Ludiek geld maakt gelukkig

De euro piept en kraakt. Terug naar de gulden of zijn er meer opties? Experts voorspellen de opkomst van alternatieve systemen. ‘Leg bij een willekeurige familie één miljoen euro op tafel en kom na een week terug.’

Filosoof Karl Marx zei het al: ons geldsysteem is de bron van het kwaad. Het vervreemdt mensen van hun werk, hun voortbrengselen én andere mensen. Daarnaast kent geld kwaliteit toe aan zijn bezitters. Heb je er veel van, dan deed je vast iets goed en ben je succesvol. Zo staat kwantiteit gelijk aan kwaliteit.
De economische crisis deed meer mensen twijfelen aan het westerse muntstelsel. Het stof werd van Marx en zijn levenswerk Het kapitaal afgeblazen. Een herziene vertaling en biografie verschenen. Moeten we op zoek naar een alternatief voor ons systeem?

Nee, zegt Bernard Lietaer, hoogleraar economie, ex-topmanager van de Belgische Nationale Bank en auteur van het boek Het geld van de toekomst. ‘Een systeem zonder diversiteit is instabiel.’ En dat is volgens hem nu juist de zwakte van ons huidige muntstelsel. ‘Het is als een monocultuur in de landbouw, slechts gespecialiseerd in één product. Wanneer je alleen aardappelen verbouwt en een gewasziekte verwoest de oogst, dan heb je crisis. Net als de economische teruggang. Zonder het huidige systeem hadden we geen industriële revolutie gekend, maar de crisis van 2008 was volgens de Wereldbank wel de 98e in 25 jaar.’

Heibel

Aanvullende systemen voor verschillende doelen bieden uitkomst, denkt Lietaer. ‘Geld zorgt bijvoorbeeld niet voor gemeenschapszin. Integendeel. Leg bij een willekeurige familie één miljoen euro op tafel en kom na een week terug. Dan zijn er geheid problemen. Geld veroorzaakt veel moeilijkheden binnen families. Daarnaast ontstaat er geen relatie als je een pak melk koopt in de supermarkt. En wat krijg je liever van je partner, 100 euro of een mooi, persoonlijk cadeau?’

Eco-economie

Voor gemeenschapszin of  een beter milieu zijn andere stelsels geschikter, stelt Lietaer. ‘Overheden pakken de milieuproblematiek nu op twee manieren aan: met regulering of subsidies. Het nadeel van regulering is dat lobby’s altijd klaar staan om hier een stokje voor te steken. En subsidies slinken. Een nieuwe munteenheid omzeilt deze hindernissen. Laten we die de eco noemen. Stel dat Amsterdam deze munt uitgeeft en haar inwoners jaarlijks een bijdrage van 100 eco per huishouden vraagt. De inwoners verdienen eco’s met milieuvriendelijke activiteiten.’ De econoom noemt energie besparen, de bus nemen en de auto laten staan of een ecologisch groententuintje aanleggen op het dak van je woning.

De stad  stelt aan de hand van het aantal huishoudens en het soort activiteit een lijst op met eco-waarden. ‘Bijvoorbeeld 1 eco voor 1 kWh aan energiebesparing of een eco voor 1 m2 ecologische tuin.’ Medewerkers van een lokale organisatie lichten de inwoners voor en controleren of die vierkante meters tuin er daadwerkelijk zijn. Zij verdienen op die manier ook eco’s. Daarnaast kan de gemeente weekenden organiseren waarin Amsterdammers de stad schoonmaken. En ook daarmee vallen eco’s te verwerven.

Benzineslurpend

Maar er zou handel kunnen ontstaan in deze aanvullende munteenheid. Een inwoner heeft geen zin in de activiteiten en wil zijn benzineslurpende auto best even aan de buurman met een verantwoord groentetuintje uitlenen. Tegen eco’s. Geen probleem, zegt Lietaer. ‘Dit is de economie van de eco. Je kunt ze kopen en verkopen, daar bemoeit de stad zich verder niet mee. De buurman kan wel 200 eco verdiend hebben met 200 m2 tuin. De jaarlijkse bijdrage aan de stad is 100 eco, dus hij kan de helft van zijn eco’s missen.’ Voor de stad, legt de econoom uit, is het belangrijk dat die 200 m2 tuin er zijn. Wie daar voor zorgt, doet er niet toe. Hij benadrukt wel dat de stad geen eco’s kan innen bij mensen die niet ecologisch actief kunnen zijn, zoals fysiek beperkten.

