Al bijna twee jaar leven 30.000 zwarte Libiërs uit Tawergha in vluchtelingenkampen. Door rebellen werden ze met grof geweld uit hun stad verjaagd omdat ze tijdens de revolutie zouden hebben meegevochten met de troepen van Moammar Khadaffi. Afgelopen week kondigde ze aan vastbesloten te zijn op 25 juni aanstaande naar hun stad terug te keren. Ze vragen de Verenigde Naties, de Rode Halve Maan en het Libische Observatorium voor de Mensenrechten hen te escorteren om bloedvergieten te voorkomen. Hun terugkeer wordt een cruciaal moment voor de toekomst van Libië. Want slaagt het land erin zich te verenigen en een eerlijk rechtssysteem op te bouwen of zal het zich eeuwig wreken.
Vorig jaar bezochten wij de Tawerghanen in vluchtelingenkampen in Benghazi en Tripoli. En zelfs daar waren ze hun leven al niet zeker.
Fatima met haar gezin in een vluchtelingenkamp in Benghazi
Thuis vermoorden ze ons
Met trieste ogen kijkt Fatima Treki naar haar dochter en twee zoontjes. Verveeld hangen ze op het enige bed in het tochtige kamertje in een kamp in Benghazi. ‘Niemand hebben we iets misdaan en toch zijn we al zeven maanden op de vlucht, nota bene in ons eigen land. Hoe leg ik dat hen nog uit?’ Haar bolle buik in de te krap zittende zwarte jurk verklapt dat een vierde op komst is. ‘Dit is geen plek om te bevallen. We zitten met honderden families op elkaar, drinken vervuild water en eten wat mensen ons komen brengen. We willen naar huis. Maar daar vermoorden ze ons.’ De 35-jarige vrouw met felblauwe hoofddoek en rond gezicht werkte in Tawergha als verpleegster, haar man op een kippenboerderij en ze woonden in een eenvoudig huis met drie slaapkamers. Hun voormalige woonplaats is echter veranderd in een verlaten spookstad vol stuk geschoten huizen waarin aan diggelen gesmeten servies en kapot gestampte cd’s de door haat gevoede verwoesting weerspiegelen. Rebellen steken er nog elke dag nieuwe huizen in brand, zich er zo van verzekerend dat de Tawerghanen absoluut niets hebben om naar terug te keren.
Uitgescholden voor slaven
In de vluchtelingenkampen is het echter evenmin veilig. Zo drongen in een buitenwijk van Tripoli onlangs tientallen gewapende rebellen één van de kampen binnen. ‘Ze scholden ons uit voor slaven, riepen dat we geen Libiërs zijn en terug moeten naar Niger en Tsjaad’, mompelt de 50-jarige Halima Bakosh die met haar met henna beschilderde handen zenuwachtig aan haar paarse hoofddoek plukt. Met bibberende stem vertelt ze hoe haar echtgenoot met de rebellen in gesprek ging. ‘Hij vroeg wat ze kwamen doen. Maar in het wilde weg begonnen ze om zich heen te schieten. Mijn man werd in zijn hart geraakt. Binnen enkele seconden was hij dood.’
In een vluchtelingenkamp in Tripoli schieten rebellen 7 Tawerghanen dood
Onder Khadaffi kon je naar de politie
Vier volwassenen en drie kinderen werden bij de aanval doodgeschoten. Zo ook de 15-jarige zoon van Mohammed Abdelmolah. ‘Als dieren worden we afgemaakt en niets kunnen we ertegen doen’, verzucht de 60-jarige elektricien met grijszwart kroeshaar en zachte ogen. ‘Onder Khadaffi kon je naar de politie en de moordenaar aangeven. Nu ontbreekt elke vorm van gerechtigheid en de regering doet niets. En niemand lijkt het iets te kunnen interesseren.’
Schouders ophalen
Inderdaad vinden veel Libiërs het zelfs ‘begrijpelijk’ dat rebellen uit Misrata het 35 kilometer verderop gelegen Tawergha hebben verwoest en de inwoners niet meer laten terugkeren. Dat er geen enkel bewijs is voor de volgens Misrata plaatsgevonden verkrachtingen, verandert weinig Libiërs van mening. Ook halen de meesten hun schouders op over de folteringen in de door milities geleide detentiecentra. ‘Had Khadaffi gewonnen, dan zaten wij nu niet in de gevangenis maar waren allemaal vermoord’, is het verbitterde antwoord.
Eenzijdige berichtgeving
De Libische mensenrechtenactivist Alim Mizuki wijdt deze onverschillige houding aan de eenzijdige berichtgeving door Libische media. ‘Die laten zich zelden negatief uit over de zwaar bewapende milities uit angst voor repercussies.’ Volgens Mizuki, die ook zelf dreigtelefoontjes ontvangt, zijn zelfs advocaten en rechters bang. ‘Toen de belangrijkste aanklager in Libië een rebel oppakte, bevrijde de brigade hem dezelfde dag nog met zwaar geweld.’
