Misschien zit het hem hoog, misschien wil hij vragen vóór zijn. De video waarmee de vaste expositie ‘Democratie telt!’ wordt ingeleid is amper afgelopen, of curator dr. Thorsten Heese meldt uit zichzelf dat een journalist van de Tageszeitung (TAZ) er al uiterst kritisch over heeft geschreven. Redacteur Harff-Peter Schönherr oordeelde dat Calmeyer in deze introductie als verzetsstrijder op een voetstuk wordt gezet. Onterecht, vindt Heese.
In de Nederlandse vertaling luidt de tekst: “De meeste mensen conformeerden zich. Velen werden zelfs een actief onderdeel van het systeem. Slechts enkelen verzetten zich of probeerden het leven van de vervolgden te redden, zoals de uit Osnabrück stammende Hans Calmeyer.”
Daarmee ben je nog niet per se een verzetsheld, maar binnen het hier geschetste spectrum krijgt hij wel een plek aan de goede kant. Heese (‘als de vertaling fout blijkt moet die natuurlijk worden aangepast’) wijst op de beperking van deze luttele minuten durende introductie. Bovendien: “Discussie is precies wat we willen. De vraag is juist hoe we Calmeyer kunnen classificeren. De ambivalentie in zijn handelen is de kern van ons programma.”
Nieuw hoofdstuk
Zo onderstreept deze zoveelste harde noot dat de opening van het museum niet het einde betekent van een jarenlange discussie, maar eerder een nieuw hoofdstuk inluidt. De inhoud van het museum en vooral de naamgeving waren de afgelopen jaren inzet van een verhit debat, ook in Nederland. De villa zelf heeft een beladen geschiedenis, als voormalig hoofdkwartier van de lokale NSDAP. Ze werd in 1932 officiëel omgedoopt tot Adolf Hitler-Haus, maar in de volksmond heette het Braunes Haus. Na de Tweede Wereldoorlog nam het Britse geallieerde commando er zijn intrek en droeg het later over aan de stad Osnabrück, die er een natuurmuseum in onderbracht. Sinds 2004 was het als Haus für Alltagskultur in gebruik.
Uitgerekend op die plek wilde het stadsbestuur de nagedachtenis aan Hans-Georg Calmeyer (1903-1972) levend houden. Maar hoe doe je dat, wanneer die herinnering zo gevoelig ligt? Het verhaal van zijn handelen zo complex is en die daden achteraf zo uiteenlopend worden beoordeeld?
Calmeyers kantoor was de laatste hoop
Calmeyer werkte tussen 1941 en 1944 als hoofd van de Entscheidungsstelle in Den Haag mee aan de uitvoering van de rassenwetten van de nazi’s. Tegelijkertijd was zijn kantoor de laatste hoop voor mensen die aan deportatie probeerden te ontkomen, door hun registratie als Jood ongedaan te maken. Daarvoor moest bij Calmeyer en zijn medewerkers een onderbouwd herzieningsverzoek worden ingediend. Werd dat gehonoreerd dan kwam je op de Calmeyer-lijst, wat definitief afstel van deportatie betekende. In die zin weken de beslissingen van dit ‘bizarre instituut’, zoals historicus en jurist Petra van den Boomgaard het noemt, af van de vernietingsdoelstellingen van de nazi’s. Alle andere uitzonderingen waren altijd tijdelijk.
“Ik heb veel mensen horen zeggen: ‘Het was de beste optie die er was’ “, vertelt ze aan de telefoon. “Maar ik vind het moeilijk om dat aan Calmeyer toe te schrijven. Het is eerder te danken aan de mensen die het voor elkaar hebben gekregen. De betrokkenen zelf en hun helpers, zoals advocaten en notarissen.” Niettemin kreeg Calmeyer al in 1992 de Yad Vashem-onderscheiding toegekend van het Israëlische Holocaust-museum.
