Afgelopen maandag arriveerden de eerste bergers van Smit salvage met hun bergingsschip Ndeavor vanuit Rotterdam in Djibouti, havenstad in de Hoorn van Afrika. Het schip ligt twee zeemijlen van VLCC Nautica, de tweedehands supertanker die de afgelopen weken vanuit China naar Djibouti kwam varen.
In de Nautica moeten de Nederlandse bergers ruim honderdvijftig miljoen liter olie uit de roestige olietanker Safer overpompen, om de Rode Zee te behoeden voor een ramp zonder weerga. ‘Olie wegpompen is voor ons core-business,’ zegt Boskalis -woordvoerder Martijn Schuttevaer. ‘Al weten we niet precies wat we zullen aantreffen op de Safer, aan dampen en ontvlambare gassen.’
Catch (or contribute to) the latest news on the FSO-Safer salvageblog
Voordat een dezer dagen nog eens zestig bergers vanuit Rotterdam naar Djibouti vliegen om de al duizend maal aangekondigde olieramp te voorkomen, belegt het lokale VN-kantoor nog een persconferentie. Behalve gespannen mededelingen over de medewerkzaamheid van de Houthi’s wordt nieuws verwacht over de laatste benodigde twintig miljoen, voor de bergingsoperatie van in totaal 148 miljoen dollar.
Moeizame fondswerving om olieramp te voorkomen
De jongste donatie bedroeg driekwart miljoen dollar, vorig weekend vanuit Denemarken. Eerdere pledging events leverden tot nu toe ruim 105 miljoen dollar op voor de operatie, voortgetrokken door de VN, Nederland en het VK. Ook de VS, Duitsland en Saoedi-Arabië dragen financieel fors bij, in hun kielzog een serie landen met kleinere donaties, van Malta tot Zuid-Korea. Via een publieksactie zamelde de VN het afgelopen jaar nog eens een kwart miljoen dollar in bij gewone wereldburgers.
De koepel van olie-en gasproducenten IOGP doneerde tien miljoen dollar, maar ondanks herhaalde oproepen aan de sector kwamen slechts vier individuele ondernemingen met donaties over de brug: Trafigura foundation een miljoen dollar, Jemens multinational HSA ruim een miljoen, plus een half miljoen vanuit de Fahemgroep, het Jemenitisch bedrijf dat bemiddelde tussen VN en het Houthibewind in Sana’a, om daar het bergingsplan er doorheen te krijgen.
Kort voor het weekend doneerde ook oliemaatschappij Octavia -een volle dochter van HSA- nog eens driehonderdduizend dollar. Volgens boardmember Darran Lucas : ‘The right thing to do. Omdat we een Jemenitische familie zijn en betrokken bij het land.’
Octavia pompt olie op in Hadramawt, een provincie in het zuidoosten van Jemen, ver van het Houthi-territorium. Samen met het Oostenrijkse OMV is Octavia als laatste nog actief in Jemen, alle andere olieblokken liggen stil vanwege dreigementen van de Houthi’s, die willen delen in de inkomsten. Succesvolle drone- en raketaanvallen afgelopen najaar op oliebronnen en exporthavens langs de zuidkust droegen bij aan de ernst van de bedreigingen.
De VN heeft Octavia en HSA ook gevraagd andere bedrijven uit de sector tot donaties te stimuleren, vertelt Lucas. ‘Bedrijven zijn bang voor aansprakelijkheid, maar de VN heeft die legal issues opgelost. Er is nog 20 miljoen dollar nodig. Dat is geen enorm bedrag, dat moeten we gezamenlijk kunnen ophoesten.’
Of geld werkelijk het probleem is betwijfelen Jemenwatchers. Onder hen geldt het Houthi-bewind als notoir onbetrouwbaar, na talloze eerdere verdragen te hebben geschonden, aldus Jemenexpert Fernando Carvajal in een interview vorig jaar. ‘Je zult zien dat de Houthi’s dit ook weer als melkkoe zullen gebruiken. Na elke fase weer nieuwe toezeggingen afdwingen, of gewoon geld vragen, voor het leveren van veiligheidteams, voor de levering van gepantserde auto’s, overal voor.’
