Temperantia (matigheid)
‘Ik ben opgegroeid in een middenstandsgezin. Mijn vader had een eigen zaak; voor een deel was het een soort chocolaterie, maar hij verkocht ook meer gangbare artikelen. Vanwege die chocola werd hij vaak ‘meneer Verkade’ genoemd. Met vijf kinderen kon het financieel best wel schuren, zodat mijn ouders tamelijk zuinig moesten zijn. Mijn moeder naaide bijvoorbeeld zelf kleren en soms werd er een oude jas ‘gekeerd’. Ik was de eerste van de kinderen die doorleerde; mijn oudere broer en zus hadden gewoon via hun werk een leertraject gevolgd. Het moet voor mijn ouders een behoorlijke aderlating zijn geweest dat ik een opleiding volgde en op kamers ging wonen. Maar het gebeurde wel.
Ik heb ons gezinsleven ook nooit als schraal ervaren. Mijn ouders deden hun best om het gewoon prettig te houden met elkaar. Matigheid kun je ook betrekken op de manier waarop je je tijd besteedt. Mijn vader was natuurlijk erg druk met de zaak en zat daarnaast nog in de kerkenraad. Het kan een valkuil zijn om je tijd onmatig in bepaalde dingen te investeren. Dat is niet goed voor jezelf en niet goed voor je omgeving. Maar mijn ouders wisten ondanks drukte en zorgen toch weg te blijven van schraalheid. Dat is de kunst: om je tijd zó in te delen dat de onderlinge aandacht als toereikend wordt beleefd.’
Fortitudo (moed)
‘Moed heeft zo veel facetten. Meestal denken we aan de grotere dingen in het leven, op macroniveau. Zo denken we nu ook aan de onvoorstelbare dapperheid van het Oekraïense volk en president Zelensky.
Maar ik zie ook de dapperheid op microniveau die zo veel mensen steeds weer opbrengen. Daarvan kan ik diep onder de indruk zijn: hun moed om vanuit moeilijke situaties – een oorlog, maar ook ziekte, mantelzorg, een handicap – steeds weer de alledaagse uitdagingen aan te gaan. Die moed blijft weleens onderbelicht. Als ik iemand in een rolstoel zie, denk ik vaak: “Nou, ga er maar aan staan: elke dag opnieuw de confrontatie met al die beperkingen!” De trouw en de volharding van gewone mensen, die raken me. Daarvoor zou ik ze best eens op een voetstuk willen zetten. Soms lijkt het alsof dankbaarheid, misschien juist voor kleine dingen, voor hen een sleutel is om dapper te zijn. Eigenlijk vind ik dankbaarheid ook een deugd.’
Fides (geloof)
‘Voor mij geeft geloof zo’n extra dimensie aan alles, ik zou die niet willen en kunnen missen. Al maakt geloven je leven niet automatisch makkelijk hè? Er blijft genoeg te vragen over. Maar daarmee raakt het ook aan vertrouwen en overgave. Geloven dat er uiteindelijk recht gedaan zal worden.
Alleen: de enorme individuele verschillen in wat mensen tijdens hun leven moeten meemaken, die kun je niet uitvlakken. Het volstaat niet om te zeggen: “Nou ja, uiteindelijk maakt de Heer alles goed”. Dan denk ik toch: ja, maar kijk nu eens hoe ík hier mijn leven heb kunnen leiden en kijk nu eens naar die ander, daarginds in Syrië of India? Daar worstel ik mee.
Iets daarvan probeer ik uit te drukken in mijn schilderijen, bijvoorbeeld over de Psalmen. Dat is sowieso het mooie van kunst: soms ontbreken je de woorden, maar dan heb je althans je verbeelding om gevoelens toch bij de ander te brengen. Zo heb ik een schilderij gemaakt over psalm 8, “Heer, wie ben ik dat U aan mij denkt?”, maar ook over psalm 13, die roep vanuit de diepten: “Heer, waar bent U? U hebt me nu lang genoeg genegeerd!” Ja, bijzonder hoe de Psalmen ons toch ook woorden aanreiken om God als het ware eens aan z’n jas te trekken.’
Eigenlijk vind ik dankbaarheid ook een deugd – Rietje Bakker
‘Mijn moeder heeft twee keer kanker gehad en is daaraan uiteindelijk in 2002 overleden. Haar lievelingsgedicht was ‘De moerbeitoppen ruischten; / God ging voorbij’ van Nicolaas Beets. Ik vond het later op een stukje papier dat ze in haar bijbeltje had bewaard. Dat is mijn inspiratie geweest voor een schilderij over I Koningen 19, het verhaal over Elia waarin God niet in de storm of in het vuur komt, maar in de stilte en een zachte bries.
Mijn moeder was iemand die nogal onzeker was over zichzelf; bang dat ze niet goed genoeg was, bang dat mensen haar niet zagen staan. Maar in haar laatste levensfase heeft ze toch de aanwezigheid van God ervaren, ook in beelden die zij zag van het leven hierna. Ik dacht: hoe is het mogelijk dat zich alles zo keert, dat zij zich zo geliefd en gekend weet in deze moeilijke situatie. In haar laatste gesprek met onze kinderen vertelde ze dat ze ergens heenging waar het zó mooi en vredevol was, en zó mooi groen…! “En,” zei ze, “ik ben daar welkom!” Ik vond dat geweldig: juist dit gevoel had ze in haar leven vaak gemist, en dat werd nu als het ware over haar uitgestort. Dit was nou precies de manier waarop ze voorbereid moest worden op het einde van haar leven. En dat deed God dus ook.’
