Zuster Teresa is streng, in blik en gebaar. Want het is dringen om een plek in de kleine wachtkamer voor de gaarkeuken van de nonnen in de Spaanse havenstad Cádiz. Sinds een paar maanden worden de tafels tijdens de lunch twee keer gedekt, zodat niemand met een lege maag terug de straat op gaat. Een oplossing voor een groeiende groep Spanjaarden die afhankelijk is van liefdadigheid.
Spanje lijdt en een einde lijkt nog lang niet in zicht. Afgelopen week werd het trieste record-aantal van vijf miljoen werklozen gepasseerd. Ruim een half miljoen families heeft geen enkel inkomen en één op de vier kinderen is ondervoed. Armoede als chronische ziekte, waarvoor de ´dochters van de naastenliefde´, Hijas de la Caridad, als één van de vele organisaties een uitweg proberen te bieden.
Overleven
Dagelijks schuiven in de Calle Maria rond de tachtig mensen aan. “Het worden er iedere week meer”, merkt zuster Teresa, kwieke mid-vijftiger in spijkerbroek. “Maar we kunnen niet iedereen helpen. De situatie van de armen in Spanje is verschrikkelijk en uitzichtloos. Ik zou niet weten hoe, maar er moet een oplossing komen. Vooral voor de families met kinderen, die het heel moeilijk hebben om iedere dag te overleven, een dak boven hun hoofd te houden en genoeg te eten te vinden.”
Cadiz is een rauwe havenstad, gelegen op een schiereiland. Beroemd als oudste stad van de westerse beschaving, berucht om het grootste straatcarnaval ter wereld – na Rio de Janeiro. De 125.000 inwoners leven van de haven, visvangst en toeristen. Die wagen zich zelden in de wijken rond het centrum, waar smalle straatjes, vervallen huizen en steeds meer daklozen de toon aangeven. Begin 2010 werden er 175 zwervers geteld, ruim een jaar later lopen de schattingen uiteen van 300 tot ver daarboven. De cijfers zijn seizoensgebonden, in de relatief zachte winters stijgt hun aantal en er zijn nog geen dakloze kinderen gesignaleerd.
Gaarkeuken
De in één van de smalle straatjes van de oude visserswijk weggestopte gaarkeuken is onderdeel van een netwerk van liefdadigheid. Verspreid over vijf provincies bieden verschillende congregaties van de Hijas de la Caridad steun aan armen en daklozen. Een deel van het woonhuis van de negen nonnen in Cadiz is omgebouwd tot comedor, eetkamer. De voedselbank en het kleding-uitdeelpunt achter in het pand, hebben voldoende in huis om wekelijks twintig gezinnen te ondersteunen.
“We komen dagelijks in contact met mensen uit Cadiz die leven in armoede”, vertelt zuster Teresa op de overdekte patio van het drie verdiepingen tellende huis. “We proberen tegemoet te komen aan hun basisbehoeften, ze beter te leren kennen en op die manier te helpen. We willen echt contact met ze krijgen, zoeken naar een mogelijke oplossing voor de situatie waarin zij verkeren.”
Keurig gekleed
In de gang naar de wachtkamer wordt weinig gepraat en veel naar de grond gekeken. Het is een gemêleerd gezelschap. Van zwerver en straatmuzikant tot keurig geklede heren van middelbare leeftijd. De eetzaal, met tafeltjes voor vier van wit plastic, is verboden terrein. “We willen de privacy van de mensen waarborgen”, legt zuster Teresa uit.
Maar als één van de eters, even later op straat, klaar is met zijn optreden op de accordeon is praten geen probleem. Salvador pakt iedere dag de boot vanuit El Puerto de Santa Maria naar Cadiz. Na zijn ontslag als ober had hij geen andere keuze. “Een euro of twintig per dag”, verdient de 24-jarige. “Al ken ik maar een paar liedjes. Hebben ze dat ook in Nederland? Ik denk erover naar Amsterdam te gaan, of naar Haarlem. In Spanje is geen toekomst en dat wordt niet beter ook. Leven in armoede, dag voor dag, dat is het enige vooruitzicht.”
Verschenen in bij de GPD aangesloten kranten