Liegbeesten veroveren de wereld

Liegen is fout, maar zonder leugens kom je er niet. Of je nu een bidsprinkhaan bent die zich vermomt als orchidee of een orchidee die net doet alsof hij een willige wesp is, een aap die vals alarm slaat om straf te ontlopen of een mens die glashard zit te liegen tijdens een sollicitatiegesprek… als het om overleven gaat, dan zijn leugens absoluut geoorloofd.

Met de treurdrongo gaat het uitstekend, dank je. Dicrurus adsimilis staat nog lang niet op de Rode Lijst voor bedreigde diersoorten. Sterker nog, het wemelt van de treurdrongo’s in zuidelijk Afrika. Want deze kleine zwarte vogel is een gewiekst overlever. Zo kan hij bijvoorbeeld het fluitje van de plaatselijke herder imiteren. Deze truc gebruikt hij als er een roofvogel in de buurt is, die hij uit lijfsbehoud weg wil hebben. Hij weet heel goed dat roofvogels niet van mensen houden, dus daarom wekt hij op leugenachtige wijze de indruk dat er ergens een herder rondloopt. Exit roofvogel, mooi geregeld!

Daarnaast kan de drongo zijn dagelijkse kostje zèlf bij elkaar scharrelen, maar hij kan het ook uitbesteden aan anderen. Aan stokstaartjes bijvoorbeeld. Die houdt hij graag nauwlettend in de gaten als ze aan het foerageren zijn. Hebben ze eenmaal een paar lekkere keverlarven opgegraven, dan hoeft de treurdrongo alleen maar vanuit de bosjes alarm te slaan in stokstaartjestaal: PAS OP! AREND!!! De stokstaartjes stuiven dan meteen hun holen in, waarna de drongo zich kan ontfermen over hun in de haast achtergelaten eten.

Jazeker, de treurdrongo is een liegbeest. De stokstaartjes zijn zelf trouwens ook liegbeesten: soms doen ze alleen maar alsof ze voedsel gaan brengen naar de kinderen van het alfavrouwtje (een vlekkeloze reputatie als hulpvaardig groepslid weegt zwaar in stokstaartjesland), maar als ze zeker weten dat er niemand kijkt, dan proppen ze het voedsel gauw zelf naar binnen, zonder ook maar een kruimeltje over te laten voor de altijd-hongerige kinderschare.

Dieren kunnen bewust liegen

Heel veel dieren zijn geboren leugenaars, en hetzelfde geldt voor mensen. Volgens deskundigen is de definitie van een leugen ‘opzettelijke misleiding’. Een vrouwtjeskievit die net doet alsof ze een gebroken vleugel heeft en wegstrompelt van haar nest om een vijand op het verkeerde spoor te brengen, is dus bewust aan het liegen. Hetzelfde geldt voor de vos die met een meute jachthonden in zijn kielzog zo vaak mogelijk door waterstroompjes waadt of zijn eigen vluchtspoor weer terugloopt. Prooidieren die aan hun vijand weten te ontsnappen, danken dat lang niet altijd aan stom geluk of gewoon harder kunnen rennen, maar ook vaak aan opzettelijke misleiding.

Dieren liegen om verschillende redenen. Bijvoorbeeld om voedsel, zoals de treurdrongo. Niet dat dat altijd het gewenste resultaat oplevert trouwens: een kauwenonderzoeker zag eens hoe een kauwtje een weggooide boterham op straat vond en met sluwe zilveren oogjes om zich heen keek waar zijn groepsgenoten zich op dat moment bevonden. Omdat hij het lekkere hapje per se voor zichzelf wilde houden, sloeg hij Groot Roofvogelalarm: PAS OP! HAVIK!!! Maar hij deed dit zó overtuigend, dat hij er zelf ook bang van werd en de boterham onaangeraakt achterliet om samen met zijn groepsgenoten in paniek weg te vluchten voor een denkbeeldige havik.

Een andere manier van liegen over eten is net doen alsof je het niet ziet liggen en er zo nonchalant mogelijk langs slenteren, om het vervolgens zogenaamd gedachteloos op te rapen zonder dat je groepsgenoten het zien. Chimpansees doen dat vaak. Jane Goodall ontdekte tot haar verrassing dat chimpmannetje Figan zichzelf had aangeleerd om zijn voedselvindkreten te onderdrukken. Dat lijkt simpel, maar er gaat toch een zeker denkwerk aan vooraf: want ten eerste zijn chimpansees van jongs af aan gewend om elkaar erop te attenderen als er ergens voedsel te vinden is, en ten tweede kan Figan zich kennelijk voorstellen dat als hij wèl een voedselvindkreet slaakt, hij zijn eten waarschijnlijk moet delen met anderen.

