Recensie van Stieg Larssons Erfenis, door Jan Stocklassa (uitgeverij Hollands Diep).
Even voor wie er niet bij was: de Zweedse premier Olof Palme werd op 28 februari 1986 doodgeschoten na een bioscoopbezoek in Stockholm. Zijn vrouw Lisbeth raakte lichtgewond. De dader ontkwam. Bijna 33 jaar later loopt het onderzoek nog steeds. Nuchtere misdaadanalisten en ook de meeste rechercheurs denken dat het een “eenzame gek” was. Journalisten en hobbyisten zoeken daarentegen al ruim drie decennia naar sappige samenzweringen, die ze met groot succes in artikelen, tv-reportages en boeken vertalen.
Het megacomplot van Jan Stocklassa
Jan Stocklassa voegt er een nieuwe aan toe, in zijn boek Stieg Larssons Erfenis. Volgens Stocklassa werd Palme het slachtoffer van een complot bekokstoofd door de VS, Zuid-Afrika, Iran en extreemrechtse activisten uit Zweden. Palme zou een hindernis zijn geweest in geheime wapentransacties en olie-exporten tussen de Amerikanen, het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime en de machthebbers in Iran. De Zuid-Afrikanen hadden bovendien een pesthekel aan Palme, omdat hij openlijk en financieel de oppositie tegen de apartheid ondersteunde.
Toch wilde geen van de drie landen zich persoonlijk branden aan de moord, denkt Stocklassa. En dus werd de opdracht via Johannesburg uitbesteed aan Bertil Wedin, een Zweed die al vaker vuile klussen voor de Zuid-Afrikanen had opgeknapt. Wedin vond via via een medestander in Alf Enerström. Deze ietwat zonderlinge figuur, van beroep arts, publiceerde in de jaren tachtig advertenties en boeken waarin hij fel tekeerging tegen Palme. Enerström had een soort “lakei”, de al haast even excentrieke David F. In Stocklassa’s boek wordt hij Jakob genoemd. Die David F dacht dat Palme een spion was van de Sovjet-Unie. Stocklassa meent nu dat David direct betrokken was bij de uitvoering van de moord. Mogelijk haalde hij zelfs de trekker over.
De Zweedse schrijver denkt het ei van Columbus te hebben gevonden. Zijn hypothese verklaart waarom de dader als een amateur opereerde, want David was geen beroepskiller. En tevens krijgt iedereen gelijk die in de moord altijd al een complot zag, ongeacht de herkomst. Stocklassa komt, eerder bij toeval dan uit kwaadaardigheid, zelfs de gekke complotfanaten tegemoet die overal de hand van de joden in zien, want David F blijkt een nogal vrome jood.
“Stieg was gek op samenzweringen”
Kortom, Stieg Larssons Erfenis probeert iedereen tevreden te stellen. Met zo’n plot zal geen enkele krant, tv-reporter of lezer het boek links laten liggen, moet de uitgever hebben gedacht. Maar helaas. De bewijsvoering van Stocklassa is flinterdun. Om niet te zeggen: het is bijna niks.
Laten we beginnen bij de titel: Stieg Larsson heeft welbeschouwd weinig met dit boek te maken. Stocklassa heeft de in 2004 gestorven thrillerschrijver nooit gekend, maar kreeg dank zij een paar hulpvaardige relaties toegang tot het archief van Larsson. Die had in de eerste jaren na de moord op Palme gezocht naar de mogelijke betrokkenheid van extreemrechts. Want Stieg was gek op samenzweringen, vertelde een oud-collega tegen Stocklassa. In het materiaal dat Larsson verzamelde doken al snel Zuid-Afrika en Bertil Wedin op. Erg concreet was het allemaal niet. Wat hij vond, deelde hij toch maar met de rechercheurs die de moord op Palme onderzochten. Die deden er schijnbaar weinig mee – ze kregen destijds elke dag tips over geheime diensten die Palme dood wilden – en Larssons belangstelling voor de moord taande vrij snel.
Een moordverdachte op Facebook
Beweren dat de Millennium-schrijver alsnog de beroemdste misdaad van Zweden heeft opgelost, is dus ver naast de waarheid. Zijn archief deed Stocklassa wel kennismaken met een paar duistere figuren uit de extreemrechtse onderbuik van Zweden. Maar diezelfde namen duiken al meer dan dertig jaar prominent op in andere publicaties.
De enige relatief nieuwe naam die hij zelf in de mix gooit, is de in 1961 geboren David F. Bij de politie kennen ze hem al, want hij werd in 1987 twee keer verhoord. In die periode deed de recherche onderzoek naar dokter Enerström. David wordt zelfs genoemd in het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie die de moordzaak eind jaren negentig tegen het licht hield.
