Horen en zien vergaat je op de stoep van het Museu de Arte do Rio (MAR). Onder het Praça Mauá, het plein waaraan het spiksplinternieuwe kunstmuseum van Rio de Janeiro is gevestigd, wordt een tunnel aangelegd. Die tunnel moet een einde maken aan de verkeerschaos in het havengebied, dat van oudsher een rommelzone is, maar in de nabije toekomst een paradepaardje moet worden.
Alleen al om te zien hoe ingrijpend het stadsvernieuwingsproject Porto Maravilha is, is een bezoek aan MAR de moeite waard. Vanaf de bovenste verdieping van het merkwaardige museumgebouw – half negentiende eeuw, half eenentwintigste – heb je namelijk een prachtig uitzicht over een groot deel van het gebied dat met het oog op Rio’s Olympische utopie op de schop gaat.
Ratjetoe zonder verhaal
Neem op het dakterras – waar de tocht door de collectie begint – rustig alle tijd, want de rest van het kunstpaleis valt een beetje tegen. MAR lijdt namelijk aan dezelfde ziekte waaraan het grootste deel van de Braziliaanse musea lijdt: het is een ratjetoe zonder verhaal.
Van toeristische affiches uit de jaren twintig loop je via weinig indrukwekkende negentiende-eeuwse landschappen naar hedendaagse schilderkunst, om via de eclectische privécollectie van de eind jaren veertig naar Rio geëmigreerde Roemeen Jean Boghici af te dalen naar de begane grond, waar aandacht is voor kunstprojecten rondom sociale vraagstukken.
Ingetogen inspiratie
Het gebrek aan een rode draad wil overigens niet zeggen dat er niets moois te zien valt. Ik stond lang stil bij ‘Koppel uit mangrovegebied met luxaflex’ (rechts), een houtsnede uit 1929 van de van oorsprong Litouwse kunstenaar Lasar Segall, die zich in 1923 in São Paulo vestigde. Een ingetogen plaatje ter grootte van een A4’tje, maar in tegenstelling tot het museum als geheel vertelt het een verhaal, of liever gezegd, nodigt het uit tot het verzinnen ervan. Wat speelt zich hier af? Wie verbergt zich voor wie? En in welk mangrovebos vind je in hemelsnaam een raam met luxaflex?
Ook om een andere reden wekt het werk verwondering: hoe Oerbraziliaans lijkt het immers, terwijl Segall op het moment dat hij zijn mangrovekoppel in hout sneed pas zes jaar in Brazilië woonde.
Wereldje van goedkope baksteen
De grootste verassing in de huidige collectie van het MAR bevindt zich echter op de begane grond, waar ‘Morrinho’ – ‘Heuveltje’ – de hele noordwand in beslag neemt. ‘Morro’ – ‘Heuvel’ – is een eufemisme voor favela, sloppenwijk.
‘Morrinho’ is niets meer en niets minder dan een in het klein nagebouwde imaginaire favelaheuvel, waarbij kunstenaarscollectief Projeto Morrinho gebruik maakte van hét favelabouwmateriaal bij uitstek, de bloco, een goedkope, want van binnen holle, baksteen.
‘Morrinho’ deed me in al zijn inventieve eenvoud denken aan de blokkenwereldjes die ik als kind samen met mijn broertje op de huiskamervloer bouwde; dezelfde speelgoedautootjes, dezelfde krasserige krijtletters. Dit soort kunst raakt je in je hart.
Het ‘Morrinho’ dat in het MAR te zien is is overigens slechts een kleine versie van een blokkenwereldje van driehonderdvijftig vierkante meter dat al zestien jaar door de bewoners van de favela Pereira da Silva onderhouden wordt. De volgende keer dat ik in Rio ben zal ik voor DNP dáár een kijkje nemen.
Museu de Arte do Rio (MAR)
Praça Mauá 5, Centro
Openingstijden: dinsdag tm zondag, 10:00 – 17:00
Toegangsprijs: volwassenen R$8, jongeren (<21) en studenten R$4, ouderen (60+) gratis
Op dinsdag is de toegang voor iedereen vrij