Een voorspelling: we gaan René ten Bos de komende tijd heel veel zien in DWDD en andere NPO-praatprogramma’s. Hij is de gedroomde talkshowgast. Ten Bos grossiert in goede quotes, kan in een sappig Twents accent overal over meepraten en ziet er met zijn tattoo’s en cowboylaarzen een stuk meer rock ’n’ roll uit dan je zou verwachten van een iemand met de toch wat belegen functie-aanduiding ‘Denker des Vaderlands’. Hij is volgens eigen zeggen ook nog eens ‘hartstikke links’, dus daar kan de Vara zich geen buil aan vallen — hoewel, politiek correct is hij niet. Zijn motto ontleende hij aan de Poolse dichteres Wislawa Szymborska: ‘Er bestaat geen zedeloosheid erger dan het denken.’ Ten Bos, ter verduidelijking: ‘Als je echt denkt, probeer je voorbij alle regels te denken, voorbij wat mag en niet mag, voorbij normen en waarden. Het is een proces dat zich niet laat inperken. Dat is het mooie ervan.’
‘Van moralisme is nog nooit iets goeds gekomen’
Wat er precies van hem verwacht wordt als Denker des Vaderlands weet Ten Bos niet. Hij heeft wel een vermoeden welke onderwerpen vaak voorbij zullen komen: identiteit, populisme en de tegenstelling tussen elite en volk. Verwacht van hem geen makkelijke antwoorden. Een denker is geen dominee. De vraag of iets ‘goed’ of ‘slecht’ is, vindt hij volkomen oninteressant. En aan moralisme heeft hij een broertje dood: ‘Moralisten, daar hebben we er in dit land al veel te veel van. Uit een recent onderzoek bleek dat 80 procent van de Nederlanders normen en waarden het belangrijkste thema van dit moment vindt. Wat is dat voor een gelul! Van moralisme is nog nooit iets goeds gekomen. Heel veel moraliteit is gefundeerd in gevoelens van walging. Waarom verwerpen mensen homoseksualiteit? Omdat ze zich niet kunnen voorstellen dat ze het zelf doen. Vinden ze vies. Walging is een zeer slechte raadgever. Het feit dat ik mij niet goed kan voorstellen dat ik zou roken en bruine tanden krijg, zou mij er nooit toe brengen een ander te zeggen dat hij niet moet roken. Ik ga toch niet bepalen hoe jij moet leven?’
‘Transparantie is de grondslag van iedere totalitaire samenleving’
Het hoofdonderwerp van Ten Bos was lange tijd de wereld van de werkende mens: management, organisaties, bureaucratie en bedrijfsethiek. De laatste tien jaar is hij zich gaan verbreden. Hij schreef boeken over onze omgang met dieren, over de verbale en non-verbale communicatie, en over water. Zijn meest recente boek, Dwalen in het antropoceen, gaat over klimaatverandering en de relatie tussen mens en natuur. De rode draad in zijn werk is volgens Ten Bos het begrip ‘transparantie’: ‘De kerkvaders dachten daar tweeduizend jaar geleden al over na. Ze vroegen zich af of God zijn ideeën ‘transparant’ in de mens kan planten. Hun conclusie was dat Gods ideeën onderweg door boodschappers worden verdraaid. Die boodschappers zijn engelen, en daar heb je er altijd twee van, de administrator en de assistent. Dit was het eerste bureaucratische denken. Voor de kerkvaders betekende transparantie dus ook altijd verdraaiing. Dat is een goede observatie. Wij denken in onze samenleving dat transparantie iets positiefs is en dat het gelijk staat aan doorzichtigheid, maar dat is onjuist. Denken dat je volledige transparantie kunt bereiken, dat is de grondslag van iedere totalitaire samenleving. Door sommige dingen heel erg zichtbaar te maken, wordt de rest onzichtbaar. Echte democratieën zijn niet transparant.’