Het is echter niet dat rapport, maar de ex van dokter Enerström die David op Stocklassa opmerkzaam maakt. Stocklassa vindt David op Facebook, waar hij bevriend blijkt met enkele topfiguren van de extreemrechtse Zweden-Democraten. Op zijn timeline zegt hij lelijke dingen over zowel Olof Palme als Stieg Larsson. Bingo, denkt Stocklassa, en neemt contact op met een Tsjechische Facebook-vriendin van David. Met haar bevallige uiterlijk valt die namelijk wat uit de toon, vindt de journalist. Ook dat blijkt een schot in de roos.
De Tsjechische die alles doet, kan en durft
Stieg Larssons Erfenis begint dan een slechte spionagefilm te worden. De Tsjechische Lida beweert niet te weten hoe ze Facebook-vriend van David werd, maar vermoedt dat het uit gedeelde interesse voor het jodendom kwam. Ze zwijgt zelf over haar achtergrond, maar biedt zich toch ogenblikkelijk en spontaan aan om Stocklassa te helpen bij de ontmaskering van David. Daarin gaat ze ver. Niet alleen voert ze via Internet conversaties met de vroegere Enerström-lakei, ook stuurt ze Stocklassa opeens een stapel e-mails die David met de beruchte Bertil Wedin zou hebben uitgewisseld. Volgens Lida heeft ze het mailaccount van David gehackt.
De Tsjechische deinst waarlijk nergens voor terug. Ze brengt uiteindelijk hele dagen undercover door in Davids flatje in het Zweedse Falköping (in het boek Hedestad genoemd), voorzien van kundig verborgen camera’s, en blijkt in haar eigen bekendenkring zomaar iemand te hebben die wat met de Israëlische geheime dienst Mossad te maken heeft.
Een tweeduizend jaar oude moordopdracht
Stocklassa stelt er zich weinig vragen bij en neemt alle info dankbaar over. Maar levert de inzet van de grote middelen en de gedroomde superspion Lida dan ook iets op? Mwah.
David F is naar eigen zeggen een vroegere ziekenverzorger die door de gemeente vroegtijdig is gepensioneerd, omdat hij een “probleemgeval” was. Hij zegt iets te hebben gedaan dat de dood van zijn moeder tot gevolg had, en God heeft hem daarvoor met een wel erg karig uitgevallen erfenis bestraft. Vervolgens onthult David dat hij tweeduizend jaar geleden opdracht kreeg om de profeet Paulus te vermoorden. Want dat was een Romeinse spion. Er ging echter wat mis, vanwege een engel die te laat tegen hem zei dat hij naar beneden moest gaan. Bent u er nog? Stocklassa kan dat allemaal volgen en hoort er een bekentenis in van betrokkenheid bij de moord op Olof Palme. Want Paulus was natuurlijk Palme. En had David niet beweerd dat hij op de dag van de moord “misschien” in de straat van de plaats delict was?
Uit het veronderstelde mailcontact met Wedin blijkt dan weer nergens dat een van beide mannen iets met de moord te maken heeft, integendeel. Maar dat is mogelijk opzet om eventuele meelezers op een dwaalspoor te zetten, schrijft Stocklassa. Een eerder bezoek aan Cyprus, waar hij de uitgeweken Wedin interviewt, heeft hem ook niks wijzer gemaakt, maar dat weerhoudt de journalist er niet van verder te bouwen aan zijn theorie. Die ziet hij bekrachtigd als David, gekleed in een kilt, in het gezelschap van Lida op het graf van Palme spuugt.
Niet een, maar twee daders
Heeft Stocklassa ook een hypothese voor de toedracht van de moord? Ja zeker. Opnieuw doet hij een verwoede poging om iedereen tevreden te stellen, want haast alles wat in 33 jaar Palme-onderzoek ooit verdacht werd, krijgt daarin een plaats. Stockholm was in zijn optiek dagenlang het werkterrein van observatieteams en moordcommando’s. Die werkten op need to know-basis, en wisten dus niet noodzakelijkerwijs van elkaars bestaan af. Binnen dat geheel komen we Victor Gunnarsson tegen, een born-again christian die ooit als eerste verdachte werd opgepakt. En zelfs de zogenaamde Skandiaman wordt door Stocklassa niet vergeten. De Skandiaman, een getuige van de moord die zich wat vreemd gedroeg, is er merkbaar snel tussengemoffeld omdat een andere Zweedse journalist hem eerder in 2018 tot Palme-moordenaar uitriep.
