Typisch het verzuilde Nederland: momenteel houden niet minder dan vijf clubs zich bezig met het organiseren van historische racedemonstraties. Het zou te ver voeren om nu in te gaan op het hoe en waarom hiervan, en of het een goede of slechte zaak is. De nieuw opgerichte Stichting Behoud Luttenbergring besloot er geen tijd in te steken, hakte de knoop door en zei: “We doen het zelf”.
Jeroen van Beek, intussen voorzitter van de stichting: “We hebben echt niet bewust een knuppel in het hoenderhok willen gooien. Dit moest een racedemo worden die toegankelijk is voor álle rijders, of die nu wel of niet zijn aangesloten bij één van de clubs.”
De stichting hield de inschrijving, reglementering en verzekering in eigen hand en voorkwam hiermee veel ‘gedoe’.
Of het nu daaraan lag, aan de legendarische uitstraling van het circuit, of aan de datum als afsluiting van het motorsportseizoen, de belangstelling overtrof alle verwachtingen. Binnen de kortste keren was het evenement online volgeboekt. Veertig deelnemers per klasse, bij de zijspannen 25 teams. Klassiekers vanaf circa 1967 kregen voorrang, want pas daarna was de bloeitijd van ‘Raalte’ als internationaal evenement begonnen.
De toelatingscriteria ontleende men aan reglementen van de SAM en BOT. Het leverde gemor op onder kringen, die tot dusver zélf gewend waren deelnemers van ná 1965, 1968 of 1972 zonder veel omhaal te weigeren. “Teveel cc’s, te nieuw, te Japans, schijfremmen, dat mag allemaal niet”, zeiden hun clubs, die daarmee voorbijgingen aan een groeiend segment wegraceliefhebbers: de mensen die als 18-jarige begonnen te rijden in de latere jaren zeventig, tachtig en negentig.
Niet zo heel veel Nortons, BSA’s of ander jaren zestigspul dus. Zoveel te meer moderner materiaal stelde zich tijdens de grote dag op aan de startlijn. Een grote dag die ontsierd werd door slechts één dingetje: het weer. Niet dat het koud was op die herfstdag in oktober, dat viel wel mee. Maar nát dat het was! De hele, hele dag harde regen, dan weer motregen. Maar onafgebroken bleef het water vallen. Tja, het was half oktober. De coureurs, hun aanhang en meer dan 1.200 bezoekers lieten zich niet afschrikken. Reacties na afloop: “Wat was dit mooi, leuk, inspirerend, meeslepend! Volgend jaar weer? Twee dagen? Met ruimte voor motoren van vóór 1967?”
Kortom, een loffelijk initiatief, een knuppel in het hoenderhok, voor herhaling vatbaar en goed voor de historische motorsport als geheel. Het bewijs: Meer dan 240 deelnemers, inclusief bakkenisten, en 295 machines…
Luttenbergring met de Yamaha XS650
Over mijn eigen avontuur: in het rennerskwartier had onze ploeg het onder de partytenten enorm naar de zin, ondanks de groeiende hoeveelheden vocht en modder eromheen. Het rijden op het circuit leverde niet de gehoopte adrenalinesensatie op. Het was nat en glad. Zo leek het mij tenminste en met mij de meeste anderen.
De mensen met de ware rijtalenten kwamen (letterlijk) bovendrijven. Tajan van der Wiel, mijn teammaat in de endurances, reed mij in de stromende regen direct op grote afstand. Mijn Yamahaatje trok zich van de nattigheid weinig aan. Des te meer last had ik van hardnekkig inhouden, waardoor ik niet volgas kon rijden. Toch het vocht, denk ik.
Mijn paddockstarter werd in mijn afwezigheid grondig opgerookt door derden, die in het natte gras hun motor niet aangeduwd kregen. Dat merkte ik later, toen met veel rook de spoelen en ankers van de startmotor de pijp aan Maarten gaven. Tajan was in de weken erna zo vriendelijk het apparaat voor mij te herstellen.