‘Ik kan jou met dit lepeltje een oog uitprikken’
De vijand van de transparantie is de bureaucratie, door Ten Bos beschreven als een ‘inktvis’ met tentakels die doordringen tot in de nauwste kieren en kloven van de samenleving. En hoewel we ons met zijn allen kapot ergeren aan de bureaucratie, kunnen we volgens Ten Bos niet zonder: ‘In onze democratie is bureaucratie een fundamenteel onderdeel van stabiliteit. Ik kom genoeg gemeenteambtenaren tegen die zeggen: als bij ons een gekke wethouder wordt gekozen, dan zorgen wij ervoor dat hij de komende vier jaar niet veel kan doen. De bureaucratie beschermt ons op die manier tegen de idiosyncrasie van bepaalde leiders. Maar er is ook een keerzijde; de bureaucratie is op verschillende momenten in de geschiedenis een willoos instrument geweest in handen van charismatische leiders. Dan slaat het om in een nachtmerrie. Max Weber waarschuwde daar al voor ten tijde van de Eerste Wereldoorlog: als de bureaucratie niet een intellectueel tegenwicht vormt tegen een populist, maar zich in dienst stelt van zijn gezag, dan ontaardt het in een afschuwwekkend instrument. Dat is de theorie van de multifunctionaliteit van bureaucratie. Ik kan jou met dit theelepeltje een oog uitprikken, maar ik kan het ook gebruiken waarvoor het bestemd is.’
‘Charisma is terug in de politiek’
Volgens Ten Bos wordt de stabiliserende werking van de bureaucratie momenteel flink op de proef gesteld — in Amerika, waar Trump zijn ambtenarenapparaat de oorlog heeft verklaard, maar ook in Europa, waar de Europese Unie zwaar onder vuur ligt. ‘Het griezelige van ons tijdsgewricht is dat het charisma volop terug is in de politiek. Het wordt interessant om te zien Trump met zijn charismatische leiderschap scheuren kan krijgen in het systeem van checks and balances waar weldenkende mensen op vertrouwen. In Europa staan we voor een vergelijkbare uitdaging. De EU is uitgehold door jaren van anti-bureaucratische retoriek en verworden tot een economistisch, technocratisch apparaat.’
‘Ik wíl helemaal niet dat mensen zoveel denken!’
Met de uittreding van Groot-Brittannië is de EU een gevoelige klap toegebracht. Tegenstanders van de ‘bureaucratische’ EU hebben met het ‘transparante’ referendum een machtig wapen in handen. Ten Bos windt zich erover op: ‘Een referendum biedt geen duidelijkheid, maar pseudo-transparantie. Het is hartstikke leuk om de Britten te vragen of ze uit de EU willen, maar het volk is niet gevraagd hoe die Brexit er eigenlijk uit moet zien, of hoe het daarna verder moet. Dat is het valse van referenda. Onder het mom van transparantie wordt meer onduidelijkheid gecreëerd.’
De tegenwerping dat hij het als filosoof toch moet kunnen waarderen dat mensen aan het denken worden gezet, is voor de Denker des Vaderlands het startsein voor een tirade: ‘Ik wíl helemaal niet dat mensen zoveel denken! Ik geloof niet dat mensen ooit zelf op het idee zouden zijn gekomen om na te denken over het alliantiepact met de Oekraïne. Natuurlijk, er waren dertigduizend handtekeningen verzameld waardoor het referendum kon plaatsvinden, maar met een beetje internetcampagne heb je die zo bij elkaar. Drie miljoen handtekeningen, dat betekent pas iets. En dan nog blijft een referendum een slecht idee. De meeste politieke kwesties zijn te ingewikkeld om met een ja of nee vraag te beantwoorden. Moet je eens opletten wat er gaat gebeuren als je alles aan de wil van het volk overlaat. Stel je voor dat wij in dit land een referendum gaan houden over de doodstraf voor pedoseksuelen. Of stel dat er een gek is die echt genoeg handtekeningen verzamelt voor een referendum om alle belastingen af te schaffen. Wat zou het volk dan kiezen? Ik heb daar geen vertrouwen in.’
