Heleen Terwijn herinnert zich nog goed hoe de situatie ruim twintig jaar geleden in de Bijlmer was. Een onveilige wijk. Ouders hielden hun kinderen in de weekends thuis. De gemeente maakte zich zorgen om deze eerste grote Nederlandse immigrantenwijk. De helft van de beroepsbevolking was werkloos en de criminaliteit spoelde overde galerijen. Politici waren bezorgd dat het een getto zou worden.
Als onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam deed Terwijn, op verzoek van en met financiële ondersteuning van de gemeente, meerjarig onderzoek naar de schoolmotivatie en toekomstperspectieven van jongeren ter plaatse. Wat ze zag: kinderen van om en nabij de tien jaar uit wie de jeugdige nieuwsgierigheid langzaamaan wegsijpelde. Desinteresse. Somberheid. Wat had school voor zin? Een kwart van de zeshonderd door haar onderzochte kinderen scoorde kritisch op depressiviteit.
Ze schrok ervan. Want juist in deze leeftijdsfase zijn kinderen buitengewoon gemotiveerd, wist ze als psycholoog en psychotherapeut. Ze hebben een love affair with the world: ze kunnen veel, zijn vrolijk en onbezorgd, willen de wereld ontdekken – en de puberteit is nog ver weg.
Kinderen van rond de tien hebben een love affair with the world: ze kunnen veel, zijn vrolijk en onbezorgd, willen de wereld ontdekken
Het ligt niet aan de kinderen
Terug op de faculteit zei een collega: tsja, het is niks in zo’n buurt en het zal nooit wat worden. Een ander adviseerde: joh, Heleen, zet een antidepressieprogramma op. Toen werd ze kwaad. Het ligt niet aan de kinderen, wist ze, maar aan de uitzichtloze omgeving waarin ze opgroeien.
Terwijn zat ermee in haar maag en voelde een drang iets aan de situatie van de kinderen te doen. Een ingrijpende interventie moest het zijn. Niet een alarmerende publicatie in een krant of het zoveelste rapport over hoe slecht het in de wijk gaat en hoe verklaarbaar dat allemaal is. Deze kinderen hadden veel meer nodig: een plek waar ze zich konden optrekken, waar hun toekomst serieus genomen werd, waar ze iets zouden vinden dat bij hen paste, waar mensen met passie voor hun vak zouden laten zien wat er in de samenleving allemaal mogelijk was.
Gezonde portie woede
Terwijn kwam in contact met oprichter en directeur Rob Defares van International Marketmakers Combination (IMC). Ze hadden een klik; beiden wilden ze graag een bijdrage leveren aan de samenleving. Zij met nog een gezonde portie woede over het onrecht én een fikse dosis relevante kennis (sociologisch, psychologisch, psychotherapeutisch), hij met zijn expertise en financiële middelen. Een jaar van intensieve gesprekken volgde. Terwijn kreeg honderd procent inhoudelijke vrijheid plus financiële speelruimte.
In 1998 stond de onderwijsfilosofie van Stichting IMC Weekendschool in de steigers: een programma van drie jaar lang elke zondag aanvullend, motivatiegericht onderwijs voor jongeren van tien tot veertien jaar, afkomstig uit de Bijlmer. Terwijn had het curriculum ontwikkeld, inspirerende gastdocenten uitgenodigd en een locatie gevonden. In het AMC in Amsterdam Zuidoost ging ze op een zondag in januari van start met een groep van dertig kinderen.
Op zondag naar school?
Defares had aanvankelijk nog wel z’n vraagtekens. Zouden die kinderen nou echt ook op zondag nog naar school willen? Maar Terwijn hoorde nog alle stemmetjes van de kinderen die ze had geïnterviewd en ze was vastberaden. Ze zouden voor de weekendschool in de rij staan, dat wist ze zeker.
De stand van zaken in 2021: wekelijks ruim 3.300 kinderen op 63 locaties, ruim 3.400 alumni, 7.900 gastdocenten per jaar en 4 programma’s (IMC Weekendschool, IMC Basis, IMC on Tour en IMC Alumni). “We wilden het niet voor Amsterdam houden”, licht Terwijn toe. “Sterker nog: ik geloofde toen al dat dit onderwijs voor álle kinderen interessant zou zijn. Om die reden zijn we in 2015 begonnen met IMC Basis, waarin we cruciale elementen van de weekendschool integreren in het reguliere basisonderwijs. Daar zijn inmiddels al veertigsamenwerkingen door het hele land uit ontstaan.”