Doen alsof je dood bent 

Kapucijnaapjes weten ook van wanten als het om liegen gaat: als de groep een nieuwe voedselbron heeft ontdekt en de grootste en sterkste mannetjes zich daar als eersten op storten, dan slaken de lager geplaatste mannetjes vaak valse alarmkreten. Als de alfamannetjes vervolgens snel een veilig heenkomen zoeken, kunnen de kleinere mannetjes tenminste op hun gemak eten. Andere apen, zoals groene meerkatten, bavianen en makaken, slaken ook vaak alarmkreten om conflicten binnen de groep van het ene moment op het andere te beëindigen.

De Amerikaanse ornitholoog Eugene Morton stelde vast dat een vogel die dikbekorganist heet (Euphonia laniirostris) vaak andermans ararmkreet imiteert wanneer zijn nest in gevaar is. Zo lokt hij vogelsoorten die dapper genoeg zijn om met gevaar voor eigen leven grote vijanden weg te pesten. Verstopt tussen het gebladerte kijkt de dikbekorganist dan toe hoe zijn nest wordt verdedigd door vogels van een andere soort! Maar de ergste vals alarm-roeper onder de vogels is de mirandolles bosvalk uit Panama (Micrastur mirandollei), die verstopt in de bosjes de alarmkreten van kleinere vogels slaakt. De Britse ornitholoog Neal G. Smith zag hoe soortgenoten van de geïmiteerde vogel haastig kwamen aangevlogen om mobbing-hulp te bieden en vervolgens door de valk werden besprongen en opgegeten.

Wat ook onder liegen valt, is net doen of je dood bent. De opossum is daar natuurlijk beroemd mee geworden, maar wie het ook heel goed kan is de haakneusslang (Heterodon). Als deze slang een roofdier tegenkomt, probeert hij zich er eerst uit te bluffen door de koningscobra uit te hangen: hij richt zich dreigend op, spreidt zijn nek en sist, net als een gevaarlijke gifslang. Maar de haakneusslang heeft amper gif en bijt eigenlijk nooit. Als de vijand niet onder de indruk is van zijn dreighouding, dan gooit de haakneusslang het over een heel andere boeg: hij laat zich op zijn rug vallen, met zijn tong uit zijn bek. Om de sterfscene nog echter te laten lijken, laat hij zijn lopen en een paar bloeddruppeltjes uit zijn bek sijpelen, erg dramatisch allemaal. Maar ondertussen houdt hij met wijd open ogen de reacties van de vijand in de gaten… 

Liegen in de liefde

Ook in de liefde wordt veel gelogen. Om nog even bij het vals alarm te blijven: topimannetjes doen dat vaak om te voorkomen dat ze worden verlaten door verveelde vrouwtjes op zoek naar een leukere partner. Van de tien keer dat deze gnoe-achtige antilopesoort alarm slaat, is het negen keer vals alarm, slechts bedoeld om vrouwtjes bij zich te houden.

Natuurlijk kunnen vrouwtjesdieren net zo goed liegen: een vrouwtje bruine kiekendief baltste eens met een mannetje terwijl ze al een nest met kuikens van een andere man te verzorgen had. Het was haar alleen maar te doen om de prooi die haar nieuwe aanbidder haar speels toewierp als liefdescadeau, en die ze even later aan haar kuikens voerde.

Vleesetende vuurvliegjes (Photuris) imiteren de lichtsignalen van andere vuurvliegjessoorten om nieuwsgierige mannetjes te lokken en vervolgens op te eten. En de bolaspin weet zelfs hoe ze de sexgeurtjes (feromonen) van nachtvlinders kan namaken en verspreiden, zodat de paarwillige mannetjesvlinders haar min of meer de bek in vliegen.

Raven: spionage en contra-spionage

Een dier dat liegen en bedriegen echt tot hogere levenskunst heeft verheven is de raaf. Zo verzinnen raven namaak-verstopplaatsen voor voedsel, waarmee ze familieleden om de tuin te leiden die hun eten willen pikken. Ze pikken ook graag eten van wolven, beren en vossen, die dit uiteraard maar zeer matig kunnen waarderen. Hun belangrijkste tactiek is het wegpesten van deze grote roofdieren. Jonge raven oefenen daar ijverig in, bijvoorbeeld door plukjes haar te trekken uit de staart van een etende wolf en daarna gauw weg te fladderen. Zo leren ze wanneer hun slachtoffers het kookpunt van woede bereiken en hoe snel ze dan terugslaan. Het resultaat van deze lessen is dat volwassen raven zó goed weten wat ze wel en niet kunnen maken in het bijzijn van een wolf, beer of vos, dat ze over het algemeen bijna 90 procent van de prooi kunnen wegkapen met z’n allen. Raven worden dan ook zwaar onderschat in hun rol als aaseters: ze eten niet alleen de restjes, maar bijna het hele kadaver op!

