Het was zondag 23 februari toen in de Zuid-Russische badplaats Sotsji de sluitingsceremonie plaatsvond van de Olympische Winterspelen. Zeker een jaar lang hadden de schandalen rondom het feestje van de Russische president Vladimir Poetin het nieuws grotendeels beheerst: geschonden homorechten, exorbitant uit de hand lopende bouwkosten, torenhoge corruptie, vertrapte rechten van de omwonenden van het Olympisch park en dreigende terreuraanslagen vanuit de nabij gelegen Kaukasus.
Uiteindelijk klonk er geen enkele dissonant, alles verliep perfect. De organisatie werd wereldwijd geprezen, Nederland won (natuurlijk) het schaatsen en Rusland zelf zeer onverwacht de Spelen. Eind goed al goed, zou je zeggen… Ware het niet dat niemand meer lette op het sluitingsritueel die zondag. Het wereldnieuws werd inmiddels volledig gedomineerd door de gebeurtenissen in buurland Oekraïne. Daar raasde al drie maanden een volksoproer, en een dag voor de afsluiting van ‘Sotsji’, op zaterdag 23 februari, had president Viktor Janoekovitsj zich uit de voeten gemaakt.
Donderdags was ik voor het eerst sinds het begin van ‘Majdan’ (zoals de revolutie op het Plein van de Onafhankelijkheid in Kiev in de volksmond heette) naar de Oekraïense hoofdstad gesneld. Diezelfde ochtend had ik eindelijk mijn meervoudig visum voor Rusland verkregen, waardoor terugkeer naar Moskou was veiliggesteld, en stapte ik op het vliegtuig.
Die dag voltrok zich de treurige climax van de opstand in Kiev. De rellen die al drie dagen lang de Oekraïense hoofdstad op zijn kop zetten, waren geculmineerd in een gruwelijke schietpartij op de Institoetska-straat, uitlopend op het Plein van de Onafhankelijkheid. Scherpschutters in zwarte uniformen (Janoekovitsj’ gevreesde oproerpolitie Berkoet? Russische elite-eenheden?) hadden, kennelijk in een laatste poging het verzet te smoren, meedogenloos ongewapende demonstranten liggen afknallen. Uiteindelijk zouden zo’n tachtig mensen omkomen die dag. 'Doe alsjeblieft voorzichtig', sms-te een collega. 'Al lever je maar een paar regels voor morgen, dan is het al goed. Maar blijf binnen.'
Klik hier voor een filmpje van de schietpartij op de Institoetkastraat
Onrust
Diezelfde avond was de rust al weergekeerd en de volgende ochtend kwamen Janoekovitsj en de oppositieleiders (de huidige premier Arseni Jatsenjoek, de voormalige bokser Vitali Klitsjko en de voorman van de extreemrechtse Vrijheidspartij, Oleh Tjahnibok) zelfs een akkoord overeen: geen geknok meer en presidentsverkiezingen in december. Maar ’s avonds, toen het oppositiedrietal de deal met de kleptocraat-president kwamen toelichten, ontstond er onrust onder de tienduizenden op Majdan. Het gistte en bruiste, de mensen wilden het akkoord niet, ze moesten het niet en ze pikten het niet. Plots verscheen er een jonge vent in camouflagepak ten tonele, die de microfoon pakte en in het Oekraïens de menigte toebrulde.
Deze Volodymyr Parasjoek, een ondernemer uit de West-Oekraïense stad Lviv (Lvov), leverde met zijn gevechtsbataljon van zo’n tachtig man al wekenlang strijd op leven en dood met Berkoet. Ongekend vurig en met overslaande stem veegde hij de vloer aan met de overeenkomst en met de oppositie. 'Onze kameraden zijn doodgeschoten en onze leiders hebben de handen geschud van de moordenaar. Schande! Morgen om tien uur moet hij weg zijn', schreeuwde Parasjoek hijgend van verontwaardiging Majdan toe. Zou Janoekovitsj geen gehoor geven aan zijn ultimatum, dan volgde een bestorming van het parlement en de presidentiële administratie, zo dreigde de straatcommandant. Hij claimde tot geen enkele partij te horen, maar het gewone volk te vertegenwoordigen.
