In de Bijbel staat een oud verhaal over een stel Joodse jongens die aan het hof van een Babylonische koning wonen. Die jongens, van wie de bekendste Daniël heet, moeten in drie jaar tijd worden klaargestoomd om uiteindelijk in dienst te kunnen treden bij de koning. Eén probleem: de joodse religieuze voedselwetten zijn net even anders dan die van de Babyloniërs. Daniël en zijn vrienden krijgen het lekkerste eten en drinken ter wereld voorgeschoteld, maar ze mogen er niks van nemen. Hun geloof verbiedt het hun.
De eerste veganist in de geschiedenis
Daarom vraagt Daniël brutaal aan de hoogste ambtenaar in het paleis of hij en zijn vrienden de heerlijke wijnen en rijke spijzen mogen laten staan. ‘We willen het houden bij groenten en water’, zegt hij stellig. De eerste principiële veganist in de geschiedenis. De ambtenaar durft het eigenlijk niet aan. ‘Ik ben bang voor de koning, want hij heeft jullie menu samengesteld. Dat kun je eigenlijk niet weigeren. En stel je voor dat jullie er straks heel ongezond uitzien, dan krijg ik de schuld’. Daniël en hij komen overeen om het toch te proberen. Ze kijken het eerst tien dagen aan, en na tien dagen veganisme zien Daniël en zijn vrienden er zo blakend gezond uit dat zij voortaan hun eigen dieet mogen blijven volgen.
Aan dit verhaal van Daniël moet ik al jarenlang regelmatig denken. Want verschillende elementen uit het verhaal van Daniël herhalen zich nog elke dag in onze eigen tijd.
Allereerst: eten gaat over je identiteit.
Wat je eet is wie je bent
In het paleis van die koning had je aan de ene tafel de Joden zitten, met hun eigen voedsel, en aan de andere tafel de Babyloniërs. Sociale groepen in een maatschappij worden van elkaar afgegrensd aan de eettafel. Dat zie je in de aparte vakken die een supermarkt heeft voor glutenvrij, halal en vegetarische producten. Je ziet het in onze restaurantcultuur met afgebakende doelgroepen: bij de McDonald’s zitten andere mensen dan in Hotel Okura. Soort zoekt soort, juist ook als het om eten gaat.
Iedereen die een vegetariër wordt of drastisch met vlees gaat minderen zal het herkennen: je behoort ineens tot een andere groep. Je krijgt nieuwe favoriete winkels en websites en hebt er een alledaags gespreksonderwerp bij. Met de ene kennis spreek je makkelijker rond etenstijd af omdat die ook amper vlees eet. Aan de vriendengroep waarmee je elk weekend in de shoarmatent komt, heb je nu iets uit te leggen. En dat kan irritatie oproepen.
‘Het is nu eenmaal de gewoonte’
De hoofdambtenaar zei tegen Daniël: ‘Er is al voor jullie bepaald wat jullie zullen eten en drinken’. Hij heeft niet direct een inhoudelijk argument tegen Daniëls veganisme, hij zegt als eerste reflex alleen dat dit nu eenmaal niet het gebruik is. ‘Zo doen we dat hier nooit’. Als je kiest voor minder vlees, houd dan rekening met dit soort reacties.
Ze gaan je vragen of je dan écht nooit meer een hamburgertje eet. Ze gaan opmerken dat geruld gehakt onlosmakelijk bij lasagne hoort. Ze gaan zeggen dat de mensheid al honderdduizenden jaren op dieren jaagt en ze opeet. Ze gaan misschien zelfs zeggen dat ze je ongezellig vinden, en een moraalridder, als je niet gewoon lekker meegaat naar de Kentucky Fried Chicken.
Dit zijn allemaal reflexen die gebruikmaken van het argument: ‘Vleeseten is nu eenmaal de gewoonte’. Daarachter gaan sociale angsten schuil. De angst om van jou vervreemd te raken, nu je er andere tafelgewoonten op na houdt, maar ook de angst om zelf kritisch naar het eigen consumptiepatroon te moeten kijken.
‘Zo gezond is het helemaal niet’
Na die eerste kritiek komt altijd het standaardvervolg om de hoek kijken: de vraag naar de gezondheidseffecten. De hoofdambtenaar zei tegen Daniël en zijn vrienden dat hij bang was dat zij er als wandelende lijken uit zouden zien door alleen op groenten en water te leven. Op internet circuleren plaatjes van prachtige fotomodellen die alles eten, met daarnaast een verschrompeld en uitgemergeld portret van een verstokte veganist. ‘Zie je wel’, zegt men daar dan bij. ‘Zo gezond is het helemaal niet’.
Het antwoord hierop is simpel. Een vegetariër die rookt, zuipt en leeft op patat en pizza, weggespoeld met cola, heeft geen goede gezondheid. Een vegetariër die vergeet te letten op vitamine B12 en ijzer kan wat risico’s lopen. Dat gezegd hebbende: vegetariërs hebben gemiddeld een lagere BMI, bloeddruk en cholesterol. Dat scheelt een hoop kans op vormen van hartproblemen, kanker en diabetes. Het verhaal vertelt dat Daniël en zijn vrienden de sterkste mannen van hun generatie waren, al is dat soort overdrijving dan ook wel weer een irritant trekje van verstokte veganisten en vegetariërs.
Zodra al die eerste bezwaren van je omgeving uit de lucht zijn, wordt er één aspect van je nieuwe vleesmindering-plannen vaak jammerlijk weggedrukt: je eigenlijke reden om ermee te stoppen. Zoals de hoofdambtenaar niet doorvraagt over de religieuze motieven van Daniël en zijn vrienden, zo verstopt de hedendaagse gesprekspartner zich achter gezondheid en sociale bezwaren om die olifant in de kamer te negeren.
Minderen met vlees is namelijk, zo weten we al jarenlang, een maatschappelijke must.
We móeten minderen
Er zijn de misstanden voor het dierenwelzijn: stalbranden, dierziekten, veetransport dat een martelgang is. Aan de meerprijs van vlees met een Beter Leven-keurmerk kun je afleiden hoe slecht het leven was van de plofkip die wél goedkoop was. Een ons rundvlees kost net zoveel water als je verbruikt met een maand lang dagelijks douchen. Tegen de 15% van onze broeikasgasuitstoot komt door de veeteelt. Voeg daarbij het landverbruik, problemen met mest en antibiotica en het inzetten van waardevolle levensmiddelen om te grote veestapels te voederen en de conclusie is duidelijk.
Daniël wist nog niet wat de bio-industrie was, dat vleeseten ooit zo funest zou worden voor het milieu en hoe mensen hun dieren eeuwen later zouden gaan mishandelen. Wij weten dat wel, maar toch klinken de vragen van die Babylonische hoofdambtenaar nog elke dag. ‘Maar vleeseten hoort er toch bij? Maar is vegetarisme niet ongezond? Maar hee wat ongezellig!’. Het wordt tijd dat die vragen eens verstommen en dat we het échte gesprek eens voeren: het gesprek over hoe normaal onze vlees-consumptiepatroon eigenlijk is.
Want Daniël en zijn vrienden hebben al eeuwenlang meer dan gelijk, maar we zijn te verslaafd om het toe te geven.
Image by Niek Verlaan from Pixabay