Van een dorpje naar de stad
Sebastião Salgado wordt in 1944 geboren op een afgelegen boerderij in Brazilië. Daar vormen zo’n 35 families samen een zelfvoorzienende gemeenschap. Meer dan de helft van het gebied is ongerept regenwoud en als jongen zwemt Sebastiāo graag in de riviertjes tussen de kaaimannen. Veel van de buitenwereld krijgt hij niet te zien – tot het moment dat hij naar de stad moet trekken om de middelbare school af te kunnen maken.
Daar kan hij zo goed meekomen dat hij na de middelbare school mag beginnen met een economische studie aan de universiteit. Het is een roerige politieke periode in een veranderend Brazilië en de jonge Salgado ontwikkelt zich tot een linkse activist met een mastergraad. In die tijd leert hij ook zijn vrouw Lélia kennen, een architect met dezelfde idealen.
Van Brazilië naar de hele wereld
Als de situatie in Brazilië onhoudbaar wordt voor jonge tegenstanders van het regime, verhuist het echtpaar Salgado naar Parijs. Sebastião gaat daar voor zijn doctoraat en werkt intussen aan economische projecten voor onder andere de Wereldbank. Dat ontwikkelingswerk brengt hem naar een veelvoud van landen, vooral op het Afrikaanse continent. Zo wordt de telg van de in afzondering levende Salgado-familie een wereldburger met voetsporen in tientallen landen.
Op een goede dag verandert alles.
Voor haar werk als architect schaft Lélia een fototoestel aan. Ze laat haar echtgenoot eens door de lens kijken en vanaf dat moment is Sebastião verkocht. Aanvankelijk neemt hij een camera nog voor de hobby mee op zijn zakenreizen, maar al gauw ruilt hij zijn functie als topeconoom helemaal in voor een bestaan als reizend fotograaf.
Dat gebeurt rond zijn dertigste, en op zijn vijftigste richt het echtpaar een eigen agentschap op in Parijs.
Krioelende mensengroepen
Lélia Salgado raakte haar man een beetje kwijt aan het toestel waarmee ze hem zelf had laten kennismaken, want Sebastião is het type fotograaf dat zomaar maanden achter elkaar op reis is om de perfecte plaatjes te schieten. Zijn stijl bestaat uit een klein aantal lijvige boeken waarin één thema wordt uitgebeeld, maar wel op meerdere continenten. Arbeidsintensieve projecten, dus.
Zo maakte Salgado het boek Workers in de jaren 90. De fotograaf, in wie nog steeds een links-activistische econoom leeft, laat zien hoe het leven van de arbeider is in ons industriële tijdperk. Daarbij toont hij arbeid in al zijn wereldwijde gezichten: Siciliaanse vissers, Braziliaanse mijnwerkers, Indiase dambouwers.
Uit de beelden spreekt vaak een nauwelijks verholen kritiek: hoeveel menselijkheid zijn we eigenlijk verloren toen we aan massaproductie gingen doen? Hoeveel stille slavernij bestaat er nog in de moderne tijd? Hoeveel is de arbeider er écht op vooruitgegaan in de laatste honderd jaar?
In 2000 komt Salgado met een nog heftiger boek. Het boek heet Exodus. Dat woord betekent Uittocht en het is ook de naam van het tweede Bijbelboek, dat gaat over de slavernij en de daaropvolgende zwerftocht door de woestijn van het vroege Israël.
Salgado’s Exodus is een portretreeks van vluchtelingen. Wederom trekt de fotograaf naar alle plekken op de wereld waar zijn thema leeft. Van Joden die de voormalige Sovjet-Unie verlaten tot de eerste bootvluchtelingen, van Zuid-Amerikanen die de Verenigde Staten willen bereiken tot de grootste conflicthaard van zijn tijd: de hel van Rwanda.
Nieuwsberichten krijgen soms een heel indringend individueel gezicht en soms juist een huiveringwekkend omvangrijk vergezicht in de typische stijl van Sebastião, die voor dit project jarenlang de vreselijkste plaatsen van de wereld heeft bezocht en doorleefd.