De aanblik was onwezenlijk. Door het publiek werden de open lijkkisten met de slachtoffers van de dag ervoor rondgedragen. Klitsjko en Tjahnibok keken ongemakkelijk voor zich uit en toen Parasjoek klaar was, stormde hij op een paar decimeter afstand langs het oppositie-duo het podium af. Zonder het tweetal een blik waardig te gunnen. Volgens sommigen redde Parasjoek de Majdan-opstand met zijn optreden. Janoekovitsj zou immers nooit vrijwillig afstand van de macht hebben gedaan, zo stellen zij. Volgens anderen stak Parasjoek de lont in het kruitvat van Oekraïne en leidde zijn actie tot de oorlog.
Klik hier voor een filmpje waarin Volodimir Parasjoek de Majdan-menigte toespreekt.
Onwerkelijk stil
De volgende dag twitterde een Britse journalist dat het bij het werkpaleis van de president onwerkelijk stil was. En dat de politie en beveiliging, de dagen ervoor nog talrijk aanwezig, verdwenen waren. Het was bizar, op vertoon van een perskaart lieten de overgebleven dorpelwachters journalisten gewoon het terrein op. Daar stond een jonge man met een knauwend Amerikaans Engels accent de verbaasde verslaggevers te woord. 'Wij van de ‘zelfverdediging’ hebben het gebouw en het ministerie van Binnenlandse Zaken overgenomen in overleg met de politie. De samenwerking tussen ons is uitstekend', vertelde Ostap Krevdik. En waar is Janoekovitsj?, wilde het internationale journaille weten. Die is pleite, vertelde Krevdik. 'Maar wilt u nu weer van het terrein vertrekken, dank u wel', zei de jonge opstandeling vervolgens, de journalisten in ongeloof achterlatend.
’s Middags kwam de Verchovna Rada, het Oekraïense Lagerhuis, bijeen om over de afzetting van Janoekovitsj te stemmen. Het ging snel, zelfs de leden van de Partij van de Regio’s waren voor het vertrek van 'hun' president, die toen al weg was. Nationalistisch Rada-lid en enfant terrible Oleh Ljasko kwam naar buiten, klom op een hek en brulde de menigte toe dat de Partij van de Regio’s en haar bondgenoot de Communistische Partij mogelijk verboden zouden worden. En ja, ook over het lot van Janoekovitsj gingen ze het hebben. De omstanders juichten en schreeuwden: 'Arresteer hem, arresteer hem!'
Vertoon van eendracht
’s Avonds vond er een indrukwekkend vertoon van eendracht plaats op Majdan, waar de vreugde over het verdwijnen van de maffia-baas die het land in drie jaar tijd leegroofde nauwelijks het verdriet om de doden overheerste. Een voor een werden de slachtoffers geëerd en zongen priesters op het podium gebeden voor hen. Tienduizenden zongen mee, evenzoveel telefoonschermpjes hingen boven de hoofden en vormden een zee van licht. ‘Helden sterven niet!’, scandeerde de menigte zonder aflaten. Daarna golfden de open kisten over de mensenzee weg van het podium onder de klanken van het kippenvel bezorgende Oekraïense Plyve katsja po tysyni.
Klik hier voor een filmpje van het Plyve katsja po tysyni.
De Krim
Twee dagen later wilde ik naar Charkov, waar het onrustig was vanwege Janoekovitsj’ vertrek. Maar op twee minuten na miste ik de trein, vroeg in de ochtend. Nog langer tijd doorbrengen in Kiev – waar het stof inmiddels enigszins was neergedaald – leek me weinig zinvol en ik besloot naar de Krim te vliegen. Daar waren ook pro-Russische demonstraties begonnen en veel van de Berkoetjongens, wier bus de vrijdagavond ervoor Kiev onder een regen van vloeken, verwensingen, tomaten en eieren had verlaten, kwamen er vandaan.