Het was nogal een drukte, daar rond de moordplaats, als je Stocklassa moet geloven. Hoe die commando’s konden weten dat Palme de moordplaats zou passeren, verklaart hij nergens. In plaats daarvan voert hij zelfs twee daders op, in plaats van een. De bron? Lisbeth Palme. Zij had in haar eerste getuigenis, ongetwijfeld nog in shocktoestand, over twee mannen gesproken. Dat ze dit ’s anderendaags terugnam en dat geen enkele andere van de meer dan tien getuigen ooit over twee daders sprak, wordt door Stocklassa vergeten. Hij stelt de fantasie liever op proef. Bijvoorbeeld ook met zijn verhaal dat David F na de moord in de buurt verdwaalt, en pas na twintig minuten een vluchtauto vindt.
Alsof Olof Palme vermoorden moeilijk was
Je vraagt je werkelijk af: waren de verzamelde geheime diensten van de VS, Zuid-Afrika en Iran tot niets anders in staat? Natuurlijk wel. Olof Palme werd in zijn vrije tijd haast nooit bewaakt. Hij ging ’s avonds doodgemoedereerd een hapje eten als hem dat uitkwam, wandelde elke dag zonder bodyguards naar zijn werk, en woonde in een appartement waar je volgens de politie met een duw tegen de voordeur kon binnenstappen. Dat staat allemaal in het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie. Waarom dan al die observatieteams en moordcommando’s als je iemand trefzeker en ongemerkt thuis of in zijn eigen straat kunt vermoorden?
En zo roept Stocklassa meer vragen op. Waar haalt hij bijvoorbeeld de stelling vandaan dat Palme op de avond van de moord geschaduwd werd, terwijl politieonderzoek uitsluitend getuigen opleverde die niets verdachts hadden opgemerkt? En als David F de man was die Palme zo opvallend observeerde bij de bioscoop, waarom leek hij dan voor geen meter op de beschrijvingen van die figuur? Is het werkelijk geloofwaardig dat geheime diensten voor zo’n moord zo’n amateur onder de arm nemen, van wie niet eens bekend is of hij met een revolver kon omgaan? Ja, meent Stocklassa. Dat deden ze expres, zodat niemand aan de opdrachtgevers zou denken, mocht hij toch gevat worden. Maar dan had de CIA niet op Jan Stocklassa gerekend.
Wat doen we met de poppetjes?
Stieg Larssons Erfenis is een van de meest bizarre boeken over de moord op Palme die ik ooit heb gelezen. En geloof me, dat wil wat zeggen. Acht jaar lang was Stocklassa er mee bezig, zegt hij, maar soms krijg je het gevoel dat hijzelf in het ootje is genomen – door Lida, David of allebei. Ik geef toe, David F komt in het boek over als een rare kerel, met merkwaardige contacten en duistere denkbeelden. Maar zulke zijn er meer: zo waren er al 133 Zweden die spontaan de moord op Palme bekenden, terwijl ze het niet gedaan hadden.
Het probleem met Stocklassa’s theorie is dat ze louter in zijn eigen hoofd lijkt te bestaan. Hij lanceert een motief, zoekt er de poppetjes bij, en wringt zich vervolgens in bochten om die poppetjes op de plaats delict te krijgen. Hij gebruikt louter wat in zijn kraam past en negeert alles wat ermee in tegenspraak is. Een zuivere complotdenker.
Stocklassa is echter geen dommerik. Hij weet dat er veel op zijn verhaal is aan te merken. Dus schrijft hij dat de politie het nog spoorloze moordwapen zou moeten vinden. Alleen, waar is dat? Ook daarop vindt hij iets. Als David in Israël is, vraagt deze namelijk aan een Zweedse vriend om de huur van een bankkluis te betalen. Althans, dat staat in een mail die Lida zou hebben onderschept. Eureka, denkt Stocklassa, daar is de revolver! Niet op de bodem van een meer, of gedemonteerd bij het grof vuil, maar bewaard als een trofee bij de bank!
Waar is de revolver?
De politie heeft intussen de bevindingen van Stocklassa bestudeerd, laat de onderzoeksleiding weten, nog op de dag van het verschijnen van Stieg Larssons Erfenis. Ze hebben David F opnieuw verhoord maar niets gevonden wat aanleiding geeft tot verder onderzoek. Ook is de bankkluis geopend. Daar lag geen revolver in.
Stocklassa weet waarom. David heeft het wapen daar weggehaald nadat hij ontdekte dat Lida dubbelspel speelde. Zo gaat dat bij samenzweringstheorieën. Als het bewijs ontbreekt, is dat het bewijs dat je gelijk hebt. Het zal hem weinig kunnen schelen. Stieg Larssons Erfenis is verkocht aan uitgeverijen in vijftig landen, en al voor verschijnen een bestseller. Klaar om iedereen die gevoelig is voor het merk Stieg Larsson, flink om de tuin te leiden.