In de inleiding krijgen we namen en rugnummers: fijnbesnaarde types als Bert Brussen, Jan Dijkgraaf en Chris Klomp. Ook de namen van Rob Wijnberg, Arjen Dasselaar en Pieter Boertjes vallen. Helaas komen die in het boek niet terug.
Journalisten zijn net echte mensen: ze willen liever niet met hun naam in de krant. Oremus beschrijft dat, maar geeft er ook aan toe, er vallen weinig namen, zo is het hoofdstuk over “off the record” … tja “off the record” en daardoor weinig instructief, afgezien van de tip dat je dus wél in achtergelaten tassen van gesprekspartners moet neuzen. Ook de hoofdredacteur van Villamedia en de aanzegger van de ontslagen bij de NVJ worden naamloos opgevoerd.
In het verhaal van over de Rotterdamse luchthaven wordt de naam van de directeur wel genoemd, niet die van de collega’s die zich hebben laten fêteren door een snoepreisje aan te nemen.
In de luren
Oremus spaart zichzelf niet, ook hij schrijft soms liever het persbericht over dan dat hij het hele onderzoeksrapport leest, heeft een enkele keer zijn positie als journalist gebruikt om iets voor elkaar proberen te krijgen en laat zich af en toe door een voorlichter in de luren leggen. Die voorlichters worden wel genamed en geshamed, Oremus heeft en haat-liefde verhouding met deze beroepsgroep waarin de haat duidelijk de overhand heeft.
Ook met reaguurders heeft Oremus een moeizame relatie, je hoeft bij hem niet aan te komen met het argument dat reacties een verrijking van de journalistiek zijn: “verwensingen, taalverbeteringsvoorstellen, scheldkanonnades en suggestie een andere baan te zoeken”. Ook hier een goeie tip: eerst in Word je reactie schrijven, goed nadenken – en lezen, en dan pas met copy-paste posten. Behalve op GeenStijl, daar dus nooit reageren.
De media-journalist is geen underdog, hij is een masochist.
Frans Oremus, ‘Ik vertel het niet meer op feestjes’ (De weerbarstige praktijk van een journalist),Villamedia Uitgeverij. ISBN 9789491123023, 72 pagina’s, Prijs: € 9,95. Te bestellen via Villamedia Webwinkel.