De vlucht naar Simferopol bleek een gouden keuze: toen ik in Kiev naar het vliegtuig liep, meldde de BBC dat Janoekovitsj op de Krim was gesignaleerd. Hem vinden was natuurlijk een onmogelijke missie, maar in het vissersdorpje Balaklava, waar de verdreven president voor het laatst gezien zou zijn, werd me één ding al snel duidelijk: van de nieuwe club in Kiev moesten ze daar niets hebben. 'Ik leer nog liever Arabisch dan Oekraïens', zei één van de booteigenaren in het haventje. Het beloofde weinig goeds.
De rest van de week verliep steeds grimmiger. In Sevastopol riepen Russischtalige bewoners om wapens tijdens een betoging voor een nieuwe, pro-Russische burgemeester. Een kortgeschoren kop in camouflagepak sprak op een inderhaast gebouwd podium dreigende taal richting de Krimtataren, die als de dood waren dat de Krim op termijn weer bij Rusland zou gaan horen. Ze hebben slechte herinneringen aan hun vanuit Moskou georganiseerde deportatie en de repressie in het verleden. 'Krimtataren', begon de man. 'We zijn allemaal Krimbewoners. Maar als jullie oorlog willen, kunnen jullie het krijgen!' Ik huiverde, ging het werkelijk die kant op?
Razendsnel
De ontwikkelingen volgden elkaar toen razendsnel op. In Simferopol botste een Krimtataarse betoging met pro-Russische demonstranten voor het parlementsgebouw van de Krim, er viel een dode. De volgende ochtend bezetten gewapende mannen de Sovjet-kolos in alle vroegte en hesen de Russische vlag. Wie het waren, wist niemand. Maar getuigen verklaarden dat de operatie zeer vlot, efficiënt en door zwaarbewapende lieden geschiedde. 'Dit was een landing', zei een van hen op de lokale televisie. Russische commando’s? Het kon bijna niet anders.
Nog weer een dag later bezetten onbekende, jonge militairen zonder insignes op de mouwen het vliegveld van Simferopol. Hoewel Moskou bleef ontkennen, verdween nu alle twijfel: dit was het Russische leger. De week erna zouden de troepen – naar later bleek inderdaad Russische mariniers van de Zwarte Zeevloot in Sevastopol, aangevuld met vanuit Rusland overgebrachte rekruten – de ene na de andere Oekraïense kazerne op Krim bezetten. De Oekraïense militairen werden gedwongen de door hun gezworen eed te breken om hun land tot in de dood te verdedigen. Langzaamaan namen de Russen het schiereiland over.
Een wereldwijd bekritiseerd referendum volgde op 16 maart en twee dagen later tekenden de bestuurders van de Krim de aansluitingsacte met Rusland in het Kremlin. President Vladimir Poetin hield een stevig nationalistisch betoog, waarin hij het Westen dubbele standaarden verweet (‘Kosovo mocht toch ook onafhankelijk worden, nog wel zónder referendum’) en klip en klaar aangaf met de annexatie van de Krim de Navo van het schiereiland heeft willen weren. 'Aardige jongens, die van de Navo, maar ze komen bij ons te gast en niet andersom', zei Poetin.
Klik hier voor een filmpje van de aansluiting van de Krim bij Rusland.
Charkov en Donetsk
Intussen werd het in hoofdzakelijk Russischtalige Oost-Oekraïne, op wat demonstraties voor en tegen de nieuwe interim-regering in Kiev na, betrekkelijk rustig. In Charkov namen pro-Majdan-betogers het provinciehuis in en werden er naar een aantal weken hardhandig door pro-Russische activisten weer uitgeveegd. In Donetsk hetzelfde verhaal, alleen dan omgekeerd. Toen ik de stad in maart voor het eerst bezocht, was het provinciehuis net weer in handen van de Oekraïense autoriteiten. Het was zonnig en kalm in de ‘stad van de miljoen rozen’ (voor elke inwoner één) en het voorjaar naderde.