Appels voor auto’s
Dit eco-stelsel kan, naast de traditionele munteenheid, ook landelijk en zelfs internationaal worden ingevoerd. Dat geldt volgens Lietaer ook voor LETS-systemen ofwel ruilkringen waarin mensen goederen of diensten uitwisselen. ‘Ruilkringen bestonden al in de prehistorie maar zullen nooit uit veel meer dan 500 mensen bestaan. Dat komt omdat een eenheid van waarde ontbreekt. Want hoeveel appels zijn een auto waard? En wat als iemand mijn appels wil maar ik zijn auto niet kan gebruiken? Deze uitwisselingen zijn te ingewikkeld voor een grotere schaal.’ Ruilkringen horen er wel bij, meent hij. ‘Vergelijk ze met haarvaten. Ook die heeft het lichaam nodig, hoewel ze niet de capaciteit hebben van slagaders. Gezamenlijk zorgen ze wel voor een goede bloedsomloop.’

‘Ruilkringen draaien op goedbedoeld enthousiasme’

Eigen munt

Rob van Hilten is minder enthousiast over ruilkringen. Hij was in 1993 initiatiefnemer van de nog altijd bestaande ruilkring Noppes en zette een aantal andere LET-systemen op. ‘Ruilkringen draaien op goedbedoeld enthousiasme. De organisatoren steken er veel tijd en geld in, maar verdienen er geen boterham aan. Zo blijft het vrijwilligerswerk en verdwijnt na een paar jaar de geestdrift. Dat gebeurt wereldwijd met ruilkringen, de basis is te zwak en ze lossen geen maatschappelijke problemen op.’

Van Hilten werkte voor STRO (Social Trade Organisation), een organisatie die in Latijns-Amerika op regionaal niveau de economie probeert aan te jagen. STRO ontwikkelt daarvoor rentevrije handelsnetwerken met een eigen munt. Zo worden lokaal vraag en aanbod tussen consument, kleine en middelgrote bedrijven en de publieke sector samengebracht. En met succes. Inmiddels bestaan er netwerken in Honduras en Brazilië en in Uruguay is eind 2009 zelfs een landelijk STRO-systeem ingevoerd. Bedrijven die meedoen aan dit zogeheten C3 (Commercial Credit Circuit)-netwerk verrekenen hun transacties onderling in eigen munt.

Banken garant

‘C3 werkt wél op grote schaal, daar is Uruguay een voorbeeld van’, zegt Van Hilten. ‘Het is een modern land dat de financiën goed op orde heeft, maar weinig te exporteren. Daardoor hebben banken weinig geld om te investeren en zijn bedrijven op zichzelf teruggeworpen.’ Stro pompt geld in een C3-netwerk dat hierbinnen blijft circuleren waardoor de omloopsnelheid verhoogt. Dat zorgt voor lagere prijzen en meer werkgelegenheid. En daarmee heeft het netwerk een sterkere concurrentiepositie naar de buitenwereld. De eigen munt of verrekeneenheid van het netwerk is terug te wisselen naar de conventionele munteenheid. Daarvoor staan banken garant. ‘Dat is het grote voordeel. C3 sluit aan op de gangbare economie.’ STRO denkt dat C3 ook internationaal kan werken, door transacties tussen netwerken in verschillende landen. Zo worden schuldenlanden onafhankelijker van IMF en de Wereldbank. STRO probeert met dit systeem ook in Europa voet aan de grond te krijgen.

‘C3 is zeker een goede oplossing’, stemt hoogleraar Bernard Lietaer in. Hij zag de werkeloosheid in Europa de afgelopen vijf jaar verder oplopen. ‘Met alle sociale problemen van dien. Enig nadeel van C3 is dat je er geen belasting mee kunt betalen. Of regeringen zouden C3-eenheden moeten accepteren.’

‘Zo’n 50.000 mensen zochten mee via de satellietbeelden van Google Earth’

Het draait om aandacht

Ook trendanalist Justien Marseille denkt dat het huidige geldsysteem niet zomaar verdwijnt, maar wel zijn langste tijd gehad heeft. Het C3-systeem en het ecostelsel van Lietaer gaan uit van aanwezige capaciteit als arbeidskracht en grondstoffen waarmee een economie aangejaagd kan worden. De schaarste van het reguliere geld speelt daarbij nauwelijks een rol. En dat is volgens Marseille de truc. ‘We moeten stoppen met denken in schaarste. Er is overschot. Maar monopolies als die van het geld dicteren al eeuwen waar we waarde aan moeten hechten.

Zoekactie avonturier

’Dat gaat veranderen, meent Marseille, het individu bepaalt steeds meer zelf wat hij belangrijk vindt. En daarmee verliest het oude systeem uiteindelijk zijn betekenis. ‘Van LET-systemen tot kudos die mensen op internet uitdelen als blijk van waardering, het zijn vormen van belonen. Het gaat om aandacht krijgen, zoals het aantal bezoekers op je website.’ En vele individuen samen krijgen de kracht van één grote. Marseille noemt de zoekactie naar de Amerikaanse avonturier Steve Fossett in 2007. Hij verdween met zijn vliegtuig boven de Nevadawoestijn en zo’n 50.000 mensen met een internetverbinding zochten via de satellietbeelden van Google Earth mee, vertelt ze. En daar viel geen cent mee te verdienen. ‘Mensen willen elkaar helpen.’ Dit soort grote netwerken die gebruik maken van de nieuwste technologie hebben volgens Marseille de toekomst. Het wachten is op de massa voor wie de laatste technische snufjes eerst binnen handbereik moeten komen.

