Kees en Casper hebben de opdracht gekregen een enorme liggende boomstam door te zagen. Kees – de vader van Casper – weet wel hoe je dat varkentje moet wassen. Thuis in Nederland heeft-ie de afgelopen jaren een oude boerderij volledig verbouwd. Grotendeels met eigen handen. Hij zaagt ook wel eens bomen om op het erf, maar dan met de kettingzaag. Helaas, een kettingzaag, die hebben ze hier in de Franse Vogezen niet. Kees zal het met de handzaag moeten doen deze keer, samen met zijn veertienjarige zoon.
Weerstand
Aanvankelijk gaat het ze aardig af. De zaag vreet zich door de boom in een gestaag tempo en binnen een half uur zijn ze er halverwege doorheen. Maar dan wordt het steeds lastiger. Er komt steeds meer druk te staan op het stuk dat nog niet door is, waardoor de zaag steeds meer weerstand ondervindt. Als ze op een zeker moment vast zitten, kijkt Kees er eens goed naar. “De zaag gaat er niet helemaal recht in. Mischien moeten we even iets anders proberen.”
Casper kijkt ongeїnteresseerd: “Nou en”, zegt-ie. “We moeten gewoon doorhalen. Schiet nou op.”
En door gaan ze, tot ze binnen de kortste tijd wéér muurvast zitten.” Kees probeert opnieuw overleg, maar Casper luistert wederom niet en ze besluiten de zaag in een ander deel van de boom te zetten.
Casper klaagt na een tijdje. Het lukt niet aan zijn kant. Hij baalt zichtbaar en kijkt z’n vader vermoeid aan. Kees, die tot nu toe het tempo en de richting van zagen heeft aangegeven (en ook veruit de meeste inspanning heeft geleverd) wil dat Casper ook een beetje meehelpt met het sturen van de zaagblad in het hout. Maar Casper heeft geen zin. “Net zei je juist dat ik niet mág sturen.” Kees probeert uit te leggen waarom hij wil dat Casper meestuurt, maar halverwege roept Casper, hoorbaar geїrriteerd: “Ja, oke!!!”
“Wil je’t nou horen of niet?” zegt Kees.
Casper: “Laat maar zitten; doorgaan.”
Kees buigt het hoofd. Ze zwoegen voort.
Volwassenwording
Vader en zoon zijn in Frankrijk op de eerste dag van hun initiatieweek. Ze zijn hier samen met Martijn (ook 14) en zijn vader Frits, die hetzelfde programma gaan volgen. De begeleiding is in handen van psychosynthese-therapeut Cees van Keeken van het Centrum voor Levenskunst en Hans Roverts, die hier bezig is met het bouwen aan zijn ‘Centre Educatif De Natuurlijke Tijd’. Een prachtig terrein met enkele ruїnes – overblijfselen van een glasblazerij uit de veertiende eeuw – gelegen aan een beekje dat zijn weg rustig kabbelend door het groene landschap van de Vogezen baant.
Een jaar of vier geleden kwam Van Keeken met Roverts in aanraking en raakte gecharmeerd van diens project. Het klikte, en al brainstormend bedachten de twee iets waar ze allebei een levendige voorstelling bij hadden: een initiatieweek voor tienerjongens, met hun vader erbij.
Van Keeken: “Een vader is een voorbeeld voor zijn zoon. En ik zou het mooi vinden als hij dat durft te zijn vanuit zijn hele wezen. Dat hij niet alleen de verschaffer is van de eerste levensbehoeften, maar werkelijk laat zien wie hij is en waar hij voor staat, met al z’n verlangens en idealen, maar ook z’n twijfels en angsten. Die openheid, die mist mijns inziens in veel vader-zoon relaties. Veel zonen weten niet eens wat vader precies gaat doen als hij ’s morgens de deur uit gaat. En veel vaders weten vaak niet hoe ze om moeten gaan met de volwassenwording van hun zoon.”
