‘Het is niet goed dat de mens alleen is’, laten de bijbelschrijvers God zeggen in het scheppingsverhaal. Als kind van mijn moeder beaamde ik dat altijd hartgrondig en mij overkwam hetzelfde als haar: ook ik rolde al in mijn late tienertijd vanuit een warm, veilig gezin een mild symbiotische monogamie in. Met een bruiloft op mijn twintigste die eigenlijk als een volkomen natuurlijke stap aanvoelde. De mens is immers niet gemaakt om alleen te zijn.
Het kan heel anders lopen
Dat ik jaren later plots gescheiden en dus gedwongen alleen zou zijn, zag ik toen even niet aankomen. Het levenspad dat ik altijd als ideaal heb gezien ligt niet langer open en ik moet mijn weg vinden als single, voor het eerst in 26 jaar. Een leeftijd die oud, heel oud aanvoelt voor wie dan pas voor het eerst moet leren wat individualiteit is, moet leren een persoon op zichzelf te zijn.
De talloze gesprekken die ik in mijn scheidingsjaar met vele anderen voer leren mij dat er meer vormen van liefde zijn dan de exclusief-romantische. Dat het symbiotisch-monogame plaatje in mijn hoofd ook een schrikbeeld kan zijn. Dat gehechtheid als hechtenis kan gaan voelen, en echtscheiding dan een bevrijding is en geen amputatie. Ik spreek singles die volkomen tevreden zijn met hun bestaan en ik besluit het mijn project te maken om diezelfde zalige zelfgenoegzaamheid te zoeken.
Ongeloofwaardige pogingen
Zodra ik weer kan lopen neem ik dus dappere stappen op weg naar de ‘Alain Verheij, happy single’ status. Maar nooit is de ironie ver weg. Tussen de nieuwe vrienden die de vrolijke vrijgezel opzoekt zitten opvallend veel vrouwen. Ik reis alleen naar Parijs als straatmuzikant, maar droom daar weg bij de kwezelig romantische slotjesbrug.
De woning die ik alleen betrek is een voormalige hotelkamer waar dure kunststukken achteloos op de grond staan en de airco en de vriezer al maandenlang defect zijn. Het tevreden leven op mijzelf, het lijkt me alleen te lukken zolang ik mezelf voorhoud dat ik op reis ben, een pelgrim onderweg naar nieuwe beloften. Niets wat ik intussen ‘zelfstandig’ onderneem gebeurt zonder publiek op internet, zonder muze in de chat.
Samen alleen met mijn moeder in Venetië
In de zomer trek ik naar Italië voor een eerste vakantie op mijzelf – hoewel een klassiek opgeleide in Rome nooit alleen is, de smartphone nooit uit staat en het alleen-zijn aangenaam wordt onderbroken door een driedaags bezoek van een vriend. De enige kwelling die me wel rest is het dagelijkse diner met een lege stoel tegenover mij.
Het is genoeg voor mijn moeder om haar eerste zelfstandige vliegreis in 53 jaar te maken. Haar liefhebbende echtgenoot heeft de vliegtickets dubbel uitgeprint en haar zoon wacht haar op met haar bootbusabonnement, maar de route tussen de gate van Schiphol en het busstation van Venetië moet zij op eigen houtje zien af te leggen. Natuurlijk lukt het haar.
Individualiteit leren
In Venetië bereidt zij haar eigen nachtinsuline, kijkt zij actief met me mee naar de routes van de waterbus en beheert zij haar reisfinanciën (zij het met de creditcard van haar man). We zien ons zo in deze korte stedentrip regelmatig geconfronteerd met die delen van onszelf die we de laatste jaren alleen in relatie tot een ander hebben ontwikkeld – of lieten versloffen. We stellen vast dat wij individueel tot meer in staat zijn dan we soms, symbioten als wij zijn, toegeven of praktiseren.
Ja, als zij zich ertoe zet kan zij zelf de weg vinden in Venetië, of geld opnemen bij een Italiaanse bank. Ja, als ik mij ertoe zet kan ik zonder eega een oude Italiaanse kerk bezoeken en die in mijn eentje hartstochtelijk bewonderen. Ja, wij vallen beiden tevreden in slaap zonder andermans voeten om de onze warm te houden (want in die hotelkamer werkte de airco wél). In Venetië leren mijn moeder en ik om weer een beetje meer individu te zijn.
Natuurlijk wil de ironie ook wat. De ironie wil dat wij onze zelfstandigheid samen herontdekken. De ironie wil dat er terug op Schiphol een Mercedes met een opgeluchte echtgenoot op haar staat te wachten. De ironie wil dat ik diezelfde middag mijn telefoon pak om voor de volgende dag een lunch met een prachtige vrouw af te spreken. Want sommigen is het misschien gegeven, maar mijn moeder en ik – wij zijn niet gemaakt om alleen te zijn.