Toch bleven er overal in Oost-Oekraïne (met name in Charkov, Donetsk en Loehansk) betogingen uitbreken, soms met geweld. Oekraïne beschuldigde Rusland ervan herrieschoppers de grens over te jagen om rotzooi de trappen. Een vriend uit Moskou, opgegroeid in Charkov, zei daar zelfs bussen uit het in Rusland gelegen Belgorod te hebben gezien. Een inval van Rusland bleef voortdurend in de lucht hangen. Moskou zou bezig zijn de forcering van een corridor naar de Krim voor te bereiden. Het kon het schiereiland immers niet langer door Oekraïne heen bevoorraden.
Hybride oorlog
Maar van een grootschalige invasie kwam het vooralsnog niet. Rusland begon op een andere manier Oekraïne uiteen te trekken. Door een hybride oorlog, waarbij het vermoedelijk commando’s stuurde die Oost-Oekraïense rebellen hielpen bij het gewapenderhand bezetten van overheidsgebouwen overal in de Donbass. Als eerste in Donetsk en Loehansk, waar de provinciehuizen opnieuw en nu voorgoed in handen vielen van de separatisten.
Maar ook in kleinere plaatsen. Zo namen onbekenden de week voor Pasen het politiebureau van Slovjansk over, in de lucht schietend met kalasjnikovs. De dag erop hadden burgers de toegangswegen naar de stad geblokkeerd met autobanden, zandzakken en stukken beton. De straat van het politiebureau was aan beide kanten ook afgesloten met barricades en de gewapende mannen hadden zich in het gebouw verschanst. In het vervallen, druilerige stadje hing er die dag een bijna elektrisch geladen spanning. Het zou een voorteken zijn van nog veel meer ellende.
Grimmiger
De weken gingen voorbij en ik keerde geregeld terug naar de Donbass. Iedere keer als ik neerstreek in Donetsk, viel me op dat de sfeer weer grimmiger was geworden. Hadden de activisten in april zich nog bewapend met stokken en metalen staven (in feite zoals op de Majdan), in mei – vlak voor het referendum over onafhankelijkheid van de Donbass – ontwaarde ik op het afgesloten terrein van het bezette gebouw van de Oekraïense geheime dienst SBOe de eerste volautomatische machinegeweren in de stad.
Een maand na het referendum in Donetsk en Loehansk, maakte ik een tocht van twee weken door de regio’s. Met name Loehansk was inmiddels veranderd in een spookstad. De verlichting in de lobby van het hotel en de gangen bleven uit, uit angst voor onguur volk van buiten, angst voor ‘provocaties’. Overal in de Donbass vochten nu het Oekraïense leger en de Nationale Garde, de vrijwilligersbataljons die Oekraïeners overal in het land oprichtten, ook in de Donbass zelf. Iets waar Rusland mogelijk nooit op had gerekend, gewend als het was geweest aan de altijd redelijk gedweeë en vreedzame Oekraïners.
De rebellen schoten terug en ik kwam voor het eerst op plekken waar huizen in puin lagen. Voor het eerst sprak ik met mensen die geliefden in de strijd verloren hadden – hun verhalen waren gelardeerd met de gruwelijkste bijzonderheden – en voor het eerst besefte ik dat er hier werkelijk een oorlog gaande was.
Hersenspoeling
De verhalen van de Donbassers waren voortdurend en tot in detail en volgorde hetzelfde: de junta in Kiev is fascistisch, ze komen hierheen om Russischtaligen af te slachten en wij, wier vaders en grootvaders nog tegen de fascisten in de Tweede Wereldoorlog hebben gevochten, moeten onze gezinnen en huizen daartegen beschermen. De herhaling van telkens dezelfde veronderstellingen deden me voorkomen als teken van hersenspoeling. De mensen keken niets anders dan de Russische televisie en die vertelde hun dit, met halve en hele leugens.
Maar de propagandamachine draaide ook aan de Oekraïense kant: daar was helemaal niets te zien van de oorlog in de Donbass. Geen beelden van wanhopige burgers die hun huizen of erger verloren. Want de inwoners van Donetsk en Loehansk hadden in één ding gelijk: het Oekraïense leger en de Nationale Garde beschoten hen wel degelijk. Misschien niet altijd doelgericht, maar er vielen veel, te veel burgerslachtoffers.
