Helemaal onder zat ze, mijn oudste dochter van toen net twee. In haar gezicht, op haar rug en buik, tussen haar vingers, in haar liezen en billen: overal zaten rode bultjes met witachtige blaasjes erbovenop. En jeuken dat ze deden! Arm grietje, ze deed geen oog dicht, wat ik ook smeerde, poederde of badderde met tarwezemelen. Ik was bijna uitgerekend van mijn tweede kind en de waarschuwingen vlogen ons om de oren: pas maar op dat de baby het niet krijgt! Ze mag haar zusje straks geen kusjes geven hoor!
Er is een hele kleine kans dat kleine baby’s hersenvlies- of longontsteking krijgen van het virus, maar verreweg de meeste pasgeborenen (bijna 99 %, staat er op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)) hebben al in de baarmoeder antistoffen gekregen tegen het virus, omdat de moeder al eens waterpokken gehad heeft. Ik zat zelf als kind helemaal onder, dus met die bescherming zat het wel goed, schatte ik zo in. Krijgt een baby het toch voor zijn eerste verjaardag, dan is dat meestal maar heel licht en kan hij later nog eens waterpokken krijgen.
We sloegen de goed bedoelde adviezen dan ook in de wind, want niet alleen was het praktisch onuitvoerbaar, het leek me ook wat sneu om mijn onstuimige peuter in quarantaine te plaatsen tot alle blaasjes ingedroogd waren. En dus staat ze stralend op de foto’s, de rood omrande korstjes in haar gezicht met haar babyzusje in haar armen. Onze baby kreeg gelukkig niets van de knuffels en kussen van haar zieke, trotse grote zus. Toen niet, maar ook in de jaren daarna niet.
Vaccin tegen waterpokken
Meer dan 85 % van de Nederlandse kinderen heeft op zesjarige leeftijd waterpokken achter de rug. Waterpokken krijgt je van een virus (het varicellazostervirus), tussen besmetting en de eerste ziekteverschijnselen zit zo’n twee weken. Lichte koorts en hangerigheid zijn meestal de eerste vege tekens van de ziekte. Na een paar dagen komen er kleine rode bultjes met blaasjes op de huid, die enorm kunnen jeuken. Met het indrogen van de blaasjes, verdwijnen meestal ook de klachten. Waterpokken is heel besmettelijk vanaf twee dagen voor het optreden van huiduitslag totdat alle blaasjes een korstje hebben (meestal uiterlijk zeven dagen na het ontstaan van de blaasjes). Het virus zit in de keel en neus van iemand die geïnfecteerd is. Door hoesten, niezen en praten komen kleine druppeltjes met het virus in de lucht. Iemand kan besmet raken door het inademen van deze druppeltjes of door direct contact met vocht uit de waterpokkenblaasjes.
Er is een vaccin tegen waterpokken, maar die is in tegenstelling tot landen als de Verenigde Staten en Japan, hier niet opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. De reden hiervoor is dat de ziekte in verreweg de meeste gevallen onschuldig verloopt. Heb je het eenmaal gehad, dan kan je het daarna nooit meer krijgen. Volgens Desirée Beaujean van het RIVM wordt dit vaccin vooralsnog alleen geadviseerd aan risicopatiënten in ziekenhuizen die kans hebben op een heel ernstig verloop van waterpokken.
Alhoewel het waterpokkenvirus erg besmettelijk is, hoef je als zwangere of pas bevallen moeder ook niet uit angst al het contact met de buitenwereld af te kappen. Het RIVM heeft het over ‘reële blootstelling’ als er een besmetting is binnen het gezin, als er minstens vijf minuten ‘gezichtscontact’ (minder dan twee meter) is met een patiënt of als mensen meer dan een uur in dezelfde ruimte zijn als een waterpokkenpatiënt. Het brengen en halen van andere kinderen naar en van school of kinderdagverblijf is dus niet extra gevaarlijk.
Waterpokkenparty
Zeven jaar later heeft ze nog steeds geen waterpokken gehad en begin ik me zoetjesaan een beetje zorgen te maken. Want hoe ouder ze zijn, hoe meer last ze ervan kan krijgen als het virus uiteindelijk toch toeslaat. Volwassenen krijgen gordelroos van het virus, een nare huidinfectie die zeer pijnlijk kan zijn. Dat is precies de reden waarom Marlies (33) een afspraak met haar buurvrouw heeft: zodra een van hun dochters het krijgt, gaan nét even meer bij elkaar spelen dan ze nu al doen. Binnen, ook al is het midden zomer en vallen de mussen van het dak van de warmte. Marlies: ‘Ik weet hoe naar het is om de ziekte pas op latere leeftijd te krijgen; mijn vader kreeg gordelroos toen mijn broer en ik op school waterpokken opliepen en hij is er hondsberoerd van geweest. Deze zomer worden onze dochters drie. We hopen dat het niet lang meer duurt voordat een van hen het virus oploopt. Als een van hen pokken heeft, blijven ze gezellig een paar dagen achter elkaar samen binnen spelen.’
Een paar jaar terug ontstond er ophef over zogenoemde ‘waterpokkenfeestjes’ in Amerika, waar ouders hun kroost onder het mom “dan hebben ze het maar gehad” moedwillig probeerden te besmetten. Op een speciaal voor die reden in het leven geroepen Facebook-pagina, bood een moeder zelfs lolly’s aan waar haar zieke zoontje met zijn besmette speeksel lustig aan gelikt had. Voor vijftig dollar per stuk stuurde ze deze “lollipox” per post het land rond. ‘Onzinnig en niet ongevaarlijk’, oordeelden verschillende artsen toen. Niet alleen was de kans klein dat het virus de postreis overleefde, het gevaar was wél dat kinderen in plaats daarvan andere ziekmakende bacteriën binnen kregen.
