Voor het eerst sinds tijden kwam het CBS afgelopen week met iets wat je goed nieuws zou kunnen noemen: ondernemers in de industrie waren in juli “iets minder pessimistisch” dan in juni. Woensdag aanstaande presenteren de rekenmeesters hun maandelijkse conjunctuurklok. De grote vraag is of er dan meer indicatoren de goeie kant op zullen blijken te zijn gegaan, of dat het gestegen producentenvertrouwen die ene zwaluw was die economisch nog geen zomer maakte.
Producentenvertrouwen
Het Centraal Bureau voor de Statistiek maakte donderdag bekend dat het producentenvertrouwen afgelopen maand was gestegen van -4,1 naar -3,5. Het producentenvertrouwen is opgebouwd uit de oordelen van ondernemers over hun orderpositie, over hun voorraden gereed product en over hun verwachte productie in de komende drie maanden. De indicator staat op nul als de aantallen positieve en negatieve antwoorden elkaar in evenwicht houden.
De ondernemers in de industrie waren in juli met name minder pessimistisch over hun orderpositie dan in juni. Daarnaast waren zij iets minder negatief over de verwachte productie. Hun oordeel over de voorraden verslechterde daarentegen.
Merkwaardig dat ondertussen de bezettingsgraad stijgt
In dit licht is het wel merkwaardig dat ondertussen de bezettingsgraad stijgt. In juli werd in de industrie 77,4 procent van de productiecapaciteit benut. Tot en met het tweede kwartaal was die juist gedaald, wat logischer is als de magazijnen vol liggen met onverkochte producten.
Faillissementsfraude
Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil de strafrechtelijke mogelijkheden vergroten om op te treden tegen frauduleuze faillissementen. Verder wil hij werk maken van de bestrijding van bewust onbehoorlijk ondernemerschap, dat naar zijn zeggen “een bedrijf te gronde kan richten en grote maatschappelijke schade kan veroorzaken”. Het wetsvoorstel waarmee de minister dat voor elkaar wil krijgen, heeft hij afgelopen week voor advies de wereld in gestuurd.
Onze gedrukte voorganger De Pers berichtte al in 2011 over de verontrustende toename van de faillissementsfraude – en over het kennelijke onvermogen van Justitie om daar wat aan te doen. Bij een kwart van de faillissementen zou sprake zijn van bewuste pogingen om schuldeisers te benadelen. Daarmee zou jaarlijks een bedrag van bijna een miljard euro mee gemoeid zijn.
Ondanks dat de Tweede Kamer voor dat groeiende probleem al sinds de jaren negentig regelmatig de aandacht vraagt van opeenvolgende ministers, is er bij Justitie nog steeds nauwelijks capaciteit voor opsporing en vervolging. Wie hoopte dat Opstelten die koe eindelijk eens bij de horens zou vatten, komt van een koude kermis thuis.
Het lijkt alsof er met harde hand wordt opgetreden
Het wetsvoorstel dat Opstelten nu voor advies rondstuurt is vooral een samenvattende herformulering van allerlei bepalingen en bepalinkjes die nu nog op soms onnavolgbare wijze geformuleerd in verspreide wetten staan. Met hier en daar een aanscherpinkje van de strafmaat, zodat het lijkt alsof er met harde hand wordt opgetreden.
Omdat de opsporingsdiensten er geen cent bij krijgen, zal er echter in de praktijk niets van de beloofde hardere aanpak van faillissementsfraude terechtkomen. Opstelten weet dat ook, anders had hij eerder dit jaar zijn plan om gevangenissen te sluiten niet doorgezet.
Zelfstandigenaftrek
In de vorige Ondernemers Digest (week 30) schreef ik al over de eerste resultaten van de enquête die FNV Zelfstandigen had georganiseerd over het afschaffen van de zelfstandigenaftrek. Er deden 1379 zelfstandige ondernemers aan mee, zowel leden als niet-leden van de belangenorganisatie.