Hans Roverts vervolgt: “Naarmate jongens ouder worden, wordt het voor hun vader zaak de beschermersrol los te laten. Dan moeten ze hun zoon de ruimte gaan geven om zijn eigen fouten te maken, zodat die kan gaan uitvinden wat het betekent om man te zijn. Wat is verantwoordelijkheid? Wat is het verschil tussen volwassen en kindgedrag? Wat is moed? Maar het loslaten van die rol kost veel vaders moeite.”
Vuur maken
Bij het woord ‘initiatie’ denken we al snel aan de ontgroeningsweken van het corps, of aan primitieve volkeren als de Masai, die traditioneel hun tienerzonen erop uit sturen om met een speer een leeuw te doden, alvorens ze zich een man mogen noemen. Zo ver wilden (en konden) Van Keeken en Roverts niet gaan.
Van Keeken: “Je kunt in zo’n week natuurlijk niet meer doen dan een bepaald bewustzijn op gang brengen, maar we proberen de jongens wel degelijk in contact te brengen met wat het vraagt om als man te opereren. Zo moeten ze ’s morgens vuur maken en zorgen dat er kokend water is, vóórdat het ontbijt begint, en hebben ze samen met hun vader corveediensten. In het tweede deel van de week vindt dan de feitelijke intitiatie plaats. De jongens brengen 24 uur zonder hun vaders in de natuur door, moeten een aantal opdrachten uitvoeren om aan proviand en drinken te komen en overnachten in een grot in wat hier heet de Wolvenvallei.”
Dat belooft een spannende week voor de jongens, hoewel ze er nog niet erg van onder de indruk lijken. Martijn heeft wel zin om lekker met z’n vader ‘mannendingen’ te gaan doen en Casper vindt het wel best. “Eigenlijk wilde ik helemaal niet mee. We zijn net terug van drie weken vakantie en ik wilde naar de Olympische Spelen gaan kijken en gamen op m’n computer.” Pas tijdens een telefonisch gesprek met Cees van Keeken liet hij zich overhalen. Casper met een grijns: “Ik kan nou eenmaal niet goed nee zeggen tegen vreemden.”
Winnen
Deze eerste maandag bestaat het programma uit ‘Werken met aarde, steen en hout’. Kees en Casper zijn gaan boomzagen en Frits en Martijn hebben de opdracht gekregen om een deel van het pad dat over het terrein loopt, te verstevigen met stenen. Frits en Martijn werken vlot samen, maar bij Kees en Casper verloopt de samenwerking moeizaam.
Na de lunch wordt er gewisseld. Kees gaat verder met zagen, maar nu met Martijn. En Casper mag zich samen met Frits op het pad storten. Nu verloopt de samenwerking bij beide combinaties vlot.
’s Avonds na het diner is er een evaluatiegesprek. Om de beurt vraagt Van Keeken aan de deelnemers hoe ze het gehad hebben. Als vader Kees zijn zegje mag doen, wordt het hem te veel. Tranen verschijnen. Zijn relatie met Casper is al jaren slecht. Hij is hier om te proberen daar iets aan te doen, maar heeft vandaag alleen maar de bevestiging gekregen dat hij geen macht heeft over de situatie.
“Het samenwerken leverde constant spanning op. Je voelde aan die zaag dat er op een tegenstrijdige manier aan getrokken werd. Maar als ik dan probeer aan te geven hoe we het anders zouden kunnen doen, komen we in conflict. Ik probeer dat steeds te voorkomen, maar dat lukt niet.”
“Casper, herken jij dat?” vraagt Cees van Keeken.
Casper kijkt verbouwereerd. “Ja, ik geloof het wel. Dat ik altijd denk dat ik gelijk heb – wat niet altijd zo is.”
“Hij maakt er steeds een soort wedstrijd van”, zegt Kees.
“Doe je dat?” vraagt Cees aan Casper. Die knikt ja.
“Wat haal je daaruit?”