Dat doen ze trouwens niet ter plekke: de prooi wordt in kleinere stukken gedemonteerd en vervolgens in het bos verstopt, zodat er op een later tijdstip in alle rust kan worden gegeten. Daarbij nemen de allerslimste raven niet eens de moeite om zelf vlees te verstoppen, maar kijken ze goed waar hun soortgenoten hun deel van de buit naartoe brengen. Dit observeren doen ze heel slinks, ogenschijnlijk zijn ze totaal niet geinteresseerd in andermans lekkere hapjes.

Een pokerface opzetten is ongelooflijk moeilijk voor een dier met honger. Maar raven zijn nu eenmaal gespecialiseerd in spionage en contra-spionage, waardoor ze heel goed kunnen liegen. Ook tegen elkaar. Ze zijn meesters in het doorzien van andermans intenties en het verbergen van hun eigen bedoelingen. Wolven vinden ze maar dom. Als een wolf de resten van zijn prooi begraaft, staan ze gewoon openlijk toe te kijken tot hij daarmee klaar is. Omdat ze weten dat zo’n wolf niet snapt dat de lekkere hap even later gewoon weer wordt opgegraven door de raven.

Maar als een andere raaf zijn buit wil verstoppen, dan doen ze net alsof ze dat echt niet zien. Zogenaamd totaal in beslag genomen door hun eigen dingetjes schikken ze wat aan hun veertjes of slenteren ze semi-verveeld in het rond, om vervolgens meteen in actie te komen zodra de andere raaf zijn hielen heeft gelicht.

Raven bespioneren niet alleen andere raven die voedsel willen verstoppen, maar zelfs andere spionerende raven! Dit betekent dat raaf A onthoudt dat raaf B stiekem heeft toegekeken hoe raaf C voedsel verstopte. Dit voedsel moet vervolgens zo snel mogelijk door A worden gestolen, voordat B dat gaat doen. Andere geheime voedselvoorraden die raaf A weet te vinden, kunnen wel even wachten… Gelukkig vertonen de raven tijdens hun gehossel ook aardige trekjes: bevriende raven stelen minder van elkaar dan van andere groepsgenoten.

Liegen met je uiterlijk

Naast bewust liegen bestaat er ook nog zoiets als onbewust liegen, namelijk met je uiterlijk. Al in 1871 schreef Charles Darwin vol bewondering over het bedriegelijke uiterlijk van sommige (voor vogels smakelijke) vlindersoorten, die de kleurpatronen van giftige vlinders tot in het kleinste detail imiteren. Andere vlinders, waaronder ook onze eigen dagpauwoog, hebben grote ogen op hun vleugels, die eventuele belagers in verwarring brengen: met wat voor dier hebben ze hier eigenlijk te maken?! Van deze verwarring maakt de vlinder gebruik om snel weg te vluchten. Ook sommige vissen hebben om die reden namaakogen.

Ook camouflage is een vorm van liegen: dieren die helemaal opgaan in hun achtergrond of daarvan de kleur kunnen overnemen, liegen dat ze er niet zijn, maar onderdeel van het landschap zijn. Wie daar bijvoorbeeld heel erg goed in zijn, zijn de bidsprinkhanen, die zich zowel vermommen als bloem, als aangevreten boomblaadje, takje of rottend blaadje met vogelje.

Andere dieren, zoals de diepzeehengelvis liegen met lokaas: aan een hengel die uit hun voorhoofd groeit, bungelt een ‘wurmpje’ dat hongerige vissen aantrekt. Als een argeloze vis vervolgens dichterbij komt om het wurmpje op te eten, worden ze met een hap verzwolgen door de hengelvis. Ook veel schildpadsoorten passen deze truc toe, maar dan zonder hengel. Ze liggen gewoon goed gecamoufleerd (‘ik ben een steen in de rivier’) met wijd open bek te wachten tot een vis denkt dat hun wriemelende roze tong een smakelijke worm is.