Onberekenbare Houthi’s traineerden en dwarsboomden eerdere operaties
Ook in 2019 en 2021 probeerde de VN een olieramp te voorkomen, destijds door de Safer voor fors minder geld op te lappen. Beide operaties werden ter elfder ure afgeblazen wegens gebrek aan vertrouwen tussen VN en Houthi’s, die sinds 2015 de scepter zwaaien in Sana’a en Noord-Jemen gestaag omvormden tot een nieuwe theocratie, naar evenbeeld van het duizendjarige ‘imamaat’ waarmee hun Hashemitische voorvaderen tot 1962 over Noord-Jemen heersten.
Darran Lucas van oliebedrijf Octavia denkt niet dat de Houthi’s de operatie ditmaal opnieuw zullen onderbreken. ‘Dat zou niet in hun voordeel zijn. In mijn gesprekken met de chairman hoor ik niet dat zo’n gevaar bestaat. Ik hoor juist dat nu een goede gelegenheid is om de olie eruit te pompen en het gevaar te neutraliseren.’
Onder potentiële donoren bestaat verder weerstand tegen het kosteloos ter beschikking stellen van een nieuw opslagschip aan de Houthi’s. Het schip wordt bij Ras Isa juridisch overgedragen aan SEPOC, de nationale oliemaatschappij van Jemen. Formeel is SEPOC in handen van de vorige -de jure- regering van Jemen. Die werd in 2015 verjaagd naar Zuid-Jemen en is sindsdien verder verspreid geraakt over Saoedi-Arabië, de VAE en de rest van de wereld. Het wacht al acht jaar tevergeefs op de val van het Houthiregime en speelt een toenemend marginale rol in Jemen.
De facto zijn de noordelijke bezittingen van SEPOC al acht jaar in handen van de Houthi’s, tot voor kort een paria op het wereldtoneel. Maar sinds het Saoedische koningshuis in april vorig jaar na zeven jaar oorlog op diplomatie overstapte, voelen de Houthi’s een begin van erkenning als vertegenwoordiger van Noord-Jemen. In die luwte is ook het plan met de Safer ontworpen. Tegenwoordig gaan de Houthi’s niet meer als ‘rebellen’ maar als De Facto Authority (DFA) door het leven.
De VN gokt er nu op dat deze DFA zich met zoveel voldongen feiten ziet geconfronteerd -gedegen plan, nieuwe tanker, honderdvijftig miljoen dollar, bergingsschip, contract met gereputeerde berger- dat ze zich wel tweemaal bedenkt voordat ze het moeizaam opgebouwde krediet weer te grabbel gooit. Dat het krediet vooralsnog onvoldoende is bewees een contract dat de DFA afgelopen week sloot met een Chinees bedrijf, dat daags erna op last van de Chinese overheid werd geannulleerd.
De bergingsoperatie in Noord-Jemens territoriale wateren zien veel diplomaten als een eerste examen in een lange serie voor de Houthi’s en hun DFA. Door actief mee te werken bij het afwenden van een olieramp kunnen de Houthi’s bewijzen dat ze verantwoordelijk genoeg zijn om van pariastaat te transformeren tot gewoon land.
De vraag is alleen nog of de luwte voldoende lang aanhoudt om het plan ook uit te voeren. Enerzijds heeft de operatie slechts twee maanden nodig, anderszijds zijn er sinds de euforische uitwisseling van gevangenen begin april maar weinig vorderingen gemaakt in de Jemenitische vrede en liggen nieuwe gevaren op de loer.
Zo zien de Houthi’s de gelederen bij vijandige Jementische facties in het zuiden zodanig gesloten raken dat niet langer de door interne strijd gemarginaliseerde wettige regering, maar de zuidelijke onafhankelijken voortaan de toekomstige vijand van de Houthi’s zullen zijn. Vooral ook omdat de Houthi’s azen op de olie in het zuiden, om daarmee hun staat te financieren. Nu ze die toekomst zien verdampen neemt de krijgshaftige taal jegens alle vijanden weer toe, incluis Saoedi-Arabië.