Met die nieuwe techniek wordt nu vooral veel gecontroleerd en weinig gefaciliteerd, zegt de trendanalist. ‘Jammer, er gaat veel energie naar het opslaan van bijvoorbeeld persoonsgegevens en het checken daarvan. Men gaat uit van fouten. Dat voedt wantrouwen en angst voor straf. Maar deze energie zal meer gebruikt gaan worden om mensen met elkaar te verbinden, om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Want de Nevadawoestijn uitkammen met Google Earth in plaats van tanks, helikopers en mensen; dát scheelt pas tijd, geld en vervuiling.’

Waardebepaling achteraf: een oplossing

Waardebepaling achteraf (WBA) is geen vervanging van ons geldsysteem, maar zou uitwassen ervan kunnen voorkomen. Door je klant zelf na levering van dienst of product te laten bepalen wat het hem waard is, ontstaat een hechtere relatie met de opdrachtgever. Een prima systeem, volgens hoogleraar economie Bernard Lietaer. ‘Maar enkel op kleine schaal.’
Nils Roemen brengt het in de praktijk. Hij adviseerde zijn klanten twaalf jaar tegen een tarief en ontdekte dat hij in tien minuten soms meer waard was dan in een heel dagdeel. Hij ging het anders aanpakken. Roemen denkt mee met mensen die iets voor elkaar proberen te krijgen. Van een blindeninstituut dat blinden wil mobiliseren tot een groep zzp’ers met het plan samen te werken aan een project. Ze betalen hem wat ze willen. ‘Er is geen peil op te trekken’, aldus Roemen. ‘Soms denk ik: dit ging fantastisch, maar ga ik met een fles wijn naar huis. Een andere keer vraag ik me af wat ik kon betekenen en mag ik een flinke factuur sturen.’

Modaal

Roemen verdient  zo een modaal inkomen. Op zijn website staat een verlanglijstje voor potentiële klanten. ‘Mensen kunnen op meer manieren iets voor me betekenen.’ Een klant onderhoudt de website en ook kreeg hij treinkaartjes en een beamer. Maar het leeuwendeel van zijn inkomsten haalt hij uit lezingen geven. Op WBA-basis. ‘Het schrikt klanten soms af, dus ga ik meer dan een aantal jaar geleden vooraf het gesprek aan. Ik help ze met nadenken over een prijs en vraag of er budget is, hoewel dat voor mij niet leidend is. Of ik ergens aan meebouw, hangt af van verschillende factoren. Iemand met een uitkering kan een topprogrammeur zijn met een gigantisch netwerk. Het kan toch niet zo zijn dat de inhoud van je portemonnee je waarde bepaalt?’

Economie zonder ‘echt’ geld

C3 ofwel een Commercial Credit Circuit is een netwerk op lokaal of regionaal niveau waarin bedrijven en consumenten onderling met elkaar afrekenen in eigen eenheden. Daar komt geen traditionele munt aan te pas. Deelnemers die van hun eenheden af willen, kunnen ze tegen een commissie omwisselen voor gangbaar geld. Banken en verzekeringsmaatschappijen staan daar garant voor. C3 zorgt onder meer voor lagere prijzen en meer werkgelegenheid.

Betrokken en milieuvriendelijk

Ruilkringen dateren al uit de prehistorie en nog zijn ze wereldwijd populair. Deelnemers aan een LETS (Local Exchange Trading System) ruilen diensten of goederen en besparen zo geld. Ze zijn zich bewuster van de ander en de economische handeling die ze verrichten dan wanneer ze een product in de winkel kopen. En het systeem draait om wederkerigheid: ik doe iets voor jou en jij voor mij. Dat zorgt voor betrokkenheid en is bovendien nog milieuvriendelijk ook.

Meer lezen over de manier waarop we betekenis geven? Meld je hier aan.

Beeld: Henk-Jan Winkeldermaat

 

Mijn gekozen waardering € -

Bij zingeving denken we al snel aan persoonlijke doelen of iets voor de samenleving doen. Maar zin of betekenis ervaren we de hele dag door. Wat is zin en hoe beïnvloeden we het?

Voor mijn onderzoek naar zingeving putte ik de afgelopen twaalf jaar uit filosofische en wetenschappelijke bronnen. Als journalist voor onder meer Trouw, Filosofie Magazine en Vrij Nederland sprak ik met experts uit verschillende disciplines. Een boek staat nu in de steigers. En als spreker vertel ik er graag over. Meer weten?

Kijk dan even hier en meld je aan voor de nieuwsbrief.