Langzaam leven: een sappig grasveldje langs een klaterende beek

Wat is de lol van lopen? Echt lopen, want daar heb ik het over, de heuvels en bergen in, de verlatenheid tegemoet. Het is me vaak gevraagd. Je sjouwt de hele dag met een zware zak op je rug over schier onbegaanbare paden om aan het eind van de avond afgepeigerd in een klein tentje te verdwijnen. Als je een beetje pech hebt regent het ook nog de hele dag of moet je voortdurend de vliegen die rond je hoofd cirkelen wegslaan. Blaren, soep uit een pakje, van kou verstijfde vingers, een stinkend lijf en een flinterdun matje om op te slapen. En dat noem jij vakantie?

Ja, dat noem ik vakantie. Na maanden thuis achter de computer in een bedompte ruimte in een grote stad waar iedereen permanent voor je voeten loopt, zelfs in corona-tijd, hunker ik naar frisse lucht op een pad waar je uren – en als je geluk hebt dagenlang – geen dooie ziel tegenkomt. Niemand die je zegt wat je moet doen of waar je heen moet en hoe lang je er over moet doen. Geen auto’s, piepende trams, bonkende bassen, schreeuwende junks of bellende medereizigers in een overvolle trein. Wel de wind om je kop, klaterende beekjes en fenomenale uitzichten alleen voor jezelf. Je creditcard is opeens waardeloos geworden en die knisperende bankbiljetten en rinkelende muntjes hebben hun betekenis verloren. En toch geeft lopen je, juist daarom, een groot gevoel van onafhankelijkheid, want alles wat je nodig hebt, echt alles, draag je in die zak op je rug. Je hebt je huis op je rug, je keuken en je bed. Dus wie doet je wat? Je bent vrij man en roept: de hele wereld is van mij!

Toegegeven, comfortabel is het niet, zo’n loopvakantie. Het is de berg opklauteren met een last van minimaal zeventien kilo op je rug om er aan de andere kant weer vanaf te gaan. Het is zweten, afzien, pijn lijden, riviertjes op je rug en vaak kletsnatte voeten. Het eerste uur is het erg leuk, het tweede uur is het leuk en het derde is ook nog prima. Daarna wordt het minder. Je verzwikt je voet bijna omdat je een verkeerde stap maakt. Je knie begint zeer te doen, of een spiertje in je kuit speelt op en voor die schitterende omgeving heb je allengs minder oog. Totdat tenslotte nog een aantal uren later, alles pijn doet en je nog maar één allesoverheersende gedachte hebt: zitten en uit die schoenen! Of erger nog: waar ben ik aan begonnen? Waarom doe ik dit?

Parijs

Ik weet het en toch ga ik, nu al jarenlang, elke keer weer fluitend op pad. Het duurde vrij lang voordat ik in de gaten kreeg dat de auto mij die vrijheid niet kon bieden. In eerste instantie was een auto een belangrijk apparaat voor me. Ik dacht ermee te kunnen gaan en staan waar ik wilde, op het moment dat ik dat wilde. Dat klopt ook wel. Met de auto kun je makkelijk naar Parijs rijden of naar Zuid-Noorwegen. Of waar je ook maar naar toe wilt. Grote afstanden afleggen is geen probleem. In ieder geval niet binnen Europa.

Maar op een gegeven moment is de weg vrij letterlijk op en dan sta je daar met een auto waar je vanaf dat moment helemaal niks meer aan hebt. Je vervoermiddel is van een machine die je de vrijheid verschaft, verworden tot een blok aan je been, iets dat je nu juist belemmert om verder te gaan. Het is bovendien een bron van zorg geworden: je kunt er geen parkeerplaats voor vinden, hij kan kapot gaan of gestolen worden. Vrijheid is omgeslagen in onvrijheid.

Zeker zo belangrijk: met de auto blijft het leven een haastige aangelegenheid. Je raast van A naar B en wordt ongeduldig van elk oponthoud. Het gras langs de weg wordt een groene waas en de bergen blijven verre grijze bulten. Te voet staan er tussen de grassprieten boterbloemen en madeliefjes.  Het zorgt ervoor dat elk heuveltje een eigen gezicht krijgt. Bovendien maak je lopend opeens deel uit van wat je vanachter het raampje van de auto de omgeving noemt. Lopen is langzaam leven.

Wolken

Ik had al een keer eerder gelopen met een vriendin in de Ardennen, maar toen was het kwartje niet gevallen. Dat viel een paar jaar later wel en ik heb de kaart nog steeds: Carte touristique nummer 275 Gavernie/Néovielle. Toen ik een vriend het idee voorlegde om samen een stuk te gaan lopen in de Pyreneeën reageerde hij enthousiast. Wel was hij enigszins bezorgd over m’n uitrusting. Die bestond uit zo’n framerugzak zonder draagriem die ik voor een paar tientjes had aangeschaft bij een dumpzaak en een slaapzak van een al even inferieure kwaliteit. Van een slaapmatje was geen sprake, evenmin als van regenkleding. M’n schoeisel bestond uit hoge witte gympen, maar dat zag ik niet als een probleem; integendeel, die bergschoenen leken me tamelijk overdreven.