Casper: “Om te winnen.”
“En wat gebeurt er als je wint?”
“Dan ben ik niet heel blij of zo.”
“Misschien, als Kees weer es wat van je vraagt, ben je dan bereid eerst te overleggen in plaats van tegen hem in te gaan?”
Casper denkt even na, en dan: “Ik vind het het proberen waard.”
Cees: “Mooi, ik zie ook dat je het meent.”
Confrontatie
De rest van de week wordt er een wandeling gemaak in de natuur (dinsdag), op woensdag werken vaders en zoons samen aan het ontwerpen en vervaardigen van een familiewapen, op donderdag worden de jongens naar de grot in de wolvenvallei gebracht en vrijdag, na de overnachting, is een dag voor ontspanning en de slotevaluatie.
Wat is Kees en Casper zoal bijgebleven? Beide laten weten een mooie week te hebben gehad. Casper vindt dat de tijd voorbij is gevlogen “en dat betekent voor mij dat het leuk is geweest.” De survival in de grot vond hij een goede ervaring – met Martijn kon hij prima opschieten – maar had in zijn ogen heus wat spannender gemogen. “We hadden wat moeite om het eten te vinden, maar ook dat was niet echt een probleem. We wisten toch dat we ’s middags alweer lunch zouden krijgen.” En in de grot sliep hij als een roos. “Of ik nu meer man ben geworden? Geen idee.”
Kees vertelt hoe het op woensdagavond tot een confrontatie kwam. “Casper ging aan me hangen – dat doet hij wel vaker, met z’n volle gewicht. Hij overschrijdt regelmatig fysiek mijn grenzen. Ik probeer hem steeds die grens aan te geven, maar hij luistert niet.”
Casper: “Hij doet me toch niks.”
Maar deze keer greep begeleider Hans in en zei dat hij hem op de grond zou leggen als-ie dat nog een keer deed. Casper – nu pas echt uitgedaagd – deed het nog vier, vijf keer, maar toen legde Hans hem daadwerkelijk op de grond, waarbij hij ook nog aarde in z’n mond kreeg.”
Casper: ”Toen was ik boos. Ik ben weggelopen. Cees wilde nog met me praten, maar daar had ik geen zin in.”
Hij besloot vroeg te gaan slapen.
Daadkracht
Heeft die gebeurtenis iets veranderd? Kees: “De volgende ochtend zette Hans twee zwaarden in het zand en droeg ons allebei op daarmee de grens aan te geven van ons persoonlijk domein. Daar mag je wel binnen komen, maar alleen als je respect toont.”
“Wat willen jullie van elkaar?” vroeg Hans aan allebei.
“Respect”, zei Kees.
“Aandacht”, zei Casper. “Als ik iets met hem ga doen, voetballen bijvoorbeeld, dan wil ik dat-ie er echt bij is en niet dat-ie na vijf minuten weer iets anders gaat doen. En hij mag van mij ook wel wat duidelijker zijn: daadkracht.”
Kees: “Ik stop doorgaans na een minuut of 25. Niet na vijf. Maar ik ben me er wél bewust van geworden dat ik hem wat meer aandacht kan geven.”
Toch is dat naar zijn zeggen niet de belangrijkste les. “Dat is toch wel dat ik een stuk duidelijker naar Casper ga zijn over wat ik acceptabel vind en wat niet. Grenzen aangeven en mezelf krachtdadiger neerzetten.”
En wat heeft Casper geleerd? “Ik geloof dat ik m’n vader een beetje beter ben gaan begrijpen. Ik ondermijn zijn gezag steeds en dat vindt hij niet fijn. Ik heb op vrijdag beloofd niet meer steeds fysiek over zijn grenzen heen te gaan en daar heb ik me tot nu toe aan gehouden. En Kees is een stuk strenger geworden. Hij zit overal gelijk bovenop. Dat is wel wennen. Nu vind ik dat nog vervelend. Maar ik snap het wel.”