Calmeyer-route
Van den Boomgaard, nu als docent verbonden aan de Universiteit Utrecht, promoveerde in 2019 op een onderzoek naar Nederlandse Joden die via de ‘Calmeyer-route’ aan deportatie probeerden te ontkomen. Ze bestudeerde daarvoor het hele archief van de instantie inclusief alle dossiers, voorzover die niet waren vernietigd. Van den Boomgaard stelt dat minimaal 2659 volle Joden door een plek op de Calmeyer-lijst hebben weten te overleven. Uit haar proefschrift blijkt dat de herzieningsverzoeken werden beoordeeld volgens een vastomlijnd stramien dat – mits aan de basiseisen was voldaan – ruimte bood om ook vervalst bewijsmateriaal te accepteren. Van de afgewezen aanvragers hebben zeker 1237 mensen het niet overleefd. In 135 van die gevallen was sprake van een willekeurig besluit van Calmeyer, stelt Van den Boomgaard. Hij wees ze op eigen gezag af en week daarbij af van het oordeel van zijn medewerkers.
“Daardoor zijn 44 mensen vermoord”, aldus Van den Boomgaard
Hoe goed of fout Calmeyer was is een vraag die aan Van den Boomgaard niet is besteed. “Ik heb vooral handvatten en cijfers willen geven.” Wel trad ze toe tot verschillende gremia in Osnabrück die zich bezighielden met Calmeyer, waarvoor ze op grond van haar onderzoek en het daarop gebaseerde boek werd gevraagd. Daaronder de Beirat van het museum in wording. Het stadsbestuur stelde die adviesraad in 2017 in, om mee te denken over de plannen. Inmiddels heeft Van den Boomgaard naar eigen zeggen al een paar jaar geen contact meer met het museum en andere betrokkenen partijen in Osnabrück. In 2022 stapte ze uit de adviesraad. Ze kon zich niet verenigen met de koers, die in haar ogen teveel gericht dreigde te raken op de gulden middenweg, en nog minder met de manier waarop de discussie daarover werd gevoerd.
Naam werd splijtzwam
Vooral rond het voornemen om het museum te vernoemen naar Calmeyer liepen de gemoederen destijds hoog op. Vanuit Nederland werd in mei 2020 protest aangetekend bij de toenmalige bondskanselier Merkel, door zo’n 250 prominenten uit binnen- en buitenland, onder wie wetenschappers, kunstenaars, politici en overlevenden van de Holocaust. Ook de half-Joodse Femma Fleijsman-Swaap, destijds 92, ondertekende de petitie.
Over haar leven was toen net de documentaire ‘Het raadsel van Femma – prooi van een mensenredder’ verschenen, naar het gelijknamige boek van Els van Diggele. Fleijsman vertelt daarin hoe ze als afgewezen ‘Calmeyer-geval’ in vernietigingskamp Auschwitz terechtkwam. Dat de petitie door critici in Nederland juist werd betiteld als ‘hetze’ tekent het mijnenveld dat het museum ondertussen was geworden. Petra van den Boomgaard verklaarde destijds in NRC dat ze begrip kon opbrengen voor het idee om het museum niet naar Calmeyer te noemen.
Een gedroomd Friedenslabor
Ruim een jaar nadat de gemeenteraad uiteindelijk besloot dat het museum Die Villa_ zou gaan heten – met de liggende streep als symbool voor (permanent) debat – leidt curator Heese het bezoek uit Nederland een paar dagen voor de opening rond. Op het visgraatparket van het piekfijn gerestaureerde pand staan witte krukjes klaar voor workshops, gesprekken en andere activiteiten, met name voor scholieren. De zaalteksten zijn in het Duits, maar er is een Engelse en binnenkort ook een Nederlandse vertaling beschikbaar. “We dromen van een continue uitwisseling”, zegt Heese. Want de fysieke presentatie is een ding, het uitgebreide programma met films, lezingen, discussies en voorstellingen brengt het gedroomde Friedenslabor pas echt tot leven.