Spes (hoop)
‘Hoop is wat dit leven zin geeft. Het stellig weten of ervaren dat dit leven niet het enige is. Dat het hersteld wordt, dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen. Dat kan soms helpen om je boven de weerbarstige realiteit uit te tillen. Ik denk aan situaties die ik van nabij of veraf ken, met een mate van lijden die ik zelf geen plek kan geven. En toch ken ik daarin mensen van wie ik denk: “Wat heerlijk dat jullie ervan overtuigd mogen zijn dat het niet ophoudt als je overlijdt, maar dat het dan pas begint voor jullie. Dat dan eindelijk die heelheid komt waarnaar je je hele leven hebt verlangd!” Voor de mensen die daarvan niet of minder overtuigd zijn, hoop en bid ik dat dit desondanks wél hun ervaring zal zijn.
Hoop geeft veerkracht. Dat kan zich uiten in kleine, terloopse dingen: het gevoel van verbondenheid met de ander, de vluchtige glimlach van een soort ‘beter weten’ naar elkaar. En je kunt ook met kleine gebaren al zo’n groot verschil maken. Dat zie ik bijvoorbeeld aan het sponsorprogramma van Stichting Dorcas, waarmee je kinderen en arme ouderen in Oost-Europa en Afrika kunt steunen.
Ja, als je toch geen hoop had… Dan was het leven zinloos.’
Ik kan ergens nog zoveel gelijk in hebben − als ik dat gelijk niet met liefde kan brengen, overtuig ik die ander niet. – Rietje Bakker
Caritas (liefde)
‘Soms had je gehoopt dat iemand op een andere manier op jou zou reageren. Maar dan mag je weten dat je identiteit niet afhangt van de goedkeuring van andere mensen. Weten dat je door God geliefd en gekend bent, dat mag ook je identiteit zijn.
En tegelijk kun je bedenken: “Maar die ander is ook geliefd bij God, net als ik.” Die gedachte helpt mij weleens als ik, eh – nou ja, als ik me ‘uitgedaagd’ voel om het positieve in iemand te zien. De gedachte dat ook diegene een geliefd kind is van God. En de ervaring dat God geduldig is met mij, maakt weer dat ik wil proberen om net zo geduldig naar die ander te kijken.
Een song van Cory Asbury, Reckless Love, bezingt hoe God ons op een welhaast roekeloze manier zijn liefde betoont. Hij blijft maar naar ons uitreiken, zonder enige garantie dat wij naar Hem toekomen. En toch kun je het als mens nooit zó gek maken dat God niet meer van jou houdt. Maar Hij dringt zich daarin niet op. Het is een constante uitnodiging.’
Prudentia (wijsheid)
‘Je ziet mensen soms keuzes maken waarvan je denkt: o néé, waarom doe je dat nou? Maar wijsheid maakt bescheiden. Gaandeweg ga je begrijpen dat mensen tijd nodig hebben tot bepaalde inzichten te komen en dat je ze die tijd moet gunnen. Wijsheid maakt geduldig en zorgt dat je je beschikbaar houdt voor het geval dat ze zich aan jou willen spiegelen of jouw raad vragen.
Je hebt ook wijsheid nodig om dingen aan te kaarten, op het goede moment en een goede manier. Ik kan ergens nog zoveel gelijk in hebben − als ik dat gelijk niet met liefde kan brengen, overtuig ik die ander niet. Toen ik Andries (Knevel, MC) pas kende en bij hem thuis over de vloer kwam, merkte ik dat dingen daar makkelijker bespreekbaar waren dan bij ons. Ik ontdekte dat je van gedachten kunt wisselen zonder dat het tot een heftige discussie komt. Ook dat is een vorm van wijsheid.’
Iustitia (rechtvaardigheid)
‘Rechtvaardigheid, daarbij denk ik meteen aan mijn stokpaardje: waar stond jouw wieg en welke kansen gaf jou dat in het leven? En welke verantwoordelijkheid geeft het mij wanneer ik meer kansen heb dan die ander? En hoe ver moet ik daarin gaan?
Ik heb iemand gekend die principieel op groentekisten als meubilair leefde en bewust maar één paar schoenen had. Alles super basic, omdat hij ernaar streefde om alles te delen. Ik weet niet of ik dat zou opbrengen.
Rechtdoen is voor mij dat je zowel oog hebt voor je zieke buurman als voor mensen die worden uitgebuit in een steenfabriek, ergens ver weg. Tijdens een werkbezoek van International Justice Mission aan India heb ik gezien wat het met mensen doet als er iemand voor hen opkomt, als hun recht wordt gedaan. Hoe er opeens een fierheid in hun houding komt, en een nieuw elan in hun ogen!
Dus laten we ons bewust zijn dat we áltijd iets kunnen bijdragen aan rechtvaardigheid, ver weg en dichtbij. Wie meer kansen kreeg dan een ander, kreeg daarmee een zekere verantwoordelijkheid. Wij zijn gezegend om ook anderen tot zegen te zijn.’
Rietje Bakker
Rietje Bakker (Bussum, 1953) begon haar werkzame leven als bezigheidstherapeute. Ze stopte met werken toen ze haar eerste kind kreeg. Naderhand werkte ze als aanmeldfunctionaris in de psychiatrie. Rond haar vijftigste ging ze schilderen en ontwikkelde zich tot professioneel kunstenares. Sinds 2015 is ze ook actief bij de International Justice Mission (IJM), die opkomt tegen moderne slavernij wereldwijd. Als coördinator van de IJM-afdeling Expressions for Justice organiseerde ze culturele evenementen (met muziek, poëzie of beeldende kunst) rondom het thema uitbuiting en slavernij. Rietje Bakker is getrouwd met EO-coryfee Andries Knevel. Samen hebben ze drie kinderen en zes kleinkinderen.