Hij kucht even nerveus, als hij via de zijdeur van het gerechtsgebouw in Rotterdam de rechtszaal binnen komt lopen, onder begeleiding van een parketwacht. Zijn entree is indrukwekkend, vanwege zijn imposante postuur en zijn stierennek. De man in zijn gele XX-large T-shirt, blauwe spijkerbroek en sportschoenen moet tegen de 150 kilo wegen. Op zijn armen heeft hij twee flinke tattoos.
Richard P. heeft lichte, blauwe ogen. Hij heeft een ongemakkelijke, enigszins spottende blik. Het is de pijnlijke uitdrukking op het gezicht van een man die zich realiseert dat iedereen in de zaal op de hoogte is van zijn verschrikkelijke verleden. Want hoewel Richard P. eruitziet als een vrij onschuldige, flink uit de kluiten gewassen vrachtwagenchauffeur, zit er een beestachtige kant aan zijn persoonlijkheid.
Doodbloeden
Het is de nacht van 18 februari 1993. Een studente in een woning aan de Rotterdamse Bethlehemstraat valt flauw bij het aanzien van haar gewonde bovenbuurvrouw. Haar vriend heeft de buurvrouw van een verdieping hoger net naar binnen geloodst. Zij heeft een blauw oog en een slagaderlijke bloeding, ze verkeert in doodsnood. Een inbreker is haar huis binnengedrongen, heeft haar meermaals verkracht en haar met een mes in haar hals gestoken. Ze durft uit angst voor haar aanvaller niet meer door de voordeur naar beneden, terwijl ze wel langzaam aan het doodbloeden is. Om toch te overleven is ze aan het reddingtouw op het balkon een verdieping naar beneden afgezakt, aan de ene arm die ze nog kon gebruiken na de aanval.
Een inbreker is haar huis binnengedrongen, heeft haar meermaals verkracht en haar met een mes in haar hals gestoken
De jonge vrouw heeft de aanval maar ternauwernood overleeft. Als ze weer in staat is met de politie te praten, doet ze verrassend nuchter haar relaas. Ze vertelt dat ze plotseling in haar slaap niet meer goed kon ademen, en wakker werd. Tot haar afgrijzen zat er een man op haar bed die haar in haar slaap aan het wurgen was. Hij deed dit met heel weinig kracht, en wist blijkbaar precies hoe te handelen. Als de vrouw protesteert, krijgt ze onmiddellijk een vuistslag op haar oog, ze voelt het bloed uit haar neus komen.
Dan haalt hij een mes tevoorschijn, en onder dreiging daarvan laat hij haar seksuele handelingen verrichten en verkracht hij haar meerdere keren. Daarna moet ze op haar buik gaan liggen, waarna de man haar armen met een witte veter op haar rug vastbindt. Ze moet haar tong van hem een aantal keren uit haar mond laten hangen. Ook moet ze hem het woord ‘stinkhoer’ nazeggen. Tijdens de inbraak is de man onherkenbaar, omdat hij een oranje petje draagt. Het is volgens de vrouw een blanke man, verder weet ze zich niet meer te herinneren hoe hij eruitzag.
Bekentenis
Op 4 april 1993 houdt de politie in Rotterdam-Zuid een inbreker aan, nadat hij het huis van een politieagente heeft proberen binnen te dringen. Door enkele veters die worden gevonden en een bijl die de inbreker bij zich heeft, net als de uitspraak ‘iedereen loopt met zijn tong uit zijn mond’, dringt bij de politie langzaam door dat het hier weleens om de verkrachter uit de Bethlehemstraat zou kunnen gaan. De politie heeft een meevaller. In het eerste verhoor slaat de man door en bekent hij de verkrachting. Hij geeft ook direct toe dat hij de vrouw met een mes heeft gestoken, met de bedoeling haar te doden.
Kaken op elkaar
Uit onderzoek blijkt dat de man al vaker betrokken is geweest bij verkrachtingen, maar dat hij in verhoren daarover altijd zweeg tegenover de politie. Nu slaat hij door. Voordat zijn zaak voorkomt, ‘bekent’ hij de verkrachting en de moord op een vrouw in het Mastbos, bij Breda. Hoewel de politie de man nog meeneemt naar het bos in Brabant, is P. niet meer in staat de plek aan te wijzen waar hij de vrouw zou hebben gedood.
De politie vermoedt in deze periode dat P. ook wat te maken kan hebben met een aantal onopgeloste prostitutiemoorden in Rotterdam. Maar ook die aanwijzingen kunnen niet worden hardgemaakt. Tegen de tijd dat hij voor de rechter moet verschijnen, gaan bij Richard P. de kaken ook op elkaar. ‘Jullie zijn allemaal klootzakken’, laat hij de recherche weten op de dag voor zijn voorgeleiding. De rechtbank veroordeelt P. tot 10 jaar cel en tbs.
Oordeel
Dertien jaar later staat het Beest van de Bethlehemstraat weer voor de Rotterdamse rechtbank. Die moet een beslissing gaan maken over de voortzetting van zijn tbs. Ondanks de status die hij heeft als seksuele sadist, mocht P. na tien jaar een aantal keren onder begeleiding boodschappen doen. “Ik doe geen vlieg meer kwaad”, zegt hij nu tegen de rechter. Betekent dit dat hij binnenkort alweer op proefverlof mag?