‘Je moet de burger een beetje op afstand houden’
Referenda bieden schijnzekerheid, is de vaste overtuiging van Ten Bos. ‘Er wordt de illusie gewekt dat er duidelijkheid komt, maar niet is minder waar. De toekomst van Groot-Brittannië is na het Brexit-referendum zeer onzeker geworden. Ook het Oekraïne-verdrag is alleen maar onduidelijker geworden. De essentie van politiek is dat het nooit duidelijk is. Er is momenteel een ontzettend onbehagen met betrekking tot de representatieve democratie. Die wil men dan vervangen door modernere vormen van bureaucratie, met referenda en directere vormen van inspraak. Ik ben van het standpunt dat je burger een beetje op afstand moet houden. Luisteren naar de burgerman, dat is het domste wat je kunt doen. Dat leidt alleen maar tot cliëntalisme. In een representatieve democratie mag ook de onbenul meelullen, maar dan moet je er wel voor zorgen dat die onbenullen af en toe een toontje lager zingen.’
‘De burger is geen klant’
Volgens Ten Bos heeft het politieke establishment (het ‘partijkartel’, zou Thierry Baudet zeggen) de opkomst van het populisme over zichzelf afgeroepen. Met het aantreden van Balkenende II, in 2003, is de klad erin gekomen. De regeringsploeg besteedde zijn eerste honderd dagen aan een toernee door Nederland om te luisteren naar de wensen van het volk. Een volstrekt verkeerde opvatting van leiderschap, meent Ten Bos: ‘Ooit was het idee van leiderschap dat het volk luistert naar de leiders. Balkenende II behandelde burgers als klanten wiens behoeften het wilde bevredigen. Maar de burger is geen klant en je bent als politicus verdomme geen kruidenier. Dat ergert mij ook aan iemand als Wilders, die zegt alleen wat hij denkt dat de mensen willen horen. Hij heeft zelf geen ideeën en is totaal inauthentiek.’
‘Ik heb geen hekel aan gewone mensen’
Ten Bos is van eenvoudige komaf. Zijn wortels liggen in Hengelo, waar zijn vader werkte als katoenspinner en kippenslachter. Zijn moeder was magazijnmedewerkster. Zelf had hij bijbaantjes in slachthuizen. In het interviewboek Later word ik filosoof vertelt hij aan journalist Peter Henk Steenhuis: ‘Mijn leven is een paradox. Ik kom uit een wereld die zich nu verraden voelt door de elite. Maar zelf maakte ik de opwaartse gang en sommigen zullen me nu elitair noemen.’ Dat is een verkeerde inschatting, vindt hij: ‘Ik heb helemaal geen hekel aan gewone mensen, maar dat is iets anders dan zeggen dat ze de touwtjes in handen moeten hebben. De elite, dat is Jan Terlouw die een zeikverhaal ophangt over een touwtje uit de brievenbus terwijl hij zelf steenrijk is en achter een groot hek woont. Of Marcel ten Dam die in een kasteel woont maar wel pleit voor een sociale politieke agenda.’
‘CDA en VVD zijn net zo populistisch als de PVV’
Om de huidig opstand tegen de elites te begrijpen, moeten we volgens Ten Bos te rade gaan bij de filosofie. Het begon ermee dat Nietzsche God verklaarde. Als mensen niet meer geloven in gezag van bovenaf, dan zullen ze op den duur ook gaan twijfelen aan aardse gezagsdragers. De elite gedraagt zich ondertussen als die ene mens in Plato’s allegorie van de grot die naar boven kruipt en ziet hoe de wereld er echt uit ziet. Terug in de schaduwwereld van de grot probeert hij de andere mensen ervan te overtuigen dat zij alleen maar schaduwen zien in plaats van de werkelijkheid. Ten Bos: ‘De mensen in de grot willen dat helemaal niet horen. De ideeën die leven bij de elite, over het klimaat, over globalisering, zijn niet interessant voor mensen die iedere dag de touwtjes aan elkaar moeten knopen. Toch zullen we mensen moeten leren om met die complexiteit om te gaan. Ik vind het zorgelijk dat de populistische agenda van Wilders behoorlijk doorklinkt in de agenda’s van andere politieke partijen. CDA en VVD zijn inmiddels net zo populistisch als de PVV. Het is veelbetekenend dat Rutte het had over het “verkeerde populisme”, daarmee implicerend dat hij zelf een goede populist is. Of een Buma, die kindjes staand in de klas het Wilhelmus wil laten zingen. Ik zie niet in hoe we daarmee een betere samenleving krijgen.’