IMC wil context toevoegen
Het is Terwijns ambitie om IMC Basis in de toekomst steeds verder te verspreiden. Ze wil niet eindeloos een systeem naast het reguliere systeem optuigen. “Natuurlijk moeten kinderen leren rekenen en schrijven. Maar wij voegen daar context aan toe; we laten zien wat je kunt met die vaardigheden, waar het toe kan leiden als je ergens goed in bent of je best voor doet. Een kind dat bij z’n sommen meestal rode streepjes ziet, blijkt tijdens een les van ons een vurig en intelligent debater. Vaak staan docenten er van te kijken welke onvermoede talenten ze bij hun leerlingen ontdekken.”
Een kind dat bij z’n sommen meestal rode streepjes ziet, blijkt tijdens een les van ons een vurig en intelligent debater
Wat Terwijn betreft wordt IMC Weekendschool door de voortgaande ‘verweekendscholing’ van het regulier onderwijs op termijn overbodig. De tekenen zijn gunstig. Kinderen zelf zijn net zo enthousiastals op de weekendscholen. Gastdocenten: idem. Ze doen het pro bono, sommigen al jaren. Scholen en leerkrachten: ze vinden het geweldig. Want leerlingen begrijpen de dag na het bezoek van de meteoroloog opeens waarom ze worteltrekken en staartdelingen maken.
Locaties, veelal ruimtes in academische ziekenhuizen, krijgt de stichting om niet. Het bedrijfsleven en de fondsenwereld brengen elk jaar 6 miljoen euro bij elkaar om de vier programma’s draaiend te houden. Overheden en scholen betalen mee aan IMC Basis.
Alumni zeggen dat weekendschool levensbepalend wasVanwaar al dat enthousiasme? Terwijn heeft wel een verklaring. “Veel alumni vertellen ons dat de weekendschool voor hen levensbepalend is geweest. Ze zouden niet zijn waar ze nu zijn, zeggen ze zelf. In doorlopend onderzoek meten wij zaken als toekomstperspectieven, zelfvertrouwen, verbondenheid met de samenleving en motivatie. Op al die punten scoren onze leerlingen hoger dan leeftijdgenoten die niet op de weekendschool hebben gezeten. Mooie bijvangst is dat weekendschoolkinderen bovengemiddeld bereid zijn iets terug te geven aan de samenleving. Ze zijn dankbaar voor de kansen die ze hier hebben gekregen, voor alle mensen die drie jaar lang voor hen klaar hebben gestaan. Die dankbaarheid vertaalt zich onder andere in een grote bereidheid vrijwilligerswerk te doen.”
Kortom, de levens van weekendschoolkinderen nemen een radicaal andere afslag. Ze groeien niet op als neerslachtige, hangerige, verveelde meiden en jongens zonder toekomstverwachting maar als leergierige, gemotiveerde en sociale kinderen met perspectief.
Kinderen maken bezieling mee
Een belangrijke bijdrage aan die wending leveren de gastdocenten. Het zijn allemaal mensen uit de praktijk – van filosoof tot astronoom en van rechter tot kunstenaar – die komen vertellen waar het nou om draait in hun vak. Het eerste en belangrijkste dat hierdoor gebeurt, zegt Terwijn, is dat de kinderen bezieling meemaken. “Ze ontdekken dat er interessante werelden zijn, waarin zij ook mee mogen doen. De gastdocenten nemen de kinderen mee in hun wereld, en de kinderen mogen hun álles vragen. “Het gaat ons er niet om de leerlingen een bepaalde richting op te duwen, maar dat ze gaan ontdekken waar ze goed in zijn en wat bij hen past. Dat is uiteindelijk veel belangrijker dan een hoog schooldiploma.”
Wat denk je: gaan gemotiveerde kinderen die lekker in hun vel zitten en bezig zijn met hun interesses de samenleving geld kosten of geld opleveren?
En wat levert Stichting IMC Weekendschool de samenleving in bredere zin op? Aan een gokje durft Terwijn zich wel te wagen. “Wat denk je: gaan gemotiveerde kinderen die lekker in hun vel zitten en bezig zijn met hun interesses de samenleving geld kosten of geld opleveren? Het kan niet anders dan dat dit zich uitbetaalt, in besparingen aan ziektekosten en uitkeringen, en in opbrengsten aan fantastische bijdragen aan de maatschappij. Ik hang daar geen bedragen aan, maar je kunt het op je vingers natellen. Belangrijker vind ik wat eraan voorafgaat: dat het potentieel van alle kinderen gezien wordt en opbloeit.”
Hoofdbeeld: Diane van der Marel