Want: in Nederland lijkt de klassieke motorsport het juist steeds moeilijker te krijgen. Tenminste, als je ziet hoe dit jaar een behoorlijk aantal demo’s van HMV, CRT en SAM uitviel, om van grote evenementen als de Pinksterraces te Oss of de Battle of the Nations op het TT-circuit maar te zwijgen. Wat is het geheim van de Belgen? En waarom met name in het Waalse deel van het land?Navraag leerde al dat de wegracesport in Vlaanderen intussen op sterven na dood was.
Gangmakers
Alweer een dertigtal jaren terug was Marc Mouton samen met Willy van Woensel één van de belangrijke gangmaker van de klassieke racerij in België. Hij legde ons enkele jaren terug uit hoe het was gegaan. “Ik ben erin gerold via de Nederlandse NMB, de zogenaamde ‘wilde bond’ van toen. Daar hebben we het klappen van de zweep geleerd. In die tijd had de BMB afnemende interesse in classic racing. Er werd wel wat aan gedaan, maar altijd als een bijprogramma van de moderne klassen. Ze hielden niet zo van ‘dien vuilen brol’ van de klassiekers. Willy en ik hebben toen alles op alles gezet om een competitie op te zetten, speciaal voor klassiekers, met eigen circuits, data, reglementering en organisatie. Zo konden we onafhankelijk en effectief werken. Het gekke is dat we onze zin kregen, en dat wij als Vlamingen races konden gaan inrichten, bijna uitsluitend in het Waalse deel van België. In Vlaanderen zelf mag niets meer.”
“Sindsdien hebben we heel veel evenementen voorbij zien komen. Het ging soms beter, soms minder. Er is een tegenstelling tussen wat je wil en wat je kan – geld speelt altijd een rol. Intussen is de fakkel overgenomen door nieuwe mensen.”
Mooiste circuit ter wereld
De CRMB organiseert de wedstrijden in samenwerking met de Belgische regionale bonden
Fédération Motocycliste Wallonne de Belgique (FMWB) en de Vlaamse Motorrijdersbond van België (VMBB), verenigd onder de nationale BMB. Tijdens de Classic Trophy van Gedinne spreek ik met Eddy de Keyser, vicevoorzitter van de CRMB. Hij is overduidelijk trots op ‘zijn’ circuit, dat wel het Isle of Man van België wordt genoemd.
“Waarom dit ons steeds weer lukt?” De flamboyante Eddy zit tegenover me in het tijdelijke café bij de start-finishlijn. Hij grijnst breed. “Dit is toch het mooiste circuit van de wereld? En dan kan het niet misgaan met de beste organisatie, haha! Maar even serieus, ik denk dat het komt omdat de CRMB een rijdersclub is. Wij weten hoe een circuit ingericht moet zijn. Dát moet je geregeld hebben, zó moet je dat aanpakken. Wij zijn liefhebbers, coureurs. We doen hier zelf ook aan mee!”
“We beschikken over een formidabele ploeg vrijwilligers, meer een vriendenkring. Iedereen zet zich positief in. En de mensen rondom het circuit en uit Gedinne zijn al even enthousiast. De boeren bijvoorbeeld. Wat zij voor ons doen is ongehoord, uitzonderlijk zelfs. Zeker deze keer, met al die regen. En daarom verlopen onze evenementen ook dit jaar weer fantastisch.”
“Natúúrlijk, we doen ook stomme dingen. Want we lopen onderhand op onze tanden van vermoeidheid. Je kunt je niet voorstellen hoeveel werk er verzet moet worden.”
“Sponsoren binnenhalen bijvoorbeeld, daar zijn we zeer slecht in. Het lijkt toch op een soort bedelen, nietwaar? We doen dat niet graag en daarom schiet het erbij in. Maar zolang men ons hier wil laten rijden, zolang wij het allemaal kunnen betalen gaan we ermee door.”
Het rennerskwartier kwam in Gedinne van tijd tot tijd grotendeels onder water te staan, dankzij wolkbreuken en langdurige buiïgheid. Ondanks de baggerblubber bleef de stemming onder de coureurs uitstekend, een indicatie dat ze allemaal blij waren er ook ditmaal weer bij te zijn.
Eddy de Keyser: “Toch helpt die regen niet echt. Drie dagen slecht weer betekent een negatief banksaldo. Drie dagen zon levert winst op. Vooral de eerste anderhalve dag was erg slecht. Toch heb ik de indruk dat er ondanks het beroerde weer veel publiek was.”
Samenwerken
“De samenwerking met de nationale bond verloopt heel goed. Het helpt natuurlijk dat leden van onze club zitting hebben in de Technische Commissie, de Sportcommissie en de Classicscommissie. Dat houdt de lijnen kort. Zo kunnen we ervoor zorgen dat de reglementering overzichtelijk en haalbaar blijft.”
“Ook met andere clubs werken we zeer nauw samen. Zoals je misschien wel hebt gehoord is Graham Boothby onlangs overleden. Hij is de grondlegger en drijvende kracht geweest achter de IHRO, de International Historic Racing Asssociation. De IHRO stond altijd garant voor geweldig spannende wedstrijden. De CRMB probeert nu vanaf dit jaar het gemis op te vangen, in samenwerking samen met de Nederlandse Classicsrijders van de CMRCH. Samen zorgen we dat de IHRO blijft bestaan. Hiermee behouden we de toprijders uit het Verenigd Koninkrijk, Nederland, België, Frankrijk en Duitsland voor onze Belgische evenementen.”
Wrijvingen
“Ja, bij de machines zoals die te zien zijn bij de IHRO ligt mijn hart. De Matchless G50, Norton Manx, Ducati: prachtig! Ja, ik begrijp dat het intussen erg duur is geworden om met die machines te rijden. Daar ligt ook een beetje mijn bezorgdheid. De gemiddelde leeftijd van onze piloten ligt onderhand ruim boven de vijftig jaar. We moeten verjongen, als we op de lange termijn nog classics willen zien rijden. Zeker, we hebben de EVO-IPC-klasse geïntroduceerd. Daar rijdt men met motoren tot 1995 – aanmerkelijk minder duur om te kopen en te prepareren als racemachine. Veel jonge mensen zitten daarbij, twintigers. Dit leidt echter tot nieuwe problemen. Ze denken vaak dat ze Rossi zijn en tussen jonge coureurs zijn er al wrijvingen in het rennerskwartier ontstaan.”
“Wat ik maar zeggen wil: we hadden met deze formule gehoopt op een grote opkomst van dikke supermono’s. Die zijn er wel, maar het merendeel komt met 400 cc vierpitters. Dat vind ik minder leuk, zo’n peloton groene, witte en roze plastic Kawa’s. Enfin, het is verjonging, en voor alles is een oplossing, ook voor kwesties als deze.”
Alle foto’s: Gijs van Hesteren
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Het Motorrijwiel