Een afsplitsing in het zuiden zou een levensvatbare staat in Noord-Jemen ernstig dwarsbomen, vandaar de krijgshaftige taal. Afgelopen week maakte het zuiden vast de naam van de nieuwe zuidelijke republiek bekend. Het wordt niet Zuid-Jemen zoals vroeger, of het alternatief Zuid-Arabië, maar دولة حضرموت: Staat Hadramawt, vernoemd naar de grootste provincie, met de meeste olie, een rijke geschiedenis en een diaspora van ruim vijftien miljoen zielen, verspreid over de hele wereld.
De ontwikkelingen in Jemen kunnen een sluimerend conflict tussen Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) flink doen oplaaien. Sinds de toenadering tussen de Saoedische en Noord-Jemenitische koningshuizen -de Houthi’s zien zichzelf als koningen- mikt de daarbij gepasseerde VAE steeds duidelijker op haar relaties en vazallen in Zuid-Jemen. Volgens analist Farea al-Muslimi kan de recent escalatie zelfs tot een geweldadige confrontatie leiden, die niet per se beperkt blijft tot Jemen.
Wat is er mis met die olietanker en wat gaat er nu mee gebeuren?
FSO Safer is een supertanker van grofweg vierhonderd bij zeventig meter. De Safer ligt bij Ras Isa (راس عيسى ‘Kaap Jezus’), voor de westkust van Jemen en dient sinds 1988 als offshore olieopslag, omdat Noord-Jemen een opslagtank op land ontbeert. Onderhoud aan de oude, enkelwandige tanker ten bedrage van 25 miljoen dollar jaarlijks ligt stil sinds de Houthi’s augustus 2014 hoofdstad Sana’a innamen en begin 2015 oorlog uitbrak in Jemen.
Een klein kernteam van vijf tot zeven man aan boord van de Safer heeft al een aantal maal kleinere rampjes voorkomen, maar het oude schip -het voer als supertanker Esso-Japan eerst nog tien jaar over de wereldzeeën- verkeert na acht onderhoudsloze jaren in deplorabele toestand. Het schip is voor eenderde gevuld met olie: 1,1 miljoen vaten, ofwel 185 miljoen liter ruwe olie.
Met name is er angst voor een gigantische ontploffing van het schip, waarin zich al jaren gassen ophopen. Een ontploffing, breuk of andere ongeluk kan rampzalig zijn voor de even unieke als kwetsbare ecologie van de Rode Zee, met soorten die zich al hebben aangepast aan het warme, zoute water, waarmee de geisoleerde Rode Zee voorloopt op andere wereldzeeen, die dat proces wegens klimaatverandering nog te wachten staat.
Welk scenario ook bewaarheid wordt, voorbij de koraalriffen direct rond het schip kan de ramp zich uitstrekken tot tientallen miljoenen toch al hongerende mensen aan beide oevers van de Rode Zee, honderdduizenden hectares beroet akker- en tuinbouwland, honderden kilometers stervende mangroves langs de oevers van de Rode Zee en haar eilanden, massale vissterfte in haar wateren, en daarmee tienduizenden berooide vissers.
Gestremde wereldhandel
Zowel het Suez- kanaal aan de noordzijde als de Bab al-Mandab aan de zuidkant van de Rode Zee kunnen voor onbepaalde tijd gestremd raken, met alle gevolgen voor de wereldeconomie van dien, zie de klemgeraakte Ever Given, die in 2021 leveranciers wereldwijd tot wanhoop bracht.
Het stootkussen dat Smit salvage gaat gebruiken om Safer en Nautica heel en uit elkaar te houden (via twitter)In zowel 2019 als 2021 poogde de VN de Safer nog op te lappen, maar beide operaties werden ter elfder ure afgeblazen wegens gebrek aan vertrouwen tussen VN en Houthi’s, het theocratische bewind dat sinds 2015 de scepter zwaait in Noord-Jemen, waartoe Ras Isa behoort.
