Het is woensdagavond 29 maart, 1995, elf uur. Sjaak Gerwig heeft net de verjaardag van zijn zus gevierd en een voetbalwedstrijd van het Nederlands elftal gekeken, als hij nog even naar het huis van zijn vriendin aan de Baarsstraat gaat. Sjaak is niet meer met zijn scooter, omdat de politie deze net die dag in beslag heeft genomen bij een controle. Het maakt hem niet uit, hij is er ontspannen over. Hij regelt wel weer een nieuwe, laat hij zijn vriendinnetje lachend weten. Dan vertrekt hij. ‘Ik hou van je, tot morgen!’, zegt hij bij het afscheid. De volgende dag heeft hij rond twaalven weer met haar afgesproken.
Het zijn de laatste woorden die zijn vriendin nog van hem zal horen
Maar het zijn de laatste woorden die zij nog van hem zal horen. Sjaak laat zich de volgende dag niet zien. Een zoekactie door de Utrechtse politie levert niets op. Vier dagen nadat hij is verdwenen vindt een wandelaar hem, drijvend in een sloot, op nog geen drie kilometer van zijn huis. Sjaak is vermoord. Hij is meerdere malen op zijn hoofd geslagen, met een onbekend voorwerp, om onbekende redenen.
Op de dag dat hij door zijn vriendin en familie wordt vermist is Sjaak 18 jaar en staat hij op het punt om zijn militaire dienstplicht te gaan vervullen. Sjaak en Claudia zijn tot over hun oren verliefd op elkaar. Ze hebben al met de gedachte gespeeld om te gaan verloven. Maar na een relatie van negen maanden komt er een onvermoed einde aan de band die hij en zijn vriendin in korte tijd met elkaar hebben opgebouwd.
Geen sporen
Het lichaam van Sjaak wordt in 1995 gevonden in het water van de Ravense Wetering, vlakbij een volkstuinencomplex, aan de doorgaande weg tussen Utrecht en Houten. Voor Sjaak is dat geen vanzelfsprekende plek om naartoe te gaan, het gebied staat bekend als een homo-ontmoetingsplaats. Maar dat hoeft volgens de politie niets met de dood van Sjaak te maken te hebben. Ze treft op de plek namelijk geen sporen van geweld aan. Daarom gelooft de politie dat Sjaak ergens anders om het leven is gebracht en daarna naar deze locatie is vervoerd.
Destijds werd het onderzoek naar de dood van Sjaak na vier maanden stopgezet, omdat de recherche geen aanknopingspunten meer had. Eind jaren negentig besloot het cold-caseteam van de Utrechtse politie de zaak van Sjaak te heropenen, omdat de politie kans zag de open eindjes alsnog aan elkaar te knopen. Onder meer omdat DNA-technieken met sprongen vooruit zijn gegaan, aldus de onderzoeksleider van het team. In 1995 stond die techniek in Nederland nog in de kinderschoenen. Misschien kwam er nu meer naar boven. Bijvoorbeeld op basis van het haar dat destijds op het lichaam van Sjaak is aangetroffen.
Ook het patroon van de wonden van Sjaak werden door de Utrechtse politie opnieuw onderzocht, om te zien of meer duidelijk werd over het object waarmee Sjaak om het leven was gebracht. De politie vertelde dat alle mensen die indertijd zijn gehoord zijn, opnieuw waren benaderd. Uit die gesprekken kwam zelfs nieuwe informatie naar voren gekomen, maar die leidde niet tot een doorbraak.
Hekel aan drugs
De zaak van Sjaak werd op een politiewebsite geplaatst. Aan die site leverden honderden mensen een bijdrage. Eén van de opmerkingen gaat over het Australian-trainingsjak dat Sjaak droeg. Dat werd toen vooral gedragen door de als ‘gabbers’ bekend staande hardcore-housefans. Hoewel Claudia meldde dat Sjaak geen echte gabber was, zou dit er op kunnen wijzen dat zijn dood met drugshandel te maken heeft gehad. De gabbers ‘dropten’ nog wel eens een ecstacy-pil. Maar daar wilde ze niets van weten. ‘Sjaak wist dat mijn ouders een hekel aan drugsgebruik hebben. Alleen al daarom al hield hij er zich verre van. Hij dronk zelfs geen alcohol.’
De Utrechtse politie bevestigde dat Sjaak weinig op zijn kerfstok had. ‘Behalve dat we zijn scooter die dag in beslag hebben genomen, was hij een onbeschreven blad.’ Wel is duidelijk dat Sjaak af en toe een gokje waagde, met geld waarvan niet duidelijk was waar het vandaan kwam. Maar dat ging niet om duizenden guldens, en er zijn geen bewijzen dat Sjaak door zijn gokgedrag in de problemen is gekomen.
Verkeerde plek
Een aantal keren liet de recherche in Utrecht gedragskundigen naar de zaak van Sjaak Gerwig kijken. Er kwamen zelfs twee Amerikaanse ‘profilers’ aan te pas. Eén van hen kwam met de theorie dat Sjaak zich ‘in harms way’ heeft begeven. Met andere woorden: Sjaak is op de verkeerde tijd, op de verkeerde plaats geweest. Hij had niets met dubieuze zaakjes van doen, maar stond gewoon in de weg van ‘het kwaad’. De onderzoeksleider van de politie had eind jaren negentig het vermoeden dat de moordenaar een bekende van Sjaak moet zijn geweest. ‘Iemand die kwaad op hem is geworden, gezien de sporen van geweld die we op zijn lichaam hebben aangetroffen. De vraag is hoe Sjaak aanleiding tot die boosheid kan hebben gegeven, en wáár dat was?’ De politie roept mensen met bruikbare informatie over de moord op Sjaak op om hiermee naar het bureau te komen. ‘Na zoveel jaren hoeven zij niet meer bang te zijn om uit de school te klappen.’
Gangen nagaan
Ex-politieman Dick Gosewehr deed onderzoek naar de dood van Sjaak. Hij meldde in 2012 nog dat de politie destijds heeft nagelaten de gang van Sjaak terug te volgen naar de plek waar hij het laatste verbleef. Dat was het huis van de ouders van Claudia. ‘In politieonderzoek zou dat standaard moeten zijn. Sjaak kan daar wel ruzie hebben gehad, en een klap op zijn kop gekregen.’ Een politievoorlichter liet daarop weten dat er naar aanleiding van Gosewehrs’s advies geen actie wordt ondernomen.