De rechter neemt zijn dossier door, en constateert dat P. een teruggetrokken bestaan leidt in de gevangenis, bang om te worden aangevallen door anderen. De deskundige van het psychiatrisch instituut dat P. onderzocht, vertelt dat hij een chronisch-psychiatrisch patiënt is. P. slikt onder meer pillen die hem beschermen tegen psychoses. “Ik voel me net een menselijke computer die alles registreert”, herhaalt hij een paar keer. “Naar muziek luisteren kan ik niet, omdat dit aanvoelt als gif dat in mij komt.”
‘Naar muziek luisteren kan ik niet, omdat dit aanvoelt als gif dat in mij komt’
Hoewel P. in 2005 in staat werd geacht om cola en chips te halen bij de lokale supermarkt, bleek hij helemaal niet zo goed in zijn vel te zitten. Hij raakte meerdere keren in een psychose, en moest voor langere tijd de isolatiecel in. Tijdens de zitting blijkt ook dat P. al een tijd niet meer in behandeling is. Hij is overgeplaatst naar een long stay-afdeling, omdat hij tot de hopeloze gevallen behoort.
Na dit alles aangehoord te hebben, maakt de rechter een einde aan de onduidelijkheid. Hij gaat mee in de eis van de officier van Justitie om de tbs weer met twee jaar te verlengen. Tenslotte mag P. nog zeggen wat hij er allemaal van vindt. Hij geeft een blijk van inzicht in zijn geestesgesteldheid en gaat mee in de beslissing tot een verlenging van zijn tbs. “Ik vraag daar zelf ook om.” Zijn advocaat heeft er niet veel aan toe te voegen.
Dan is de zitting ten einde. De reusachtige gestalte in het gele shirt staat op en draait zich om. Met een flauwe glimlach geeft hij zijn advocaat een hand, maar daarna ook de dame van het Willem Pompe Instituut. Plotseling zegt hij iets. “Auw, je ring prikt.” De vrouw verstaat hem niet en hij herhaalt zijn woorden. “Je ring prikt.” De blauwe ogen van Richard P. lichten even op. Dan meldt hij zich bij de parketwacht en loopt hij met grote, langzame passen de zaal uit. Om zo het busje weer in te stappen naar de Tbs-kliniek.
Seksuele sadist
“Ik vind het normaal om vrouwen te vermoorden, nadat ik hen heb verkracht. Misschien is het wel goed dat ik word opgesloten.” Dit zijn de woorden van Richard P., nadat de politie hem in 1994 heeft opgepakt voor verkrachting en zware mishandeling.
Al voordat hij is opgespoord, wijzen gedragskundigen erop dat het bij de gewelddadige verkrachting in de Bethlehemstraat wel moet gaan om het werk van een seksuele sadist. De bij de FBI opgeleide Nederlandse profiler Carlo Schippers verklaart in het politievakblad Recherche Magazine het gruwelijke gedrag van de dader: “De seksuele sadist wil zijn gewelddadige fantasieën uitleven door zijn slachtoffers te zien lijden. De kans op herhaling van zijn daden is daarom honderd procent.”
‘Ik vind het normaal om vrouwen te vermoorden, nadat ik hen heb verkracht. Misschien is het wel goed dat ik word opgesloten’
Schippers wijst erop dat de aanvallen van seksuele sadisten vaak eindigen met de dood van het slachtoffer, in tegenstelling tot andere verkrachtingen. “Door wat ze hun slachtoffer hebben aangedaan, vinden ze dat ze geen andere keuze hebben.” Het slachtoffer van de zaak in de Bethlehemstraat beschrijft in haar aangifte de blik in de ogen van P., vlak nadat hij haar had gestoken: “Er sprak uit dat hij er genoegdoening uit haalde.” Blijkbaar was P. tevreden over het feit dat hij het slachtoffer stervend achterliet.
Ter informatie aan de lezer: de veroordeelde P. uit dit verhaal verblijft in 2016 nog steeds in de tbs-kliniek. Hij werd in 1994 schuldig bevonden aan twee pogingen tot verkrachting, en poging tot moord op Arianne Grootendorst. Hij kreeg geen gevangenisstraf, maar werd veroordeeld tot een gedwongen behandeling in Tbs. De rechtbank vond dat deze behandeling ‘een zeer langdurig karakter’ moest dragen, ’ter bescherming van de maatschappij’ en omdat de recidivekans als ‘zeer hoog’ werd ingeschat.
Over de rand
Dit artikel is een bewerking van een verhaal uit het weekblad Panorama, uit 2007. Het slachtoffer in dit verhaal is Arianne Grootendorst. Naar aanleiding van wat haar overkwam, schreef zij het boek ‘Over de rand’ (uitgeverij Crimesite/Karakter), dat sinds begin november verkrijgbaar is, onder meer via Bol.com De auteur van dit verhaal was ook de redacteur van dit boek.