De Willem Lodewijk van Nassaukazerne, midden in de rietlanden van de Marnewaard. Voor de niet-militair is dit normaal gesproken onbekend en verboden terrein. Bij het symposium dat de Waddenacademie organiseerde ter gelegenheid van een halve eeuw Lauwersmeer was het anders. Gastvrij onthaalde kolonel Paul van der Touw een honderdtal beleidsmakers, boeren en burgers. Hij benadrukte de rol van Defensie in het Lauwersmeergebied. ‘Onze organisatie is ernstig afgebroken, maar heeft nu de weg naar boven gevonden. De oefenterreinen blijven gesloten voor publiek en veel planten en dieren voelen zich daar wel bij. En voor de ‘buitenwereld’ openen we vandaag juist graag de deuren.’
Rouwkrans
Op dezelfde donderdagmiddag herdacht een vloot garnalenkotters ‘het verdriet van Zoutkamp’. Ze voeren met de vlaggen halfstok van Lauwersoog naar Zoutkamp. Halverwege wierp de garnalenkoningin een rouwkrans in het nu zoete water van het Lauwersmeer.
Garnalenvisser Gerrit de Vries was erbij en legde uit: ‘Nee, wij waren niet bij het symposium. We zijn niet uitgenodigd en vanuit onze visserij-organisaties hebben we ook geen melding ontvangen. Wij vissers zijn allang geen partij meer in het Lauwersmeerverhaal. De kleine vissers moesten stoppen en wie doorging is uitgeweken naar Waddenzee en Noordzee. Nee, ónze speeltuin stopte vijftig jaar geleden.’
Vlak voor de afsluiting van het symposium beklom Barbara Rodenburg-Geertsema het podium. ‘Ik sta te trillen op mijn benen en kan het niet geloven. Bijna niemand in deze zaal heeft de visserij in het hart. Voor de sector is dit nog altijd een rouwdag. De vissers varen niet voor niets demonstratief van Lauwersoog naar Zoutkamp. Deze conferentie gaat er volkomen aan voorbij vandaag. Het trauma van de afsluiting zien jullie hooguit als een voetnoot. Voor de visserij en voor Zoutkamp is de pijn niet alleen van vroeger, die is van nu en van morgen.’
Genoeg gepraat, aan de slag
‘Goed dat dit gezegd is’, erkende Waddenacademiedirecteur Jouke van Dijk. ‘De visserij hoort er ook bij.’
Misschien wel, maar visserij-organisaties waren op de lijst met genodigden niet te vinden. Barbara Rodenburg-Geertsema leek de enige met een visserijachtergrond. Johan Rispens, duurzame garnalenvisser, had verstek laten gaan. Hij voer immers met zijn garnalenkotter in de rouwtocht. En dat terwijl hij één van de opstellers was van het ‘Manifest Lauwerskust’. Dat werd dezelfde middag gepresenteerd aan de deelnemers van de bijeenkomst.
Het manifest was tot stand gekomen met medewerking van het project ‘Naar een Rijke Waddenzee’ en de Waddenvereniging. Vijf ondernemers uit de noordelijke provincies geven in het document hun toekomstvisie op het gebied. ‘Bottum-up aan de slag’, zegt de Waddenvereniging over het manifest.
Agrarisch ondernemer Aaltje Rispens op het podium: ‘We willen niet tegen, maar mét elkaar werken. We vinden dat er genoeg gepraat is en dat we eindelijk een keer aan de slag moeten. En weg met de verbods- en gebodsbordjes.’
Een echo van het betoog kwam van de hierboven al aangehaalde garnalenvisser, Gerrit de Vries. Die zei een dag later: ‘De afsluiting heeft de lokale gemeenschap weinig opgeleverd. Vroeger konden we komen en varen waar we wilden. Nu zien we overal bordjes met ‘verboden toegang’ en gele tonnetjes. Dít mag niet en dát mag niet…’
Uitzicht tot Schiermonnikoog
Volgens de lijst wél uitgenodigd waren boeren, ecologen, natuurbeschermers en -beheerders, onderzoekers en natuurlijk bestuurders. Zij konden zich allemaal prima vinden in het Nieuwe Lauwersmeer. Natuurlijk, ook zij gaven toe dat een afsluiting als deze heden ten dage nooit meer zo zou zijn uitgevoerd. Voortschrijdend inzicht. Maar nu het er toch was, waren zij blij met de kansen voor natuurontwikkeling, toerisme, waterbeheer en natuurlijk defensie.
Cultuurhistoricus Albert Buursma was in 1980 zelf nog actievoerder tegen uitbreiding van de militaire oefenterreinen. ‘Geen geschiet in ons gebied’. Project ‘Naar een Rijke Waddenzee’ had ook hem een opdracht gegeven. Hij schreef een prachtig boek: ‘Beteugeld estuarium’. Hierin geeft hij een overzicht van de voorgeschiedenis en van de huidige stand van zaken in het Lauwersmeergebied. Buursma: ‘Er is al zóveel veranderd. In 1980 kon je vanuit Zoutkamp nog zowat kijken tot Schiermonnikoog. Nu ontstaan er overal bossages en struikgewas. Het is een zoetwatergebied en het zal niet meer zo worden als vroeger.’
Alexandrien van der Burgt-Franken nam het boek als eerste in ontvangst. Zij is de weduwe van Cees van der Burgt, die als waterstaatkundig ingenieur sterk betrokken was geweest bij het tot stand komen van het Lauwersmeer. ‘Ik vind het enorm eervol, dat Caro, mijn oudste dochter en ik dit boek hier in ontvangst mogen nemen. Cees heeft hier veertien jaren gewerkt. Al in 1955 was hij betrokken bij de planvorming. ‘Wat moet dat kosten?’ vroeg de minister. Tachtig miljoen gulden, was zijn eerste schatting. Twee jaar later beliep de begroting al 150 miljoen, tot ontsteltenis van de hoofddirectie.
Ongelooflijk maar waar, bij dat bedrag bleef het. Er bleef zelfs wat geld over en dat ging naar stortsteen.
‘Cees was dag en nacht bezig met het project; áltijd. Toen hij in de gaten kreeg wat de afsluiting voor Zoutkamp betekende, is hij daar zelf naar toe gegaan. Hij kreeg het hard te verduren, maar hij begreep het wel. Hij nam de lokale belangen zoveel mogelijk mee.’
Haar woorden sloten prachtig aan bij die van Mirjam de Meijer, moderator van de dag. Zij zei: ‘We moeten nog véél meer elkaars taal spreken, om onze droombeelden voor elkaar te krijgen.’
Dit artikel werd eerder geplaatst in Weekblad Schuttevaer.