‘Letterlijk de avond voor de dag dat we zouden afvaren vanuit Djibouti bliezen de Houthi’s het af,’ aldus VN-onderhandelaar Ratcliffe destijds. ‘De VN had het lijstje werkzaamheden op het laatste moment veranderd,’ aldus Ibrahim al Seraji, onderhandelaar namens het Houthi-bewind in Sana’a. ’Ze kwamen telkens met nieuwe mensen, nieuwe visa, andere paspoorten. We moeten natuurlijk wel weten wie we toelaten.’
Vorig jaar kwamen VN en Houthi’s een nieuw plan overeen, waarbij de VN de olie overpompt in een nieuwe tanker. In het vet staat contractueel vermeld dat het Houthi-bewind ‘alle faciliteiten ter beschikking moeten stellen voor het succes van de operatie’ maar daarbij kosten noch verantwoordelijkheid draagt.
Drie fundraising events had VN het afgelopen jaar nodig om de benodigde miljoenen voor de klus in te zamelen. Vanwege de toegenomen waarde van olietankers steeg de begroting intussen tot 129 miljoen, met nog eens 19 miljoen voor fase 2, waarin de oude tanker wordt afgesleept naar een lokatie waar die milieuverantwoord kan worden gesloopt. Daarin is de opbrengst (20 miljoen dollar) van de metalen (scrapvalue) uit de oude tanker al verdisconteerd.
Wat er verder met de olie in de Nautica gebeurt -de waarde beweegt zich tussen de 50 en 100 miljoen dollar- is niet afgesproken, mede omdat onduidelijk is over de de jure en de facto eigenaren van schip en inhoud.
Radeloze VN gaat over tot het scheppen van voldongen feiten
Begin dit jaar besloot de VN alvast een voldongen feit te scheppen door voor 55 miljoen een dubbelwandige tanker uit 2008 te kopen van de Belgische rederij Euronav. Die VLCC Nautica voer de afgelopen maanden vanuit Oost-China naar Djibouti. Eind april werd vervolgens voor 35 miljoen dollar Boskalis gecontracteerd voor de klus van het overpompen. Bergers van Boskalisdochter Smit salvage staan de VN al jaren belangeloos terzijde met advies en onderzoek, tot aan een bezoek aan Ras Isa zelf. Het schip zelf mochten de ingenieurs toen niet op van de Houthi’s.
‘Het was lang vooral meedenken, zonder vergoeding,’ zegt Martijn Schuttevaer, woordvoerder van Boskalis. ‘Nu ligt er dit contract.’ Volgens Schuttevaer is de klus niet heel complex en zal de operatie tussen de zes en acht weken duren. ‘Olie wegpompen is voor ons core-business, maar we weten niet wat we precies zullen aantreffen, aan dampen en ontvlambare gassen.’
Een team van experts moet die ontvlambare gassen eerst neutraliseren, door het inbrengen van inert gas. Daarna wordt de olie voorzichtig en evenwichtig uit de verschillende kamers van de tanker gepompt. Of Smit salvage de oude roestige tanker zal wegslepen is onduidelijk, ook omdat nog niet bepaald is waar de Safer wordt ontmanteld. ‘We koppelen hem af en maken hem gereed. Afslepen kunnen we ook doen, maar daarover bestaan nog geen afspraken of contracten.’
Andere gespecialiseerde bedrijven zijn gecontracteerd om de nieuwe tanker aan de pijplijn te koppelen waardoor vanuit Jemen al acht jaar geen olie stroomt, omdat de 438km lange pijplijn die op verschillende plaatsen kapot is. Weer andere bedrijven zijn gecontracteerd om de veiligheid voor de operatie te garanderen, al loopt coordinatie via de VN, zegt Schuttevaer. ‘De VN is degene die ons moet overtuigen van de veiligheid, we hebben daarover geen contact met het DFA. We blijven dat zelf ook monitoren, want het is een bovenmatig belangrijk onderwerp’.