Volgens een artikel in het British Medical Journal van 6 juni heeft ook matig alcoholgebruik nadelige invloed op de hersenen en leidt het tot een versterkte afname van cognitieve functies. Zo wordt het excuus om ‘op je gezondheid’ elke dag een glaasje te nemen door onderzoekers van de Universiteiten van Oxford en Londen wreed onderuitgehaald: alkohol is helemaal niet zo gezond. En dat is de andere helft van die waarheid.
In het kader van een cohort studie (een in een bepaalde tijdsperiode uitgevoerd onderzoek waarbij een deel van een populatie regelmatig wordt onderzocht op bepaalde eigenschappen of verschijnselen) naar de invloed van sociale en economische factoren op de gezondheid onder ongeveer 10.000 Engelse volwassenen, werd 30 jaar lang van 550 gezonde mannen en vrouwen hun wekelijkse alcohol inname genoteerd. Tegelijkertijd werden regelmatig hun cognitieve prestaties getest waarbij tot slot een MRI-hersenscan werd gemaakt. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was bij het begin van het onderzoek 43 jaar en niemand leed aan een alcoholverslaving.
Bij de opzet van het onderzoek werd rekening gehouden met factoren die de onderzoeksresultaten zouden kunnen beïnvloeden: leeftijd, sexe, opleiding, sociale klasse, fysieke en sociale activiteiten, roken, het risico op een herseninfarct en medische geschiedenis. Na correctie voor deze factoren vonden de onderzoekers dat een flinke alcoholconsumptie zonder meer een verhoogd risico opleverde op een gekrompen hippocampus.
Deze hippocampus is als “opslagplaats voor het langetermijngeheugen” een belangrijk onderdeel van de hersenen. Het krimpen (of: atrofiëren) ervan leidt zowel tot afname van dat geheugen, als tot een verminderde ruimtelijke oriëntatie. Zo herinneren patienten zich op den duur niet meer wie ze zijn en waar ze zich bevinden.
Vergeleken met geheelonthouders was het risico bij meer dan 30 glazen per week het hoogst. Maar ook matige drinkers (14-21 glazen per week) liepen nog steeds een drie maal hoger risico op een gekrompen hippocampus. En de zo ‘gezonde’ rode wijn? Ook bij lichte drinkers, met 7 glazen per week, werd in vergelijking met geheelonthouders geen enkel beschermend effect gevonden. Met andere woorden: drinkers hadden geen enkel voordeel bij hun alkoholgebruik.
Er werd wel een verband gevonden tussen een hogere alcoholconsumptie en het aantasten van de ‘witte hersenstof’. Deze speelt eveneens een belangrijke rol bij het effectief cognitief functioneren, het verwerken en opslaan van waarnemingen door de hersenen. Of, wat korter door de bocht, bij het verwerven en opslaan van kennis.
De onderzoekers geven aan dat het hier gaat om een ‘observationeel onderzoek’ waarbij geen absolute oorzaak-en-gevolg conclusies kunnen worden getrokken. Maar de resultaten hebben niettemin potentieel belangrijke konsekwenties voor de volksgezondheid van het alkohol innemende deel van de bevolking. Aanbevelingen om 1 of 2 glazen per dag te consumeren komen in een ander daglicht te staan.
Er is ook geen enkele aanwijzing gevonden voor een beschermende werking van rode wijn op de hersenen, terwijl aan de andere kant een inname van 2 tot 3 glazen per dag al een toegenomen kans op een krimpende hippocampus oplevert. ‘Rationalisaties’ om toch door te kunnen gaan met een slecht gewoonte zijn in niemands belang, aldus de onderzoekers.
De nog steeds aanwezige algemene acceptatie van ‘matig’ alkoholgebruik is nadelig voor de volksgezondheid. Met de publicatie van de resultaten van dit onderzoek wordt de rechtvaardiging ervan weer een stukje moeilijker.