Dus staat op mijn wenslijst: een ochtendmens worden. Nu, tientallen jaren later blijkt: ik had beter kunnen gaan roken om vervolgens te proberen ermee te stoppen. Misschien was dat wél gelukt.
Bij het afscheid van de middelbare school won ik een prijs: die voor de leerling die het vaakst te laat was gekomen. Zuur overhandigde de concièrge de stapel ‘te laat briefjes’ (wie verzint zoiets?), die hij gedurende mijn hele schoolcarrière elke ochtend verwoed had uitgeschreven (wie bewaart zoiets?). Redelijk gênant, temeer omdat ik bijna te laat was voor de uitreiking. Ik nam mij ter plekke voor om een ochtendmens te worden.
De lange, lange lijst mislukte pogingen daartoe zal ik de lezer besparen. Maar twee zomers geleden leek een doorbraak nabij. Ik werd vrijwilliger bij het buitenzwembad op de hoek. Daarvoor moest ik elke woensdag om 6 uur opstaan. Als je dan niet in het vroege ritme komt…. De woensdagen begonnen goed. Ik was er altijd op tijd, desnoods met mijn halve pyjama nog aan en licht paniekerig, maar toch. Ik genoot van het roze ochtendlicht, vrolijk begroette ik de vroege zwemmers. Maar dan kwam de repercussie. Elke woensdagmiddag zat ik achter mijn beeldscherm urenlang te knikkebollen. Er kwam niks uit mijn handen. Een hele werkdag down the drain.
Als je een vrije dag hebt, wanneer ga je dan meestal naar bed? a. tussen 20 en 22 uur b. tussen 22 tot 24 uur c. tussen 24 tot 2 uur of d. na 2 uurConclusie: Ik ben een avondmens en zal dat altijd blijven (de bijwerking is dat ik die verlummelde uren vaak dubbel en dwars goedmaak in de avond en vroege nacht). Het werd tijd me over te geven aan mijn ware chronotype. En wat je dan kunt doen is leren om beter om te gaan met je energiepieken, de deels buiten kantooruren vallen. Chronobiologen die gespecialiseerd zijn in dag-nachtritmes staan als een huis achter mijn besluit. Ze hebben ontdekt dat iemands chronotype vastgeroest zit in de hypothalamus. Dat is de kleine klier in de hersenen, die het bioritme regelt. Bij metingen heeft men ontdekt dat 15 procent van de mensen een vroege vogel is (ochtendmens) 60 procent heeft een gemiddeld ritme en 25 procent is een avondmens. Mannen zijn iets vaker avondmensen dan vrouwen. En het bioritme hangt ook een beetje samen met de leeftijd: pubers zijn vaak niet uit bed te branden ’s ochtends, ouderen gaan langzaamaan steeds ietsje vroeger uit de veren. Misschien voel je inmiddels al nattigheid aangaande je bioritme, maar heb je nog twijfels, dan kun je via www.chronomed.nl je chronotype testen. Of beantwoord de onderste 5 vragen, dan weet je ook hoe de wekker erbij staat.
– Hoe laat sta je meestal op, als je een vrije dag hebt? a. tussen 5 en 6 uur b. tussen 6 en 8 uur c. tussen 8 en 10 uur d. tussen 10 en 12uur
– Hoe is je eetlust, het eerste half uur na het opstaan? a. geen trek b. nauwelijks trek c. goed d. enorme trek
– Stel dat je mee doet aan een moeilijke quiz, wanneer ben je op je scherpst en doe je dat het liefst? a. tussen 8 en 10 uur b. tussen 12 en 13 uur c. tussen 15 en 17 uur of d. tussen 19 en 21 uur
– En wanneer ga je het liefste sporten, wanneer ben je fysiek op je top? a. tussen 8 en 10 uur b. tussen 11 en 13 uur c. tussen 15 en 17 uur d. tussen 19 en 21uur
Puntentelling: a = 0, b = 4, c = 8, d = 12 punten. Uitslag: 0-15; je bent een extreem ochtendmens, 16-30; je bent overwegend een ochtendmens, 31-45: je bent overwegend een avondmens, 46-60: je bent een extreem avondmens.
Vroege vogels
Als je een gemiddeld ritme hebt of een ochtendmens bent, kom je er in onze wereld goed vanaf. De meeste bedrijven zijn ingesteld op vroege vogels, want die zijn in de meerderheid. Nachtuilen zijn de pechvogels. Die kunnen overdag slaperig zijn omdat ze geforceerd vroeg uit de veren moeten. Ook kunnen ze ’s ochtends moeite hebben om meteen op volle toeren te draaien. Door het geworstel met hun energie en slaapritme hebben avondmensen meer kans op lichamelijke en psychische problemen. Ze hebben vaker last van overgewicht (hoe meer avondmens, hoe hoger de BMI), psychische problemen zoals depressie en een grotere kans op metabool syndroom (hoge bloeddruk, diabetes type 2) De B-society (www.b-society.org) strijdt inmiddels voor flexibeler werktijden, zodat avondmensen beter kunnen functioneren: met hun ritme mee, in plaats van constant tegen de stroom in.
Flexibele werktijden zijn fijn, maar je kunt nog een paar dingen doen om minder last te hebben van nachtuilerigheid:
– Zorg voor voldoende beweging en daglicht: dat is de belangrijkste manier om je biologische klok af te stellen en dat houd je de neiging om steeds langer op te blijven een beetje in de hand.
– Computerschermen en beeldschermen ’s avonds uit.
– Omdat je eetlust ook later op gang komt, maak je in de loop van de dag een inhaalslag. Intermittent fasting kan helpen. Daarbij kun je toegeven aan je neiging om laat te eten: kies een tijdvenster van bijvoorbeeld 14 tot 20 uur. Eet hoe dan ook niet meer na 20 uur ’s avonds. Door laat te eten draag je bij aan de verschuiving van je bioritme en aan vetopslag.