Volgens Desirée Beaujean van het RIVM – dat het vaccinatieprogramma in Nederland coördineert – is zo’n “feestje” hier ook nergens voor nodig, omdat de meeste kinderen de ziekte gewoon jong krijgen en daarna voor de rest van hun leven immuun zijn. ‘Eigenlijk is de gemiddelde crèche of school één groot waterpokkenfeestje. Het virus is al besmettelijk voordat de eerste blaasjes zichtbaar zijn, dus het heeft ook weinig zin om zieke kinderen thuis te laten zitten.’
Toch mogen crèches van dit soepele beleid afwijken, als ze dat vooraf maar duidelijk communiceren met de ouders. Dit gebeurt bijvoorbeeld op kinderdagverblijven met verticale groepen, waar kleine baby’s en peuters samen zitten. De risico’s voor kleine baby’s zijn dan wel niet zo groot, maar het is begrijpelijk dat kinderdagverblijven extra voorzichtig zijn. ‘Uiteindelijk moeten alle kinderen er toch gewoon doorheen’, concludeert Desirée nuchter. ‘Als ouders hun kinderen niet actief weghouden bij plekken waar veel andere kinderen komen, is de kans vrij groot dat ze het voor hun zesde verjaardag krijgen.’
Natte zoen
Voor hun zesde jaar…onze dochter is ondertussen zeven en heeft nog steeds geen waterpokken gehad. Er is ondertussen een zusje bijgekomen dat, ze is nu twee, ook nog pokkenvrij is. Onder een glazen stolp leven ze niet, die kinderen van mij. Besmettingskansen alom, zou je zeggen. Moeten we ondertussen niet toch een tandje bijzetten om een rendez-vous tussen het virus en onze dochter af te dwingen? Of laten we het gewoon op zijn beloop?
Jet (37) zat een jaar terug in hetzelfde parket als ik. Haar zoon Felix (5) was na vele uitbraken op de crèche en school, zelf nog steeds waterpokkenvrij. ‘Toen ik net bevallen was van mijn derde kind belde mijn zus op dat haar jongste de waterpokken had. Of ze even langs moest komen om Felix aan te steken. Ik twijfelde omdat ik een pasgeboren baby in huis had en heb even overlegd met de huisarts, die mij verzekerde dat er weinig risico was. Omdat ik toch thuis was en dus alle tijd had als Felix er ziek van zou worden, leek het ons eigenlijk wel een goede timing. Mijn zus kwam langs met ons neefje met waterpokken, er werd wat “gedwongen” geknuffeld, even ferm in het gezicht gehoest en bij het afscheid volgde een dikke zoen op de mond bij de heren. Die natuurlijk niet snapten waarom wij al dit lichamelijke contact plots zo aanmoedigden. Na een dag of tien kon ik mijn zus bellen met de mededeling dat de missie geslaagd was. Hij is er niet doodziek van geweest gelukkig, op een paar dagen verhoging en wat gekriebel na.’
Wie dan leeft…
Nu ik me er verder in verdiep, hoor ik meer besmettingssuccessen van ouders. Maar er zijn ook ouders die schrijven ze ondanks hun inspanningen nog steeds tevergeefs wachten op het verschijnen van de eerste pok op het huidje van hun nageslacht. Volgens Desirée van het RIVM heeft het niet zoveel zin mijn dochter over een jaar of wat alsnog op eigen kosten te laten vaccineren als ze tegen die tijd niet vanzelf ziek is geworden. ‘Tegen de tijd dat ze zelf een zwangerschap overweegt, is de kans heel erg groot dat ze het inmiddels toch heeft doorgemaakt. Is dat niet het geval, dan kán intensief contact met een waterpokkenpatiënt gevaarlijk zijn en kan ze ervoor kiezen zich vóór de zwangerschap te laten vaccineren. Tussen de vijf en tien procent van de zwangeren met waterpokken krijgt namelijk een ernstige longontsteking met ruim tien procent kans op overlijden. Hoe verder de zwangerschap is gevorderd, hoe groter de kans op complicaties. Bij het ongeboren kind geldt het juist omgekeerde: daar is het gevaar juist in het prille stadium van de zwangerschap (tot zestien weken) aanwezig. Het virus kan aangeboren afwijkingen of groeiachterstand veroorzaken, en in zeer zeldzame gevallen zelfs dodelijk zijn. Na het eerste trimester veroorzaakt een waterpokkeninfectie bij de zwangere vrouw geen blijvende schade bij het kind.
De tijd dat mijn dochter zelf baby’s gaat maken is gelukkig nog héél ver weg. Tot die tijd besparen we ons de moeite. Succes is immers niet gegarandeerd en het druist ook tegen mijn gevoel in om mijn kind expres met een virus te besmetten. Als een vriendje van haar binnenkort waterpokken krijgt zou ik haar er zeker niet weghouden, maar ook geen ziekmakende speeldate organiseren. Ik laat het toch liever aan het toeval over of en wanneer het waterpokkenvirus een rondedansje doet.
Image by Rudy and Peter Skitterians from Pixabay