Vorige week debatteerde de Tweede Kamer over het bewegingsonderwijs. Vakbonden, de PO-Raad, het NOC*NSF… ze deden allemaal een duit in het zakje: te weinig gymlessen, te vaak gegeven door leerkrachten die niet gespecialiseerd zijn in bewegingsonderwijs.
De betrokkenen lijken het erover eens: bewegen is gezond, draagt bij aan een betere motoriek, aan de sociale ontwikkeling en het leren omgaan met winnen en verliezen. Vandaag wordt het debat vervolgd. Inzet van de VVD, de PvdA en de SP zal een wettelijk minimum van twee uur bewegingsonderwijs zijn, verzorgd door een bevoegde vakleerkracht.
Het nieuwe roken
Maar moeten we dan tevreden zijn met twee uur gymnastiek per week? We verplaatsen ons van de gymzaal naar het klaslokaal in een gemiddelde school voor basis- of voortgezet onderwijs. Leerlingen zitten veel en lang. Als ze teveel bewegen, klinkt als snel een vermanend ‘zit stil’ of ‘ga nou eens zitten.’ En dat terwijl we steeds bewuster worden van het feit dat veel zitten ongezond is. Het wordt zelfs ‘het nieuwe roken’ genoemd. En wie laat kinderen nu roken in de klas?
Wie laat kinderen nu roken in de klas?
Wetenschappers stellen daarnaast steeds vaker vast dat bewegen niet alleen een gunstig effect heeft op de fysieke gesteldheid, maar ook op de mentale prestaties. Ofwel: meer bewegen leidt tot beter leren. Een slimme school roostert dan ook niet alleen een extra uurtje gym, maar laat leerlingen gedurende de hele schooldag regelmatig bewegen. Bijvoorbeeld door werkvormen toe te passen, waarbij de leerlingen moeten opstaan, lopen, springen…
Fit aan de CITO-toets
Op basisschool Caleidoscoop in Almere werken leerkrachten al enkele jaren met dit soort werkvormen. Els Zoete is leerkracht en regisseur van deze brede school, die in 2011 werd verkozen tot de sportiefste school van Nederland. ‘Die titel kregen we onder andere omdat we kinderen ook laten bewegen bij de zaakvakken en taal. Neem het ontleden: de leraar leest een zin voor. Zodra je de persoonsvorm hoort, ga je joggen op de plaats. Hoor je een zelfstandig naamwoord dan maak je een sprongetje. We werken ook met gekleurde hoepels. Een leerling springt naar aanleiding van een vraag van de leerkracht in de hoepel die een juist antwoord of juiste categorie vertegenwoordigt.
Voorafgaand aan de CITO-toets – een lange zit – laten we de kinderen matig intensieve oefeningen doen die specifiek ook de hersenen activeren, zoals ‘easy kneesy nosey’, bekend van Laurel en Hardy. We merken dat bewegen een positief effect heeft op de concentratie en motivatie bij de kinderen.’
Met propjes gooien
Volgens Zoete heeft het combineren van leren met een fysieke ervaring ook het voordeel dat kinderen de stof beter begrijpen en de kennis langer vasthouden. ‘Neem het staafdiagram. Je kunt dat in een boek of op het digitale schoolbord laten zien. Maar je kunt ook bij twaalf rijen stoeptegels op het schoolplein de maanden schrijven. Ieder kind gaat op een tegel van zijn of haar geboortemaand staan in de juiste rij. Vervolgens maak je vanaf het dak van de school een foto van de fysiek door de leerlingen gevormde staafdiagram. Dat vergeten ze niet zo snel.
In het klaslokaal zelf is de ruimte beperkt. Maar er zijn genoeg mogelijkheden om kinderen te laten bewegen. Laat ze hun antwoord op een vraag opschrijven en een propje maken van het papier. De propjes moeten vervolgens op het bureau van de leerkracht terecht komen.
Minimaal een uur per schooldag in beweging
Met ons team wisselen we ervaringen en ideeën uit om zo samen het palet aan werkvormen uit te breiden. Doel is dat leerlingen minimaal een uur per schooldag in beweging zijn.’
Wordt het geen chaos met al dat bewegen? ‘Dat is een risico. Je moet daarom extra gestructureerd werken en vooraf hele duidelijke afspraken maken.’
Running dictation
Hoe zit het in het voortgezet onderwijs? We vragen het Adriënne de Kock, docente Engels en coördinator onderbouw van de Effent Mavo in Oosterhout. ‘Zeker in het voortgezet onderwijs zitten kinderen erg veel stil. Ik zie dat ze daar suf van worden. Iedereen weet het: als je even loopt, even beweegt, krijg je nieuwe energie.
Bij mijn vak moeten de leerlingen van die standaard zinnetjes stampen. Heel vervelend, saai en moeilijk. Ik denk dan: zou je dat niet leuker kunnen maken? Toen stuitte ik op het internet op de werkvorm “running dictation”. Ik maak strookjes met zinnen en leg die her en der in het lokaal. De leerlingen vormen teams van runners en writers. De runners rennen naar een strookje, onthouden de zin die erop staat en dicteren die aan de writers. Het team dat alle zinnen als eerste correct heeft opgeschreven is de winnaar. Ze vinden het geweldig om te doen. Bovendien zijn ze heel intensief met die zinnen bezig. Ze geven zelf aan dat ze ze op deze manier beter onthouden.
Ik wil graag meer van dit soort werkvormen gaan toepassen. Het hoeft allemaal niet groot en ingewikkeld te zijn. Petje op, petje af is al actiever dan alleen maar stilzitten. Als het maar past in de beperkte ruimte die een klaslokaal biedt.’
Embodied cognition
Wat precies het effect is van bewegen op leren, is nog moeilijk te zeggen. Na de herfstvakantie gaat basisschool Caleidoscoop daarom samen met de Hogeschool Arnhem Nijmegen en de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek doen naar de effecten van extra bewegen. De belangstelling vanuit de wetenschap voor de relatie tussen bewegen en leren lijkt te groeien. Een van de gebieden die momenteel in de belangstelling staan is ‘embodied cognition’, ofwel het idee dat veel van de kennis waarover we beschikken is opgeslagen in het lichaam én het brein. Vanuit dit idee komt bijvoorbeeld onderzoek voort dat ingaat op het verschil tussen het verwerken en onthouden van handgeschreven teksten versus teksten die via een toetsenbord worden ingevoerd. Aanleiding: de opkomst van de tabletscholen, ofwel zorgen om de effecten van technologie op de ontwikkeling van kinderen.
Diezelfde technologie wordt overigens ook ingezet, juist om bewegen en leren te combineren. Bijvoorbeeld in de vorm van games als een dansmat met rekenopdrachten of de Nebula. Deze interactieve spelmuur laat kinderen bewegen door educatieve inhoud op een motiverende manier te verpakken. Zo moeten ze bij een taalspel lichtgevende letters van woorden in de juiste volgorde aan een waslijn hangen. Is de inzet van dit soort ‘beweeggames’ nog een stap te ver? Met een eenvoudig ‘hoofd, schouders, knie en teen’ houdt de eigentijdse leraar iedere leerling bij de les.
Met onderwijsadviesbureau Onderwijs Maak Je Samen heeft basisschool Caleidoscoop een aantal activerende werkvormen uitgewerkt.