Abdul werd 9 dagen aan zijn voeten opgehangen
Negen dagen aan het plafond gehangen
Hoe milities in Misrata met mensen uit Tawergha omgaan voelt Abdul Minham nog bij elke stap die hij zet. Bij een checkpoint werd hij samen met twee ooms en een neef opgepakt, enkel omdat ze uit Tawergha kwam. ‘Negen dagen lang hingen rebellen me naakt aan mijn voeten aan het plafond en sloegen me met metalen staven en elektriciteitskabels’, vertelt de 29-jarige informaticastudent op zachte toon, zijn muts iets verder over zijn hoofd trekkend. Al filmend, dwongen ze hem te bekennen dat hij Misrata had aangevallen en vrouwen had verkracht. ‘Als ik buiten bewustzijn raakte, duwden ze me onder een koude douche waarna ze weer verder gingen.’ Abdul zag hoe één van zijn ooms tijdens de folteringen overleed en hield er zelf een gebroken arm en striemen in zijn gezicht aan over. Een toevallig passerende brigade uit Benghazi eisten dat de mannen werden vrijgelaten.
Na de aanval in Tripoli willen Tawerghanen in Benghazi terugkeren naar hun stad
Zwarte huidskleur
De beschuldiging dat mannen uit Tawergha in Misrata vrouwen hebben verkracht is volgens van de Tawerghanen een ‘grove leugen’. ‘Misrata probeert zo ons land in te pikken omdat hun eigen stad te dichtbevolkt raakt’, stelt de 33-jarige Salem Ali. Volgens de in grijs pak gestoken ingenieur keek Misrata altijd al op hen neer vanwege hun zwarte huidskleur. ‘Ze lieten onze zonen nooit in aanmerking komen om in het buitenland te studeren, maar pikten zelf alle plekken in. Tawergha bleef hierdoor een arme, laag opgeleide stad.’ Khadaffi heeft volgens Salem bewust zijn troepen in het zwarte Tawergha laten neerstrijken en vooral zwarte manschappen in de voorste linies laten opereren. ‘Zo dacht Misrata dat wij ze aanvielen. Het lukte Khadaffi, met het tussen buren haat creëren, om 42 jaar lang Libië onder de duim te houden. Helaas is hij hier zelfs na zijn dood nog succesvol in.’
Terugkeren
Vastberaden zijn de Tawerghanen ooit naar hun stad terug te keren. ‘Al moeten we er onder een boom slapen, Tawergha is ons land en dat van onze voorvaderen’, stelt elektricien Mohammed Abdelmolah. Of hij twee van zijn andere zonen ooit nog zal terugzien, betwijfelt hij echter. Sinds ze in september door rebellen werden opgepakt, heeft hij nooit meer iets van ze gehoord. En zelf naar Misrata gaan om uit te zoeken of ze nog leven, durft hij niet. ‘Dan vermoorden ze me.’
Elke dag steken rebellen nog nieuwe huizen in Tawergha in brand
Het door zwarte Libiërs bewoonde Tawergha, een erfenis van het in de 19de eeuw fungeren als slavendoorvoerhaven, werd tijdens de revolutie door 11.000 Khadaffi-troepen belegerd. Volgens de Tawerghanen was er een tekort aan alles, gebruikte Khadaffi de burgers als menselijk schild en mochten de meeste burgers de stad niet uit. Hoewel weinigen het nu nog toegeven, vochten echter ook tussen de 50 en 100 mannen met de Khadaffi-troepen mee. Terwijl dit ook in andere buurdorpen gebeurde, veegde Misrata alleen Tawergha van de kaart en besloot dat de 30.000 inwoners nooit meer mogen terugkeren. Misrata maakt volgens eigen zeggen dit verschil omdat de mannen uit Tawergha hun vrouwen zouden hebben verkracht, iets wat in het Islamitische Libië erg gevoelig ligt. Voor dit laatste is echter geen bewijs, behalve geruchten over met mobieltjes gemaakte videofilmpjes die niemand tot op heden heeft gezien, zelfs niet Amnesty International en Human Right Watch (HRW). Ondertussen zitten meer dan duizend Tawerghanen zonder enig vorm van proces gevangen, van wie velen zijn gemarteld, zijn meer dan honderd tijdens foltering gestorven en worden nog eens honderd vermist.
Vastbesloten zijn de Tawerghanen om naar hun stad terug te keren
‘De rebellen straffen een totale gemeenschap voor misdaden die wij niet hebben kunnen documenteren. Dat is een oorlogsmisdaad’, stelt Sidney Kwiram van Human Right Watch die de rebellen al zeker een half jaar om de filmpjes vraagt. Ze heeft hen uitgelegd hoe vrouwen kunnen getuigen, zonder dat hun privacy wordt aangetast, maar hier willen ze niets van weten. ‘Er ontstaat nu een nieuwe groep van slachtoffers. Heeft verkrachting wél op grote schaal plaatsgevonden, dan wordt het door de gedwongen bekentenissen nu steeds moeilijker om voor de vrouwen gerechtigheid te krijgen.’ Volgens de onderzoeksters heeft de Libische interim-regering onvoldoende macht om deze kwestie op te lossen en proberen de rebellen dit gevoelige issue onder tafel te vegen. Kwiram vindt daarom dat de internationale gemeenschap druk moet uitoefenen op de brigades van Misrata. ‘Deze kwestie is essentieel; niet alleen voor de toekomst van deze gemeenschap maar voor de reputatie van de gehele revolutie.’
Op 8 mei jongstleden zei Fatou Bensounda, hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag, tijdens een speech bij de VN-Veiligheidsraad dat het Strafhof wil gaan optreden tegen leiders en commandanten van de rebellen wegens door hen begane wandaden. Zij noemde daarbij specifiek de aanval op Tawergha.
Dit artikel verscheen eerder in aangepaste vorm in het tijdschrift One World.