In de loop van de dag gingen we op pad en wat ik me vooral van die eerste dag herinner is de enorme weidsheid van het landschap. Ik voelde me maar nietig tussen al die grote bergen. Omdat het een tamelijk breed en druk belopen pad was, had ik niet al te veel last van m’n slechte schoenen en beroerde rugzak.

Aan het begin van de avond vonden we een mooi stukje gras aan de rand van een beek. M’n vriend kookte ons potje en ik genoot van de laatste zonnestralen. Beneden in het dal zag ik de wolken binnenkruipen. Met een schok realiseerde ik me dat we boven de wolken zaten. En wat was het hier stil! Alleen de wind was te horen, wat vogels en het ruisen van de beek. Een intens gevoel van geluk overviel me. Ik wist het zeker: dit was precies wat ik altijd gewild had.

Veel verder zijn we niet meer gekomen overigens. De volgende dag kwamen we al vrij snel op een berghelling terecht vol losse stenen en dikke plakken sneeuw. Niet lang daarna doemde een bordje op met een doodskop erop geschilderd en daaronder de woorden ‘Danger de mort’. Dat was het definitieve einde van mijn eerste loopvakantie. Ik had sowieso al last van hoogtevrees en om nu met deze schoenen….nee, dat leek me al na deze eerste ervaringen geen goed idee meer. Die bergschoenen waren toch minder overdreven dan ik aanvankelijk had gedacht.

De volgende dagen hebben we nog een paar dagwandelingen gemaakt en ik herinner me dat ik het jammer vond dat we iedere keer weer terug moesten. Toen we aan de terugtocht naar Nederland begonnen stond mijn besluit vast: mijn volgende vakantie zou een loopvakantie worden.

Tentstok

Ik ontdekte wandelbladen en abonneerde me er op. Het was een belangrijke stap voorwaarts, want zo kwam ik er achter dat er in vrijwel heel Europa een dicht net van wandelpaden lag. En ik deed nog een tweede ontdekking: er waren outdoorwinkels, die toen overigens nog gewoon buitensportzaken heetten. Ik schafte er alles aan wat ik nodig had: in de eerste plaats schoenen. Ook een goede rugzak – met draagriem dit keer – leek me een prima investering. Een tent, slaapzak, slaapmatje, kookgerei en kleiner spul als mes, kompas en veldfles volgden al vrij snel. Het was alles bij elkaar een behoorlijke rib uit m’n lijf, maar dan had je ook iets dat jaren meeging, zei de verkoper nog.

De eerste echte tocht was de West Highland Way die van Glasgow naar Fort William loopt. Het is één van de bekendste wandelpaden. Hoe ik daarbij kwam? Ik heb eigenlijk geen idee. Misschien is het wel omdat ik niet direct het meest verlaten pad durfde te lopen, maar het kan ook te maken hebben gehad met een toevallig extra goedkoop vliegticket. Hoe dan ook: op een schitterende morgen in mei stapte ik in het vliegtuig naar Glasgow en ging voor het eerst te voet door de Schotse heuvels om na tien dagen aan te komen in Fort William. Zelden was de douche zo aangenaam en het eten zo smakelijk als na die tien dagen.

Sindsdien heb ik talloze tochten gemaakt. Vaak alleen, maar ook regelmatig met een wandelmaatje. Van Noorwegen tot Italië, van Donegal in Ierland, de Vogezen in Frankrijk tot Canada en Australië. Uren heb ik in de regen gelopen of in de brandende zon. Sneeuw en hagel heb ik op mijn kop gehad. Ik heb het koud gehad tot op het bot. Mijn voeten deden vaak pijn en in the middle of nowhere brak in een stormachtige nacht in Noord-Zweden mijn tentstok en was een beek in IJsland in één nacht gegroeid tot een onoverkomelijke barrière. Ik heb zoveel Sultana’s gegeten dat ik er een intense hekel aan kreeg en liever niks at dan nog één zo’n ding aan te raken.

En toch ga ik iedere keer weer. Want altijd is er weer dat sappige stukje gras langs die klaterende beek , die stilte en die weidsheid van een overweldigende natuur.

Image by Photo Stoo from Pixabay

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf over alles wat mijn nieuwsgierigheid wekt. Dat is veel. Vaak kom ik uit bij verborgen hoeken van de geschiedenis, maar soms ook bij het persoonlijke verhaal. Het alledaagse leven èn het drama. Actueel, maar soms ook wat minder. Wel altijd goed geschreven en een plezier om te lezen.