De Kroatische presidente Kolinda Grabar-Kitarovic nam al een voorschot op het vonnis door te verklaren dat het Joegoslavië Tribunaal alle geloofwaardigheid verliest als de veroordeling van de zes stamgenoten uit Bosnië wordt bevestigd.
Ze herinnerde er aan dat de belangrijkste verdachten, Tudjman voorop, reeds lang overleden zijn en zich niet meer kunnen verdedigen.
In Bosnië wordt nu fijntjes opgemerkt dat het op z’n minst merkwaardig is dat de Kroatische president zich druk maakt over zes aangeklaagden die allen de Bosnische identiteit hebben.