Nee, dan liever als opnametechnicus aan de slag bij concerten van Marlene Dietrich en het orkest van Duke Ellington. Met maar één doel voor ogen. Geld opzij leggen voor zijn grote droom. Konrad Plank was namelijk vastbesloten om in Wolperath, 35 km ten zuiden van Keulen, een varkensboerderij om te laten bouwen tot muziekstudio.
Het verhaal over Plank begint echter jaren vóór de oplevering van zijn studio in 1974. Hij was toen als geluidstechnicus werkzaam bij de Westdeutscher Rundfunk, waar hij de kneepjes van het vak leerde. Live optredens registreren waren een van de belangrijkste klussen voor zijn werkgever. Zijn werk bij de WDR gaf hem bovendien de mogelijkheid om ook als freelance-producer aan de slag te gaan. Plank ontmoette steeds vaker jonge muzikanten, al dan niet afkomstig van de kunstacademie, die wilden experimenteren met klanken en muziek. Hij produceerde de beginnende groep Organisation dat zich later Kraftwerk ging noemen.
Krautrock
Vanaf het begin hanteerde Plank een andere werkwijze. Op het moment dat muzikanten een studio in liepen, soms onwennig of nerveus, stelde hij ze meteen gerust met adviezen en het benadrukken van artistieke pluspunten. “Ik ben geen muzikant, maar een bemiddelaar tussen muzikant, geluid en tape. Je kunt me vergelijken met een dirigent of een verkeersagent”, beweerde hij. Hij kwam algauw in contact met andere bands die zich losweekten van de in Duitsland populaire schlager en de Engelstalige rocksong. Plank beperkte zich niet tot produceren alleen. Hij begon opnamen zodanig te bewerken dat het leek alsof de muziek ter plekke werd bedacht.
Konrad werd Conrad, voor intimi Conny. Broedplaats voor de legende in wording: Conny’s Studio. Planks eigenzinnige studiotechnieken kwamen precies op het goede moment. Met de jonge generatie muzikanten wist Plank wel raad. De allroundproducer werd een gemeenschappelijke factor die Duitse groepen met elkaar verbond, want, en dat wordt weleens over het hoofd gezien, er was toen helemaal geen sprake van een onderlinge band tussen de muzikanten.
Laat staan van zoiets als een scene die destijds werd omschreven met de wat spottende naam krautrock. Bijna elke grote Duitse stad kende een eigen exponent van deze ‘stroming’. Inmiddels groeiden groepen waarmee hij veelvuldig samenwerkte uit tot vernieuwend en legendarisch: o.a. Kraftwerk, Can, Cluster, Neu! en Harmonia. Conny Plank kan ongetwijfeld worden beschouwd als een van de grondleggers van het “genre”.
Albumhoes
Opvallend genoeg werkte hij nooit samen met het uit het hoge noorden afkomstige Faust, notabene een van de meest avontuurlijke bands uit het begin van de jaren zeventig; de hoogtijdagen van de krautrock. De avantgardisten van Faust waren van zichzelf al eigengereid; teveel inbreng van buitenaf konden ze er niet nog bij hebben vonden ze. De tontechniker Plank bemoeide zich namelijk overal mee. Typerend voor zijn geldingsdrang was dat deze bemoeienis ook buiten de deuren van Conny’s Studio plaatsvond.
Na het zien van de door Andy Warhol bedachte banaanhoes voor Velvet Underground, adviseerde hij Kraftwerk een verkeerspion af te beelden, als ‘bildhülle’ voor hun eerste albums. In navolging van de popartkunstenaar was ook Plank van mening dat de uitvoerder van minder belang was dan de kracht van de ‘imaginaire beeldspraak’. Of een door hem opgenomen plaat daardoor beter verkocht interesseerde hem nauwelijks.
Ambacht
Net als collegaproducers George Martin, Phil Spector en Lee ‘Scratch’ Perry, meende Plank dat hij pas in de studio aan muziek een meerwaarde kon geven. Effectapparatuur, toongeneratoren en mengpanelen werden door hemzelf in elkaar geknutseld. Aldoende groeide Plank uit tot geluidsmagiër van ‘klangfarben’. Motto: muziek moest een geestestoestand oproepen. Ziel en zeggingskracht waren belangrijker dan muzikaal vernuft. “De taak van de producent, afgezien van het technologische aspect is het creëren van een sfeer die volledig vrij is van angst en voorbehoud, het vinden van een volkomen naïef moment van ‘onschuld’ en het indrukken van de juiste knop. Dat is het. Al het andere kan worden geleerd en is louter ambacht.”
Door het veranderen van klankperspectief met behulp van vervormingsapparatuur wist hij aan de muziek een dramatische dynamiek mee te geven, waardoor de door hem ‘geproduceerde’ platen organisch en gelaagd klonken. Het was Plank die het geluid van voorbijrazende auto’s elektronisch reproduceerde in Kraftwerks Autobahn.
David Bowie
Brede erkenning voor zijn visie op de studio als muziekinstrument ontstond toen ook niet-Duitse bands op de deur van Conny’s Studio aanklopten: bijvoorbeeld Killing Joke, Ultravox, Eurythmics én Brian Eno. De laatste zag in Plank en zijn opvattingen over de studio als muziekverlengend gereedschap, een geestverwant. Zijn album Before And After Science nam hij deels op met de ambachtsman. Diens invloed viel evenmin te ontkennen op de door David Bowie en Eno gemaakte albums Heroes en Low, zoals bekend een unieke eenheid van rock, ambient en experiment. Met name tijdens het beroemde titelnummer van Heroes vallen Bowie’s hoge vocale uithalen op tegen een textuur van gitaar- en synthesizerverdraaiingen. De luisteraar prikkelen met muzikale paradoxen bleek een van Planks handelsmerken.
U2
De kennismaking tussen Plank en Eno, die nadien samenwerkte met U2, resulteerde niet alleen in een aantal curieuze platen met leden van Cluster, maar ook tot een amusante anekdote. Eno bewonderde zijn vakbroeder zozeer dat hij het produceren van U2’s The Joshua Tree aan de eigengereide Duitser wilde overlaten. De Brit regelde een ontmoeting tussen alle betrokkenen, maar na enkele gesprekken en proefopnamen verliet Plank onverrichter zake de studio: “met die zanger kan ik niet werken”. Waarschijnlijk miste hij een zekere mate van gekheid bij de Ierse band. Dat was wat hij zocht en nastreefde.”Die hiphopmuziek uit New York klinkt misschien aantrekkelijk, maar mij is het niet maf genoeg. Charlie Parker, Charles Mingus, dat was pas gekte”.
Toch vroeg hij om enige bedenktijd. Bij U2 had men het gevoel dat het wel goed zou komen. Plank ging eens een kijkje nemen bij een optreden van het viertal op het Rockpalast Open Air Festival. Daar stelde Bono Conny Plank aan het publiek voor als hun nieuwe producer. Deze onverwachte aankondiging beviel hem allerminst. Plank maakte dat hij wegkwam en wilde daarna met U2 niks meer te maken hebben. De Duitser was duidelijk niet van de roem en de ego’s die daarbij horen. De paar gouden platen die hij voor zijn werk kreeg hingen bij hem thuis op het toilet.
Conny Plank overleed in december 1987 op de leeftijd van 47 aan kanker. Zijn befaamde studio werd nog een tijdje gerund door zijn weduwe Christa, maar na haar overlijden in 2006 verkocht aan twee Engelse producers. Het door Plank zelfgemaakte mengpaneel staat momenteel in Londen en wordt nog steeds gebruikt.