“Dit is een bijzonder moment. De droom van elke verzamelaar!”
Een stralende Bruno Barat leidt op zaal zijn gasten rond. De oud-balletdanser en huidig kunsthistoricus is zielsgelukkig met ‘Licht op landschap’, de eerste grote expositie van werk uit de Barat-Venker collectie. Eindelijk kan hij zijn esthetische verrukking delen met een breed publiek. Want je hoeft geen doorgewinterd kenner te zijn om je te laten raken door de virtuositeit en feilloos getroffen sfeer. Wat hier aan subtiel uitgelichte schoonheid hangt, op de donkergrijze wanden, is adembenemend.
Sinds september 2017 bereidde Barat dit project voor met museumconservator Margot Jongedijk. Dankbaar prijst hij haar ‘onvoorwaardelijke passie’ en hun onderlinge afstemming. Samen selecteerden ze werk uit diverse Belgische kunstenaarskolonies. De grote zaal herbergt nu 32 meesters, onder wie Alphonse Asselbergs, Hippolyte Boulenger, Joseph Coosemans, Isidore Meyers, François Roffiaen en Guillaume Vogels.
Kolonie
De kunstenaarskolonie was een typisch negentiende eeuws fenomeen, met als eerste voorbeeld het Franse plaatsje Barbizon. Veel Europese kunstenaars zetten zich af tegen de pompeuze romantische historieschilderkunst. Ze kozen voor het buitenleven en schilderden en plein air. Hun streven was om recht te doen aan het pure, onopgesmukte landschap in een natuurlijk licht.
Nederland had verscheidene van die ‘schildersdorpen’. Bekend zijn Bergen en Laren, maar ook in Nunspeet en omgeving werkten tientallen kunstenaars. Mede daarom werd juist hier in 2014 het Noord-Veluws Museum gevestigd.
‘Licht op landschap’ toont nog echo’s van de romantiek. Overweldigende wolkenpartijen en hemelhoge bomen verheffen zich boven de nietige figuurtjes van koeien, schapen of mensen. Het motto blijkt perfect gekozen: deze schilders hanteerden het licht als leidmotief. Het door dicht lover gezeefde zonlicht, dat de koeieruggen koestert in ‘Onder de linden, zomer 1881’ (Jules Montigny). Het kille sneeuwlicht van ‘Winterlandschap in de Kempen’ (Coosemans). Of de rozerode restjes avondlicht boven de koude golven van de ‘Noordzee’ (Courtens).
Glamour
Zo ingetogen als de onderwerpen zijn, zo opvallend zijn de zware gouden lijsten, volgens de negentiende eeuwse mode vaak versierd met bladermotieven of een parelrand. En nee, al die glamour overschreeuwt nergens de kunst zelf, integendeel. De brede inkadering schermt je blikveld juist voor de omgeving af; ze trekt je mee in het geschilderde tafereel alsof je door een venster kijkt.
Hoe komt een Fransman van Vietnamese afkomst ertoe om vanuit Nederland Belgische kunst te gaan verzamelen?
Het is Bruno Barat zelf die de vraag schertsend opwerpt, om gretig de ontstaansgeschiedenis van de collectie te onthullen.
We schrijven 1979 als de jonge Bruno in Brussel de (in 2013 helaas overleden) chemicus Paul Venker ontmoet. “Ik danste toen nog bij het Ballet Royal de Wallonie en kreeg juist een contract aangeboden bij Het Nationale Ballet in Amsterdam. Paul was een goede pianist en volksdanser, maar zijn kennis van kunst was vrij algemeen. Via mij ontdekte hij de School van Barbizon, die ik had leren waarderen in musea en galeries.”
Ademen
Het klikte meteen, zowel in persoonlijk als kunstzinnig opzicht. De twee verhuisden naar Amsterdam en sloegen fanatiek aan het verzamelen. “Al gauw verlegden we onze aandacht naar Belgische realisten en impressionisten. Want die waren net zo goed en soms beter dan hun Franse buren, maar tevens goedkoper in aanschaf.”
Met Venkers Hollandse zuinigheid en Barats gevoel voor sfeer en compositie vormden ze ‘een sterk team’, vertelt Barat lachend. Want zo’n collectie groeit niet vanzelf. Venker zag dan ook scherp toe op een zuinige leefstijl, om geld opzij te leggen voor kunstaankopen. “Sommige stukken hebben we zelfs bewust ‘afgedankt’ om een nóg beter schilderij te kunnen kopen,” bekent Barat. “In 35 jaar hebben we dit werk leren analyseren en kritiseren.” Met de museale tentoonstelling in Nunspeet als een bekroning: “In deze ruimte kan het werk ademen…!”
Te zien t/m 3 juni 2018. www.noord-veluwsmuseum.nl