Begin juli vloog ik opnieuw naar de Krim, waar veel mensen tevreden waren over de nieuwe Russische heerschappij, en anderen ook niet. Maar de situatie was relatief rustig. Misschien wel te rustig, want de toeristen bleven dit jaar weg, vanwege de politieke situatie op het schiereiland. Rond Donetsk ging het goed los die dagen en ik overwoog vanaf de Krim opnieuw naar Oost-Oekraïne te trekken. Maar op de redactie in Nederland moest er even zuinig aan gedaan worden, en dus vloog ik terug naar Moskou. Niet wetend dat ik al heel snel toch naar Donetsk zou terugkeren.
Hoge prioriteit
Drie dagen later, op de lome zomeravond van 17 juli, wierp ik in de snikhete Russische hoofdstad een blik op het nieuws van persbureau Interfax. Toevallig kwam er net op dat moment een bericht met ‘hoge prioriteit’ binnen. In grote rode hoofdletters stond er: PASSAGIERSVLIEGTUIG NEERGESTORT IN OEKRAÏNE’. Eerlijk gezegd, dacht ik nog nergens aan. Een vliegtuig stort neer en dat is tragisch. Op dat moment niets meer of minder. Maar nog geen tien minuten later volgde een tweede bericht, dat alle alarmbellen bij me deed afgaan: LIJNVLUCHT MALAYSIAN AIRLINES STEEG OP UIT AMSTERDAM EN VERDWEEN OP TIEN KILOMTER HOOGTE VAN RADAR. Ineens schoot het door me heen: er zijn veel Nederlanders aan boord en dat toestel is geraakt. Het is daar oorlog en vliegtuigen vallen niet zomaar van die hoogte uit de lucht. Tien minuten later belde de redactie: 'Kun je er heen?' Een paar uur later zat ik in de nachttrein naar Charkov.
Dodenrit
De volgende dag kwamen na een dodenrit van zeven uur in twee verschillende taxi’s (de eerste chauffeur durfde het rebellengebied niet in) drie collega’s en ik om half negen ’s avonds (ruim een etmaal na de crash) aan op de rampplek in Roszypne. Het was half donker en de rampenbestrijders en rebellen lieten ons niet toe tot de plek waar de cockpit was neergekomen. We werden weggestuurd. Zes kilometer verderop, bij het dorpje Hrabove, waar het grootste deel van MH17 was neergeploft en geëxplodeerd zagen we de eerste lichamen, naast de boogtenten van de rampenbestrijdingsdienst en in een greppel. Van verbijstering sloegen we dicht, de verschrikkelijke aanblik in het schijnsel van een zaklamp geselde ons met stomheid.
De volgende dag in het ochtendlicht toonde zich de tragedie in volle omvang. Overal brokstukken, sommige nog rokend, een onbeschrijfelijke ravage (hier en daar zwart geblakerd) en overal lichamen. Sommigen alleen, anderen in hoopjes bij elkaar, net hoe ze waren neergekomen. De lijkenlucht was afschuwelijk, onvergetelijk als je haar eenmaal hebt geroken. Er arriveerden steeds meer journalisten, toen de rebellen die de missie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) begeleidden en de rampenbestrijders, die na bijna twee etmalen de slachtoffers begonnen te bergen.
Krankzinnige weken volgden, waarin de OVSE en de rebellen in een sinister spel uiteindelijk afspraken maakten over de komst van een Nederlandse forensische missie. Die konden dan weer wel, dan weer niet (vanwege oorlogsgeweld) de 70 kilometer ten oosten van Donetsk gelegen ramplocaties bereiken. Soms bevreemdde het me. Ik ging meerdere keren op en neer en ben altijd in Roszypne en Hrabove, zonder probleem, aangekomen. Begin augustus vertrok ik uit de Donbass en keerde ik via Kiev terug naar Moskou.
