En al ben ik helemaal voor het doen van ‘eigen’ onderzoek, daarbij ga ik liever op betrouwbare bronnen af in plaats van vage internetsites of mensen op Facebook die tijdens een toiletbezoek ‘wetenschappelijke’ research hebben gedaan via dokter Google.
Maar daarmee raak ik dus direct aan het probleem waar ik tegenaan loop. Er zijn mensen die ik vertrouw, die ervoor hebben gestudeerd, artsen, die zeggen: ‘Tussen jou en mij? Wacht nog maar even.’ En ja, dan hebben ze het dus over ‘het’ vaccin, en in dit geval specifiek voor kinderen en jongeren.
Natuurlijk zullen er nu mensen op de spreekwoordelijke barricades springen die roepen dat ik moet vertellen welke artsen dat waren, en als ik dat niet doe ben ik een leugenaar. Het zij zo. Ik kan mezelf recht in de spiegel aankijken en weten dat ik niet lieg. Het voelt voor mij niet goed bronnen tegen hun uitdrukkelijke wens in te onthullen.
Zelf heb ik mijn eerste prik gehaald. De tweede heb ik niet genomen wegens een allergische reactie. En ik geef toe: mijn lichte terughoudendheid werd er niet beter op toen mijn nog behoorlijk vitale vader twee dagen na zijn tweede Pfizerprik neerviel in de gang toen hij een kopje koffie ging halen. En al helemaal niet toen we hem een week later lieten cremeren.
Toen ik zijn cardioloog ondanks mijn inmiddels ingeprente schaamte om zoveel ‘domheid’ vroeg of het echt niet met het vaccin te maken kon hebben, aarzelde ze naar mijn smaak net iets te lang toen ze zei: ‘Nou. Nee…dat denk ik niet hoor…’
Natuurlijk: er is een grote kans dat ze gelijk heeft. Als je 75 bent kan er van alles gebeuren. Maar toch…het helpt niet, qua geruststelling.
Zoals een kennis tegen me zei: ‘Ik wil gewoon niet de moeder zijn waarvan mijn kind later zegt: ‘Waarom heb je me niet tegengehouden?’’ Want hoewel ik er honderd procent vóór ben dat minderjarigen een medische behandeling kunnen zoeken zonder het medeweten of toestemming van hun ouder, vind ik dit toch een lastige.
We laten de leeftijdsgroep die erom bekend staat geen lange termijn gevolgen te kunnen overzien, beslissen over iets waarvan de échte lange termijn gevolgen nog onbekend zijn.
En als ik de motivatie van jongeren om zich te laten vaccineren hoor, vallen die meestal toch echt in de categorie: ‘Dan kan ik tenminste weer naar de Mac.’ Niet ‘Dan kan ik als schild dienen voor zwakke en oude mensen.’
En natuurlijk ontslaat ons dat niet van de verantwoordelijkheid om voorzichtig om te gaan met andermans gezondheid. Daarom testen we als we een kuchje hebben, en blijven we thuis. Houden we afstand, en dragen we een mondkapje al is de werking daarvan nog steeds twijfelachtig.
Voor mij voelt het vaccineren van een gezond kind of puber als het schieten met een kanon op een mug. Moeten ze het risico nemen op een virus waarvan ze 99.97 % kans hebben om het te overleven, of een vaccin nemen waarbij ze zo’n 10 keer meer kans hebben op myocarditis, wat in tegenstelling tot onze demissionaire minister van volksgezondheid beweert toch echt geen milde aandoening is, en nog een hele horde andere nare bijwerkingen?
Het blijft een lastig vraagstuk, en als mijn zoon uiteindelijk toch die prik wil zal ik het hem niet verbieden, maar ik zal niet staan te springen.
Ik ben – als moeder – inderdaad bang voor mogelijke bijwerkingen. Maar waar ik minstens net zo bang voor ben, is de enorme maatschappelijke schade die ons demissionaire kabinet momenteel aanricht. Uitspraken als ‘wijk voor wijk, deur voor deur, arm voor arm’ doen mijn nekharen overeind staan.
En toch merk ik dat ik bang ben mij daarover uit te spreken, terwijl ik aan alles voel dat ik dit wel moet doen. Ik ben bang dat het me opdrachtgevers kost – een mild kritisch stukje werd al afgewezen omdat de opdrachtgever in kwestie aangaf ‘de lijnen van de regering te volgen’. Maar zoals ik hierboven al aangaf: ik hecht er veel waarde aan dat ik mezelf recht in de spiegel kan aankijken. Nu zwijgen, zou ervoor zorgen dat ik dat niet meer kan.
Natuurlijk kan ik meegaan met de flow. De andere kant uitkijken als het dagelijks leven steeds lelijker wordt. Me focussen op kattenfilmpjes en andere dingen waar je als mens veel blijer van wordt dat het huidige politieke klimaat. En het zijn vast allemaal hele aardige mensen, degenen die wegkijken. Degene die het zelfs toejuichen dat de grondrechten van een substantieel deel van de bevolking met voeten worden getreden. Maar ik hoef de vrouw die me straks weer aankijkt in de spiegel niet aardig te vinden om met haar te kunnen leven. Ik moet weten dat ze zich hiertegen heeft verzet.’