De crash
Na het verschijnen van dit boek wil Sebastião niet meer. Hij vindt de mensheid verloren. Een dier dat zijn soortgenoten zulke ellende aandoet, heeft het recht niet om voort te bestaan. De fotograaf laat alle hoop varen en wil zijn camera ook niet meer aanraken. De dood die hij in de vluchtelingenstromen zag rondgaan, heeft ook postgevat in zijn eigen leven en zelfs in zijn lichaam. In plaats van sperma ziet de getraumatiseerde fotograaf ineens bloed uit zijn lijf komen tijdens de seks met Lélia. Zo ziek is hij van alles. Een bevriende dokter vertelt Sebastião dat hij in principe fysiek gezond is, maar dat hij een overdosis aan rampspoed heeft binnengekregen. Ernstig tijd om rust te nemen.
In de tijd van zijn crash krijgt Salgado de kans om het oude territorium van zijn vroege jeugd over te nemen. Het klinkt als een goed idee om het ziekmakende globetrotters-bestaan achter te laten en zich terug te trekken in een bosgebied, diep in Brazilië. Er is echter een probleem. Bijna alle bomen zijn verdwenen. Er is nog ongeveer een procent over van het regenwoud waar Sebastião als kind in opgroeide. De wereldwijde ontbossing heeft zijn geboorteplaats niet overgeslagen. Dus nu zit hij met een dood stuk grond, met een dode carrière en een dode ziel. Hij heeft alleen Lélia nog.
Zoek het paradijs terug
Lélia komt met een moedig idee. ‘Komop, we gaan het paradijs heropbouwen!’. Haar man stemt toe. Boom voor boom brengen zij het leven terug op het dode stuk grond waar Sebastião zijn jongste jaren doorbracht. Het project lukt. Inmiddels is Instituto Terra een nationaal park met miljoenen bomen, waar de oorspronkelijke biodiversiteit in ere is hersteld. Een klein wonder van wederopstanding dankzij de daadkracht van een echtpaar.
Dit herstelwerk inspireert Sebastião zo ontzettend, dat hij de camera weer oppakt. Niet om weer menselijke ellende vast te leggen. Dat heeft hij in Workers en in Exodus al afdoende gedaan. Nee, juist om terug te gaan achter Exodus. Letterlijk een Bijbelboek terug, naar Genesis. Terug naar de tijd dat de aarde nog woest was, dat de mensen nog in harmonie met de natuur leefden en dat er een stem klonk die zei: ‘Zo is het goed’.
Het resultaat kun je nu in het Nederlands Fotomuseum gaan bewonderen. Het bestaat uit vele tientallen prachtige foto’s van ongerepte natuur en kleinschalig levende mensen op plaatsen waar alleen Sebastião maar kan komen.
Wie de tentoonstelling Genesis bezoekt en het bijbehorende boek doorbladert, proeft de troost die Salgado zelf, dood als hij vanbinnen was, vond in de ongerepte natuur. Het Rembrandteske licht daalt neer op de onoverwinnelijke golven van de Zuidpool, op het kalme meer met een houten vissersbootje, op het strand met de ontelbare pinguïns en alles wat je denkt is: het komt goed. Het kan nog.
Salgado kroop voor ons door de ellende van arbeidsmisère en vluchtelingenkampen heen om ons te laten zien wat we niet mogen negeren. Daarna kwam hij met Genesis bij ons terug om te laten zien dat er altijd hoop is. De hectaren uitgestorven grond kunnen met de nodige investering van tijd, geld en liefde weer gaan bloeien als een roos. De wereld is nog vol met onbedorven plaatsen. De natuur was er al voordat wij er waren en zal er na ons ook nog zijn.
Dit alles krijg je cadeau bij een verzameling zwart-witfoto’s die als op zichzelf staande kunstwerken al meer dan de moeite waard zijn.
Het inspirerende verhaal van Sebastião Salgado hoor je ook in zijn TED-talk: https://www.youtube.com/watch?v=qH4GAXXH29s