Het is een donkere nacht in maart 1945. Een geblindeerde vrachtwagen rijdt richting Stolpsee, een meer in Brandenburg, zo’n tachtig kilometer ten noorden van Berlijn. Het modderige meer is zo’n 370 vierkante kilometer groot en maximaal dertien meter diep en ligt in een bosrijk gebied dat bezaaid is met grote en kleine meren.
Aan de oever houdt de vrachtwagen halt. Er springen SS’ers uit die twintig tot dertig sterk vermagerde mannen in gestreepte concentratiekampkleding voor zich uit drijven. Opblaasbare boten worden in het water gegooid en de kampbewoners worden gedwongen zware kisten van de vrachtwagens naar de boten te slepen. Een paar keer varen de SS’ers heen en weer naar het midden van het meer waar de kisten overboord worden gekieperd. Tijdens een laatste tocht worden de kampbewoners bij elkaar in één boot gezet. Nadat ze zijn neergemaaid door machinegeweren wordt de boot tot zinken gebracht. Daarna vertrekken de SS’ers in hun nu lege vrachtwagen.
In de achttien kisten die in het meer zijn gedumpt zit 350 kilo goud en honderd kilo platina. Het is afkomstig uit Carinhall dat veertig kilometer verderop ligt, het protserige jachtslot van één van de grootste kunst- en goudrovers uit het nazi-rijk, Hermann Göring. De rijksmaarschalk wilde ervan af voordat de Russen die niet ver weg meer waren, aan zijn deur klopten.
‘Herfstwind’
Tot zover het verhaal dat voor het eerst naar buiten werd gebracht door een ooggetuige, Eckard Litz, die over deze gebeurtenis in 1945 een verklaring aflegde voor een geallieerde onderzoekscommissie. Lang bleef het daarbij totdat Gerd Heidemann, reporter van het Duitse blad Stern en later ontdekker van de Hitler-dagboeken waarvan al spoedig bleek dat ze vervalst waren, in 1981 opnieuw met het verhaal kwam. Hij had het naar verluid opgepikt van een tachtigjarige anonieme SS-officier die lange tijd in Zuid-Amerika had gewoond. De voormalige SS-officier had ook een kaart te voorschijn getoverd. Het was een heuse schatkaart van het meer en de omgeving inclusief de onvermijdelijke wazige aanwijzingen waar de schat te vinden zou zijn. Zo zouden er in bomen rond het meer roestige spijkers zijn geslagen die in de richting van de schat wezen.
Gerd Heidemann tipte daarop Erich Mielke, hoofd van de Oostduitse Stasi, omdat de Stolpsee op dat moment nog in de DDR lag. De Stasi-chef zag er voldoende aanleiding in om de modderige bodem van het meer grondig uit te kammen. Onder de codenaam ‘Herfstwind’ werd een maandenlange zoektocht gestart. Uiteindelijk leverde de hele expeditie niks op.
In de periode 2007-2008 werd er opnieuw gezocht naar de schat. Ook dit keer was het tevergeefs. Vijf jaar later volgde een derde poging, nu onder leiding van Yaron Svoray, een Israëlische journalist die bekend werd omdat hij in neo-nazigroepen infiltreerde. In een nogal ronkend filmpje op YouTube zegt hij niet te zullen stoppen voordat hij het goud, dat er volgens hem zeker is, boven water zal hebben gekregen. Niet om er zelf beter van te worden overigens, maar om de gerechtigheid te dienen. In november 2013 moesten de pogingen echter wegens geldgebrek worden gestaakt.
Twijfel
Net als met de wagons vol nazi-goud in de tunnels van Walbrzych is het natuurlijk ook bij de goudkisten van Göring in de Stolpsee maar zeer de vraag of ze er ook echt zijn. Kortom, hoe geloofwaardig is het verhaal?
Volgens een lokale historicus zullen er eerder belastende documenten uit het nabijgelegen kamp Ravensbrück in het meer zijn gestort dan goud. De SS was verantwoordelijk voor het concentratiekamp en had er alle belang bij sporen te wissen. Het goud en de juwelen die in Ravensbrück in beslag werden genomen werden rechtstreeks afgevoerd naar de Rijksbank in Berlijn, daarvoor is voldoende bewijs.
Een ander nogal onduidelijk punt is de SS’ers op zich. Hermann Göring had zijn eigen lijfwacht en die bestond uit mannen van de Luftwaffe en niet uit SS’ers van Joseph Goebbels.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over Eckard Litz die het verhaal oorspronkelijk in de wereld heeft geholpen en Gerd Heidemann, wiens reputatie na de zogenaamde Hitler-dagboeken ook niet geheel onomstreden is. En misschien nog wel het sterkste argument tegen de aanwezigheid van het goud in de Stolpsee – en tegen het goud in de tunnel – is dat alle grote schatten die de nazi’s hadden verborgen, vrijwel direct in 1945 zijn teruggevonden.
Toch blijft er altijd ruimte voor twijfel. Want wie had nu verwacht dat er achter de deuren van een anoniem flatje in München honderden schilderijen stonden opgeslagen die in de oorlog waren verdwenen? Meer dan 65 jaar waren ze onzichtbaar en als Cornelius Gurlitt in 2011 niet toevallig tegen de lamp was gelopen bij een onderzoek van de douane waren de werken van onder andere Picasso, Matisse, Dürer, Klee en Chagall waarschijnlijk pas ontdekt na zijn dood in 2014.
Maar in het geval van de Stolpsee zijn de bewijzen natuurlijk wel heel erg dun. Alhoewel, ver weggezakt in de modderige bodem kunnen natuurlijk best wat kistjes met goud liggen.