Berging
De weken gingen voorbij en in Nederland delibereerden politici over de vraag of het rampgebied veilig genoeg was voor de berging van de wrakstukken. Half oktober keerde ik zelf terug naar de rampplaats, waar rampenbestrijders onder leiding van een kleine Nederlandse missie uit Charkov een laatste zoektocht naar de spullen van de slachtoffers ondernamen. Ja, er werd gevochten rondom de rampplek heen. Er waren doffe dreunen te horen en rookpluimen te zien. Maar alles op zeker vijftien kilometer afstand. Was het nou echt te gevaarlijk om te gaan bergen?
Klik hier voor een filmpje van OVSE-leider Kai Vittrup
Begin november kwam er eindelijk schot in de zaak. In de Tweede Kamer deelde het kabinet mee dat de ruiming van de wrakstukken eindelijk kon beginnen. Het moest, de winter kwam eraan en daarna was berging mogelijk zinloos geworden. En na nog bijna een week uitstel (de Nederlanders weigerden een document te tekenen waarin stond dat de ‘Volksrepubliek Donetsk’ de wrakstukken zou afstaan voor het onderzoek) begonnen de ruimingswerkzaamheden dan echt.
Weduwnaar
Opnieuw liep ik Vladimir Berezjnoj tegen het lijf, de dorpsraadsvoorzitter van Hrabove, die alle gruwelen vanaf het eerste moment heeft gezien. Een maand eerder had ik al een hele dag met hem doorgebracht en toen had hij verteld dat nog maar twee jaar weduwnaar was. Zijn vrouw, met wie hij dertig jaar was getrouwd geweest, viel op 22 maart 2010 keihard achterover tijdens het schaatsen. 'Voor mij ogen en die van de kinderen. Het bloed vloeide op het ijs, ze overleed op 51 jaar oud', had Vladimir me nog altijd met verbijstering in de ogen verteld. Welbeschouwd was hij door de ramp met MH17 dubbel getraumatiseerd. 'Ja, toen ik al die lichamen zag liggen, kwam de dood van Olga weer terug bij me.'
Herdenking
Toen was het opnieuw 21 november, de dag waarop de verdreven Janoekovitsj een jaar geleden bekend maakte het Associatieverdrag met de EU niet te tekenen. Een idioot jaar voor Oekraïne en Rusland was in een oogwenk voorbijgegaan. Ik was terug in Kiev. Daar herdachten de inwoners van de stad dat een jaar geleden ‘Majdan’ was begonnen, toen nog vreedzaam. Met een vriendin liep ik door het centrum, het was al donker en het sneeuwde. 'Zo was het precies een jaar geleden ook', vertelde een cameraman die op Majdan een herdenkingseenheid van studenten stond te filmen. Hij huiverde bij de gedachte aan toen.
We liepen naar het Sint-Mihailklooster op de top van de heuvel en mijn vriendin vertelde hoe in de nacht van 30 november op 1 december vorig jaar de kerkklokken luidden. Die nacht viel Berkoet de betogers op Majdan voor het eerst aan, en hakte er afschuwelijk op los. 'Met het klokgelui wilden de geestelijken Kiev wakker schudden voor wat er gaande was', vertelde de vriendin. Ze toonde de poortjes in de kloostermuur, die de geestelijken allemaal op slot hadden gedaan, zodat Berkoet de betogers die het klooster invluchtten, niet te pakken kon krijgen.
In de grote kerk van het klooster en de bijgebouwen, waren gewonden verpleegd, vertelde mijn vriendin en ze wees precies aan waar wat was geweest. Later op die avond draaide ik bij haar thuis in de keuken Plyve katsja po tysyni via YouTube. Mijn vriendin liep weg en ik vond haar terug in de kamer, ze huilde. 'Ik kan het niet meer aanhoren', snikte ze. De oorlog die raast in haar land, al was het dan honderden kilometers naar het oosten, raakte haar nog altijd keihard. Een krankzinnig jaar loopt ten einde. Rusland en Oekraïne zijn nog altijd in een dodelijke dans met elkaar verwikkeld. Hoe lang nog?