Niet verwonderlijk vond 83% van de respondenten afschaffing van de zelfstandigenaftrek een slecht plan. Het merendeel van hen verwachtte die niet te kunnen compenseren met hogere tarieven, en dacht bijgevolg minder over te zullen houden voor pensioen, scholing en ontwikkeling. Negen procent van de zelfstandigen overwoog zelfs te stoppen met hun bedrijf, als het zo ver kwam.
In aanvulling daarop publiceerde Josien van Breda – Hoekstra deze week een aantal inhoudelijke reacties van zzp’ers die hadden deelgenomen aan de rondvraag.
Ondernemers hebben geen doorbetaalde vakantiedagen
Een belangrijk argument van voorstanders van afschaffing van de zelfstandigenaftrek, blogt de beleidsadviseur van FNV Zelfstandigen, is dat het verschil in belastingdruk tussen ondernemers en werknemers kleiner moet worden. Uit veel reacties blijkt dat zelfstandig ondernemers het hoogst irritant vinden om zo met een werknemer te worden vergeleken. Terecht, oordeelt zij, want "ondernemers zorgen voor hun eigen werkgelegenheid, hebben geen doorbetaalde vakantiedagen, pensioen, recht op WW et cetera.” Deze omstandigheden horen te worden gecompenseerd met fiscale voordelen.
Een aantal reacties gaat verder. Zo wordt er gesteld dat – als zelfstandig ondernemers dan toch worden vergeleken met werknemers – zij ook recht zouden moeten hebben op een vangnet bij werkloosheid of ziekte.
Ook wijzen deelnemers erop dat afschaffing van de zelfstandigenaftrek doorwerkt in het fiscale verzamelinkomen. Dat kan gevolgen hebben voor het recht op huur-, zorg-, en kinderopvangtoeslag. Een deel van de zelfstandigen zal er dus veel meer in inkomen op achteruit gaan dan tot nu toe is berekend.
Stop met het vergelijken van zelfstandigen met werknemers
Verder leggen veel mensen de koppeling naar andere maatregelen waar zzp’ers last van hebben, zoals de recente verhoging van de BTW van 19 naar 21 procent. Die tikt door in de tarieven die zij moeten vragen en dat is slecht voor de omzet als je voor klanten werkt die de BTW niet kunnen terugvorderen.
“De boodschap van de 1379 personen die de enquête hebben ingevuld is duidelijk,” concludeert Van Breda. “Stop met het vergelijken van zelfstandigen met werknemers. En kijk niet naar het afschaffen van de zelfstandigenaftrek alleen, maar betrek ook andere regelingen daarbij zoals het urencriterium, de BTW en de toeslagen.”
Conjunctuurklok
Als economen het over de conjunctuur hebben, verwijzen ze naar de op en neer gaande beweging van de economie. In Nederland krimpt de economie al drie kwartalen op rij, waarmee we nog steeds stevig in een recessie zitten.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt een conjunctuurklok bij, die de belangrijkste indicatoren voor de toestand van de economie in beeld brengt. Aan het eind van iedere maand maken de statistici van die klok een snapshot.
Gewoon een aanhoudende laagconjunctuur
De vorige keer dat ze dat deden, eind juni, was het beeld even slecht als de maand daarvoor. Kleine verbeteringen en dito verslechteringen hadden elkaar in evenwicht gehouden, zodat er gewoon sprake is van een aanhoudende laagconjunctuur.
Deze week maakte het CBS bekend dat een van de indicatoren waaruit de conjunctuurklok is opgebouwd – het producentenvertrouwen – in juli een tikje is gestegen. Maar we wisten al dat het consumentenvertrouwen in diezelfde periode juist is gedaald.
Aanstaande woensdag komt het CBS met zijn maandelijkse update. De grote vraag is of er dan meer indicatoren de goeie kant op zullen blijken te zijn gaan, of dat het gestegen producentenvertrouwen die ene zwaluw was die economisch nog geen zomer maakte.