Daarnaast kunnen oude rivaliteiten en stereotypes weer aangewakkerd worden en kunnen we elkaar hier lekker hiermee ophitsen! Landen waar we voorheen nooit een mening over hadden, zijn opeens een ‘dark horse’ of ‘zwakker broertje’ en zo leren we navigeren op onze pas getekende nieuwe mentale landkaarten.
Maar laten we ook van de mooie dingen uitgaan. Bovenal proberen we in het voetbal en binnen onze gemeenschappen, verbroedering te zoeken. Als Amsterdammer in eigen stad hoef je niet ver te zoeken om het WK op een vrijblijvende manier te kunnen volgen. Mijn plan is om dit feest der volkeren met een open blik te benaderen en als Nederlanders zijn we van uit onze ongekwalificeerde positie aan de zijlijn uitstekend gekwalificeerd om een mooi feestje bij te wonen. Wat valt er te genieten in onze kleurrijke hoofdstad? Hoe wordt het toernooi beleefd door de ogen van iedereen die zonder oranje bril? Kunnen wij zomaar ergens anders wortel schieten?
Helemaal objectief zijn we natuurlijk niet. Hier zijn we dit jaar in ieder geval voor Marokko. Als zelfs vanuit het verre Portugal de gebronsde stamvader Louis van Gaal zich hult in een bijna groene polo en de ‘beste Marokkanen’ alle mogelijke voorspoed wenst van achter zijn laptop, dan moet de WK-koorts wel tot on-Hollands hoge temperaturen zijn gestegen.
En ‘we’ hebben het getroffen met deze poule. Spanje, Portugal, Marokko en Iran zijn bij elkaar ingedeeld en dat belooft spannende onderonsjes en verhitte gemoederen. Ooit, ver in de achtste eeuw na Christus, behoorden deze landen allemaal tot het rijk der Ummayaden. Nu zitten ze dus met z’n allen in groep B in Rusland. Het kan verkeren.
We reisden af naar de Baarsjes hier vlakbij, de ideale smeltkroes van studenten, yuppen, oude en nieuwe Amsterdammers. Hier kijken we naar Iran tegen Marokko, waar de twee beste voetballers van de Eredivisie – Hakim en Alireza – zich eens flink in de kijker kunnen spelen.
In de Witte de Withstraat treffen we al gauw een volgepakte toestand aan. We voegen ons met enig ongemak tussen het in het rood en groen uitgedoste publiek, dat zich op deze bevrijdende dag van het Suikerfeest aan het scherm kluistert en zich tegoed doet aan waterpijpen en warme zoete drankjes. Dit kon tijdens de vastenmaand natuurlijk allemaal niet. Het komt allemaal samen. Voetbal en gemeenschap. Alle condities zijn er voor een heerlijke zwoele voetbalmiddag.
“Iedereen heeft vanochtend lekker gegeten en is goed uitgerust.”, zegt de uitbater van het koffiehuis. Ik vraag hoe Marokko achterin om moet gaan met Jahanbakhsh, de Perzische aanvalsleider en fashion-icoon. Überhaupt stijlvolle jongens, die Iraniërs. Ik word wakker uit mijn gezwijmel. “Broer, we hebben Benatia achterin staan, die heeft echt wel voor hetere vuren gestaan.” Het optimisme heerst.
Langzamerhand druipen er steeds meer toeschouwers binnen. Onder hen drie Amsterdamse studenten met een fraai groen uitshirt om de schouders – “twee weken terug toch maar besloten om voor Marokko te gaan.” Ze bestellen drie glaasjes thee.
“Heet ouwe!”, “Gast, hoe heb jij dan op deze gepoold?”, “2-1 geloof ik.” Ze delen video’s en meer vrienden volgen. Het wordt dringen om een van de drie schermen te kunnen zien.
Eveneens onder hen Hakim, die slechts Arabisch en Frans spreekt, en net pas in Amsterdam is neergestreken. Hij werkt in de bouw en woont hier pas een maand, maar kent al een handjevol mensen in het koffiehuis. “Er is hier een goed gevoel van gemeenschap hier in Amsterdam. Je suis bien là”, zegt hij glimlachend.
Zoals de selectie van Marokko Fransen, Belgen, Spanjaarden en Nederlanders herbergt, zo divers zijn ook de verhalen van het aanwezige publiek in de Ahlan. Idriss, die ik vanwege zijn platte Londense accent niet direct kon plaatsen is ook sinds kort hiernaar toe gekomen om met zijn familie in Nieuw-West te wonen. De Marokkanen die ik tegenkom spreken in alle steden waar ze woonden het zwaarste stadse taaltje. Op een vreemde manier zijn ze Europeser en meer verbonden dan fans van menig Europees land dat deelneemt aan dit WK.
Helaas kon het goeie Marokkaanse begin van de wedstrijd niet door worden gezet. De Leeuwen van de Atlas tonen hun tanden maar zelden in de tweede helft, en dat schot van Ziyech had beter verdiend. Toch lijkt er geen vuiltje aan de lucht in de tweede helft. Bezorgde blikken gaan wel over en weer als Nordin Amrabat – “die blijft maar gaan” – van het veld wordt gehaald en wordt vervangen door broerlief Sofyan. “Gouden wissel, gouden wissel!”, roept men hoopvol.
En dan slaat het noodlot dus toch toe. Diep in blessuretijd. Het nieuws van een knullig eigen doelpunt is bij sommigen al doorgedrongen op de telefoons dus tot enige verwarring lopen veel jongens de lounge al uit voordat er ook maar iets op het scherm is gebeurd. Er wordt met handen op tafels geslagen. “Nu kunnen we het wel vergeten”, verzucht Amir. Eeuwig zonde dat dit geen beter einde kreeg. Iedereen stond al klaar om naar Mercatorplein te gaan en er werd zelfs al voorzichtig getoeterd. “Dan maar Portugal en Spanje opeten”, probeer ik hoopvol.
“Laten we het hopen, man!” Mijn nieuwe vriend achter de bar biedt me nog een frisdrankje aan en ik hoef weer niet te betalen. Marokko is misschien een illusie armer, maar om de hoek ben ik een gastvrije nieuwe wereld rijker.