Hoe willen we samenleven? Dát is hier de vraag
Heese: “Duitsland is weer een democratie, maar er is geen garantie dat dat zo blijft. Hoe willen we samenleven? Dat is de vraag waarover we hier graag met iedereen in gesprek gaan. En dan hopen we dat mensen vooral zichzélf vragen gaan stellen.” Al beseft hij ook dat de aandacht nu vooral uitgaat naar de tentoonstelling en de rol die Calmeyer daarin heeft gekregen. Wie de teksten daarover onder de loep neemt kan erover twisten of de slinger soms meer naar de ene dan naar de andere kant wordt geduwd. Van den Boomgaard heeft de tentoonstelling nog niet gezien en houdt zich daarom op de vlakte. “De vraag is wat mij betreft vooral: moet je een moreel oordeel willen vellen? Ik vind dat we het meer over de Calmeyer-gevallen moeten hebben en minder over Calmeyer. Stel die registratie ter discussie en de mensen die het betrof centraal.”
Wat ze ook benadrukt: “Je moet het altijd zien in de context van de oorlog. Het is zó gelaagd.” Die uitleg geeft Heese ook aan de ambivalentie die de samenstellers voelbaar willen maken. De term stuitte ook al op kritiek: ‘Als je het niet meer weet zeg je ambivalent.’ Curator Heese: “Voor mij slaat het op de veelkantigheid van deze geschiedenis.”
Hakenkruisen van de zolder
De tentoonstelling neemt de bezoeker mee in de periode van het nationaalsocialisme en de nazidicatuur in Osnabrück. In toegankelijke presentaties – ook doordat ze dicht bij huis blijven – wordt duidelijk wat begrippen als het Führer-principe en Volksgemeinschaft in de praktijk betekenden, hoe geweld en propaganda heersten en de obsessie met ras tot gedwongen volksverhuizingen en de Holocaust leidde. Een enkel voorwerp, vaak ook van lokale herkomst, roept een wereld op. Een exemplaar van Mein Kampf met het stadswapen van Osnabrück erop (‘Die kregen bruidsparen cadeau’), hakenkruisen van oude vlaggen, als ‘zoldervondst’ ooit bij het museum ingeleverd in een plastic tas.
Niet alleen de Calmeyer-discussie zorgde bij de inrichting voor dilemma’s. Heese: “Zeker bij jongeren, van wie menigeen zich niet schaamt voor nazi-sympathieën, wil je voorkomen dat ze met je boodschap aan de haal gaan.” Nu liggen de hakenkruisen verfrommeld tot oud vuil op de grond, naast een buste van Hitler. Andere portretten hangen op de kop en beelden van historische toespraken van Hitler zijn door een videokunstenaar bewerkt. Indringend in al z’n eenvoud is de ruimte waar in- en uitsluiting tastbaar wordt gemaakt, en waar de schone schijn van de ‘Volksgemeenschap’ tegenover de schrijnende verliezen van Joden staat. Die laatste gesymboliseerd door meubilair van onder meer de familie Nussbaum. Het hele gezin werd vermoord, onder wie schilder Felix, aan wie het aanpalende museum is gewijd.
Van SS’er tot Achterhuis-onderduiker
Hans Calmeyer duikt weer op in de volgende ruimte, met het thema ‘mensen en hun acties’. Open je het luik van ‘De Osnabrücker jurist’, dan wordt daar onder meer duidelijk dat het lidmaatschap van het bezettingsleger hem ook naar Nederland bracht. Calmeyer wordt hier omringd door een grote verscheidenheid aan Osnabrückers en de verhalen over de uiteenlopende keuzes die ze al dan niet gedwongen maaakten. Jongens van de Hitlerjugend, de latere Achterhuis-onderduiker Peter van Pels, SS’er Dräger, de verzetsgroep Eekenpacht, kunstenaar Friedrich Vordemberge Gildewart die met ziijn Joodse vrouw naar Amsterdam uitweek, schrijver en Wehrmacht-soldaat Heinrich Böll, die in Osnabrück zijn militaire opleiding kreeg.