En deze vorm van liegen blijft niet beperkt tot dieren: sommige bloemen verspreiden de geur van rottende kadavers, omdat ze bestoven willen worden door bepaalde aasetende insecten. En van de 26.000 soorten orchissen en orchideeën, maakt maar liefst een derde gebruik van leugens voor hun bestuiving. De spiegelorchis heeft bloemen die eruit zien als een wesp en daarbij produceert hij zelfs een speciale geurstof, het paringsferomoon van de wesp. Opgewonden mannetjeswespen proberen daarom met de bloem te paren. Daarbij blijft het stuifmeel van de orchis aan hem plakken, om vervolgens terecht te komen op de volgende bloem waar de wesp mee probeert te paren. En recentelijk werd bij een Chinese orchideeënsoort (Dendrobium sinese) zelfs een doortrapte variant op het gelogen paringsferomoon ontdekt: het alarmferomoon van twee soorten honingbijen die op het menu staan van de wesp die Dendrobium sinese graag naar zijn bloemen wil lokken.

Zelfs baby’s kunnen liegen

Ook wij mensen zijn geboren leugenaars. Zo hebben we als baby al snel door dat mama komt als we huilen. Professor Vsudevi Reddy van de universiteit van Portsmouth stelde vast dat baby’s al vanaf de zesde maand kunnen lachen als er niets te lachen valt en huilen als er niets te huilen valt, puur om aandacht te krijgen.

Tweejarigen kunnen al bluffen, met vier à vijf jaar vertellen we onze eerste leugen (‘Heb ik niet stukgemaakt!’) en kunnen we manipuleren met niet-gemeende vleierij. Tegen de tijd dat we bijna klaar zijn met de middelbare school is 20 procent van de antwoorden die we aan onze moeder geven gelogen. Maar jonge ouders moeten zich vooral niet ongerust maken, want hoe meer hun kind liegt, hoe intelligenter het is. Ook bij apen is vastgesteld dat hoe meer ze liegen, hoe groter hun neocortex is.

Zo trok gorilla Koko eens tijdens een woedeaanval een stalen wasbak uit de muur. Om te voorkomen dat ze daarvoor straf zou krijgen, gebaarde Koko in doventaal tegen haar verzorgers dat haar katje All Ball deze vandalistische daad op zijn poezengewetentje had.

Mensapen hebben van alle landdieren de grootste neocortex, maar Homo sapiens is de absolute winnaar: onze neocortex beslaat maar liefst 80 procent van onze totale herseninhoud. Kleine kinderen leren uit eigen ervaring dat liegen loont: als ze vier en een half zijn, begint –zoals primatoloog Frans de Waal dat noemt- hun ‘Machiavelliaanse intelligentie’ zich te ontwikkelen. Ineens snappen ze dat ze met liegen straf kunnen ontlopen, of juist een beloning krijgen die ze eigenlijk niet hebben verdiend. Hierdoor kunnen kleine kinderen ineens de meest idiote verhalen gaan verzinnen: zo experimenteren ze met wat geloofwaardig is en wat niet. Werkelijk verdienstelijk liegen leren ze pas jaren later, door goed op te letten hoe grote mensen en andere kinderen liegen en wat werkt en wat niet.

CV opfluffen = liegen

Als we eenmaal volwassen zijn, hebben we echt aardigheid in het zo overtuigend mogelijk brengen van de meest flagrante leugens. Het programma Wie Van De Drie werd niet voor niets nieuw leven ingeblazen na twintig televisieseizoenen in de vorige eeuw. Overigens liegen we als volwassenen niet alleen in ons eigen voordeel: psychologen denken dat we in minstens 25 procent van de gevallen voor anderen liegen. Heel aardig van ons. Maar in de meeste gevallen doen we het dus alleen maar voor onszelf: om er qua geld of status beter van te worden, om een partner te kunnen versieren of om aardiger, capabeler of belangrijker te lijken dan we in werkelijkheid zijn.

Tijdens sollicitatiegesprekken liegen we bijna standaard: over wat we verdienden in onze vorige baan, over onze o zo interessante hobby’s en over onze praktijkervaring. Uiteraard fluffen we tevens ons CV op en zwijgen we als het graf over zaken die in vorige banen minder goed zijn gegaan. Sommige sollicitanten durven zelfs te liegen over een titel die ze niet hebben of hebben in het verleden zogenaamd gewerkt bij een bedrijf dat helemaal niet bestaat.

Dat deze leugens onze overlevingskansen in de boze buitenwereld moeten vergroten, lijdt geen twijfel. Heel natuurlijk gedrag dus! In een van zijn boeken stelde de filosoof Friedrich Nietszche dan ook dat mensen die nooit liegen alleen maar de waarheid vertellen omdat liegen te ingewikkeld voor ze is. Volgens Nietszche zijn zulke goudeerlijke types in feite zwakkelingen met te weinig hersencapaciteit.