‘Nationale identiteit bestaat niet’
Tegenover de ‘complexe’ verhalen van de elite staan de ‘eenvoudige’ oplossingen van populisten. Daarin speelt nationale identiteit een belangrijke rol. Opnieuw een illusie, denkt Ten Bos: ‘Noem mij maar eens de centrale normen en waarden van de Nederlandse bevolking. Wat zegt Thierry Baudet daarover? Dat je je instinct moet volgen en vrouwen een beurt moet geven? Is instinctiviteit of belastingvijandigheid een Nederlandse waarde? Of juist ruimdenkendheid en tolerantie? We weten simpelweg niet goed wat het Nederlanderschap is. Dat werd nog eens prachtig geïllustreerd toen Buma begon te zaniken over dubbele identiteit. De consequentie is dat je Maxima en Aboutaleb hun paspoort afneemt, maar dat wil dan weer niemand. De waarheid is dat nationale identiteit niet bestaat. Wen er maar aan. Iedere politicus die anders beweert, vindt mij op zijn weg. Mensen moeten leren dat er geen houvast is. Dat ga ik er de komende twee jaar eens knetterhard instampen.’
Nadenken over identiteit biedt geen enkel ‘handelingsperspectief’, vervolgt Ten Bos. ‘Het is alleen maar dogmatisch en zal alleen maar tot verdere uitsluiting leiden. Enerzijds willen we inclusief zijn en moet iedereen meedoen, anderzijds moeten mensen zich wel aanpassen aan onze normen en waarden. Er zijn allerlei groepen in Nederland die zich uitstekend verhouden tot de Nederlandse samenleving, juist door zich er niet toe te verhouden. Neem de Chinezen, daar hoor je nooit wat over.’
‘Ik wens een politiek van het subtiele verschil’
Kenmerkend voor het populisme is het denken in scherpe tegenstellingen — de elite versus het volk, wij tegen zij. Voor grijstinten en nuances is in geen plek. Ten Bos noemt het ‘de politiek van het drastische verschil’: ‘Die manier van denken gaat terug op de rechtse politieke filosofie van iemand als Carl Schmidt. Hij definieerde politiek als beslissen wie er wel bij hoort en wie niet. Daarin had hij in zekere zin gelijk. Politiek komt van het Griekse woord voor stad, ’polis’. De Atheense elite beoordeelde wie er wel en wie niet in de polis thuishoorde. In de tijd van Aristoteles waren dat alleen blanke mannen. Langzamerhand hebben we steeds meer mensen toegelaten tot de polis, totdat het een soort ‘all-inclusive’ werd. Daartegen komen reactionaire politici in opstand. Die hele Tea Party in de VS, daar zit Carl Schmidt achter. Die gasten lezen heus wel, die beweging is intellectueler dan wij vaak denken.’
Populisten denken te eenvoudig over verschillen, stelt Ten Bos. ‘Ik wens een politiek van het subtiele verschil. Ik begrijp dat er problemen zijn met de islam en radicalisering, maar die los je niet op met scherpe scheidslijnen. We moeten de scheidslijnen juist vervagen.’ De nieuwe Denker des Vaderlands is voorzichtig optimistisch over de toekomst: ‘Mensen die radicale scheidslijnen willen aanbrengen, lopen uiteindelijk vast in hun eigen redenaties. Het zijn valse profeten.’