De zaal erna zoomt in op de Calmeyer-lijst, personeel en functioneren van de Entscheidungsstelle, en het systeem waarbinnen de herzieningsverzoeken werden afgehandeld. Van vijf Joodse indieners wordt getoond welke helpers hen welk bewijsmateriaal leverden. Een organogram verheldert hoe de Duitse bezettingsmacht in Nederland was georganiseerd, met Callmeyer als een van de sleutelfguren. Opmerkelijk is dat hier fragmenten worden getoond uit de documentaire over Femma Fleijsman, wier zoon en kleindochters eerder nog voor de villa demonstreerden met de leuze Keine Ehre für Calmeyer. In de ‘vriendelijke bruikleen’ ziet Heese het bewijs dat het debat ook positieve wendingen heeft opgeleverd.
Een gewaagde keuze is de installatie met touchscreens. Wie wil kan met een fictief profiel de Calmeyer-procedure ‘doorlopen’, zij het niet tot in de uiterste consequentie. Het Spielstation kwam er niet zonder slag of stoot, beaamt Heese. “Maar we stoppen nu voordat Westerbork in beeld komt.”
Was hij de Oskar Schindler van Osnabrück of eerder Schwindler?
Daarna komt de vraag die de jurist zichzelf na de oorlog ook stelde: ‘What about Calmeyer?’ Was hij de Oskar Schindler van Osnabrück, of eerder een Schwindler (leugenaar), zoals de zaaltekst een Duits tijdschrift citeert? De bezoeker krijgt een waaier aan opties voorgelegd. In plexiglazen kolommen zijn ze overzichtelijk teruggebracht tot vijf stellingen die je met een balletje mag onderschrijven. Van ‘Hij was een schrijftafeldader’ tot ‘Alleen als onderdeel van het systeem kon hij velen redden.’ Laat zo’n complex verhaal zich vatten in pingpongballen? ”Heese, droog: “Je mag er ook niks ingooien.”
De tentoonstelling eindigt met een impressie van de na-oorlogse samenleving en die van nu, met aanslagen door neo-nazi’s, de opkomst van extreem-rechts en protesten daartegen. Bijzonder is hoe het publiek parallel aan de historische basispresentatie telkens wordt uitgedaagd tot actieve reflectie op die hedendaagse situaties, dilemma’s en persoonlijk handelen. Hoe werkt (en voelt) uitsluiting, op welke pijlers rust een democratie – waarbij (jonge) bezoekers met houten bouwstenen de koepel van de Rijksdag kunnen dichten. Als derde lijn is er dan nog een interactief parcours dat met vragen antwoord geeft op wat je als de kernvraag van het museum kunt zien: ‘Welk democratie-type ben jij?’
Slapeloze nachten
“We hebben dit allemaal bewust in de basistentoonstelling verweven, en niet er achteraan geplaatst”, verklaart curator Thorsten Heese. Ja, bekent hij, hij heeft slapeloze nachten gehad in de voorbereiding. “Vooral uit zorg om mijn medewerkers. Het heeft lang geduurd voor we aan de eigenlijke inhoud en inrichting toekwamen.” Dat het debat politieke trekken aannam maakte het nog lastiger. “Tegelijkertijd heeft het ook veel teweeg gebracht. Het is er beter door geworden”, stelt hij tevreden vast. “En helaas ook nog noodzakelijker dan het zeven jaar geleden al was.”
Die Villa-, forum voor herinneringscultuur en hedendaagse geschiedenis is onderdeel van het Museumkwartier Osnabrück. Naast de vaste tentoonstelling ‘Democratie telt!’ is er een continu activiteitenprogramma.