In 2002 stelde Robert Feldman van de universiteit van Massachusetts vast dat mensen tijdens een gesprek van tien minuten gemiddeld twee tot drie onwaarheden vertellen. Nu zijn dat natuurlijk ook vaak ‘aardige leugens’: we zeggen tegen onze kinderen dat Sinterklaas bestaat of we houden tegenover een vrouw hardnekkig vol dat die broek haar echt niet dik maakt en dat dat lastige mailtje per ongeluk in onze spambak was beland. Economisch omgaan met de waarheid vinden we tactisch en diplomatiek van onszelf en diep in ons hart hebben we ronduit ontzag voor mensen die de kluit op grootse en succesvolle wijze belazeren, zoals ‘meesteroplichters’ die we heimelijk benijden om hun stalen zenuwen en strategische vermogens.

Liegen tegen jezelf: gevaarlijk!

Een wetenschapper van wereldfaam die al heel lang onderzoek doet naar liegen is professor Robert Trivers. Wat deze evolutionair bioloog vooral intrigeert, is hoe vaak we tegen onszelf liegen. Volgens Trivers doen we dat om overtuigender tegen anderen te kunnen liegen: als we in onze eigen leugens geloven, vertonen we minder uiterlijke tekenen van oneerlijkheid. We mogen onszelf graag een beetje opblazen en wijsmaken dat we knapper, getalenteerder en intelligenter zijn dan anderen en als we daar maar hard genoeg in geloven, dan zijn we al een heel eind op de goede weg om ook anderen daarvan te overtuigen.

Bewust liegen vergt nogal veel van onze cognitieve vermogens, want onze hersenen moeten dan voortdurend schakelen tussen onze leugens en de waarheid. Bovendien moeten we ons kunnen verplaatsen in het perspectief van degene(n) die we beliegen. Daarom loont het om in onze eigen leugens te geloven. Met hetzelfde gemak waarmee we onszelf groter maken dan we in werkelijkheid zijn, kunnen we onszelf trouwens ook kleiner maken als dat beter te pas komt. Toch is liegen tegen jezelf riskant, omdat je daardoor het contact met de realiteit verliest, waardoor je zelf gemakkelijker kunt worden voorgelogen door anderen.

Leugens herkennen

Uit verschillende studies is gebleken dat we het erg moeilijk vinden om met zekerheid te bepalen of iemand tegen ons liegt of niet. Slechts in 54 procent van de gevallen hebben we het bij het rechte eind. En leugendetectors zijn ook al niet betrouwbaar. Deze machines kunnen weliswaar vrij nauwkeurig bepalen hoe nerveus iemand is, maar die nervositeit hoeft niet per se te betekenen dat iemand liegt. Een verdachte kan ook zenuwachtig zijn uit angst om ten onrechte te worden beschuldigd. Daarom beschouwen veel rechtbanken de uitslag van een leugendetector niet als rechtsgeldig bewijs.

Volgens professor psychologie Aldert Vrij van de universiteit van Portsmouth zijn we slecht in het ontmaskeren van leugenaars omdat we vaker te maken hebben met mensen die de waarheid spreken dan met leugenaars. Bovendien: als we elkaar doorlopend zouden wantrouwen, dan kunnen we ook niet meer vruchtbaar samenwerken. En dat is nou juist ons grote succes als sociale soort.

Maar uiteraard dient ook liegen een evolutionair nut, anders zou het niet bestaan. Zowel voor dieren als voor mensen is het een essentiële overlevingstactiek. Liegen doe je immers voor je eigen gewin, om straf, schaamte of nog ernstiger schade te ontlopen. Hoe beter een dier of mens in staat is om zich uit lastige of bedreigende situaties te bluffen en te liegen, hoe groter zijn overlevingskansen! Of we nou een onschuldige zweefvlieg in een namaak-wespenpak zijn of als mens tegen onze baas liegen om te voorkomen dat we worden ontslagen en van de ene dag op de andere geen geld meer hebben voor eten en woonruimte.

 

Image from ElinaElena from Pixabay | https://pixabay.com/photos/flowers-mantis-macro-769454/

Mijn gekozen waardering € -

Journaliste met een zwak voor de natuur EN de menselijke natuur. Werkt(e) onder meer voor natuurmagazine Roots, Wereld Natuur Fonds, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten en is mede-auteur van zeven boeken over de natuur.