Het was mijn eerste echte huisdier. We hadden al een hond, maar die was van ons allemaal, dus dat telde niet. Ik wilde eigenlijk een paard of desnoods een pony, maar dat mocht niet. In de dierenwinkel zocht ik een goudvis uit. En omdat ik er vanuit ging – toen al – dat die goudvis best eenzaam kon zijn, mocht zijn broertje mee. Ik kreeg er een kom bij, wat waterplantjes, kleurige steentjes voor op de bodem en een buisje met visvoer en de duidelijke instructie dat je ze niet moet overvoeren.
Vrolijk
De eerste goudvis stierf al snel. Hij lag met zijn buikje omhoog aan de oppervlakte van het komwater. Het visje dat overbleef noemde ik Davy. Davy leek niet aan rouwverwerking te doen. Hij dartelde vrolijk rond tussen de waterplanten en genoot van de vrijgekomen ruimte in de kom, die eigenlijk ook niet geschikt was voor meer dan één goudvis.
Bewustzijn
Het was nog helemaal niet bekend dat vissen een bewustzijn hebben, maar ik dichtte dat Davy toen al toe. Ik sprak van tijd tot tijd tot hem, tikte met mijn vinger tegen de wand en liet me niet ontmoedigen door de koude oogopslag van het diertje, dat net deed alsof ik niet bestond. Alleen wanneer ik de kom moest schoonmaken, vertoonde Davy claustrofobisch gedrag in zijn tijdelijk onderkomen van een glas. Verder reageerde hij op geen enkele manier op welke zielenroerselen dan ook. Daarvoor kon ik beter bij de hond terecht.
Contactgestoord
Ik begon Davy zielig te vinden. Die vis was zo contactgestoord, dat hij wel erg eenzaam moest zijn. En ook zijn leven in die kom, een gevangenis eigenlijk, kwam me volkomen doelloos voor. Het weinige wat ik kon doen, was hem eten geven. Ervoor zorgen dat hij een gezonde dikke vis werd. Maar hoeveel visvoer ik ook in de kom strooide, hij at nooit alles op.
Depressief gedrag
Gaandeweg begon ik me te ergeren aan dat depressieve gedrag van Davy en besteedde ik wat minder aandacht aan hem. De waterplanten in de kom werden nu een beetje slijmerig, de glazen binnenkant wat groezelig. Het viel me niet eens op dat Davy minder dartelde en vaker doodstil op de bodem lag.
Vetgemest
Op een zekere dag, stelde ik met voldoening vast dat Davy toch dikker werd. Aanzienlijk zelfs! Het was het eerste zichtbare bewijs dat ik wel degelijk verschil uitmaakte in zijn vissenleven. Of misschien was hij wel zwanger. Als hij tenminste een zij was, en het broertje eigenlijk een zusje was geweest. Maar later op de avond, bleek wat er werkelijk aan de hand was. Daar lag Davy dan met zijn buikje omhoog in de kom. Maar anders dan zijn broertje of zusje dat hem voorging, was het een vet, vol gemest buikje dat zich aan het wateroppervlak manifesteerde.
Landelijk verbod
In mijn streven Davy gelukkig te maken, was ik een ‘feeder’ geworden en had ik hem letterlijk overvoerd. Ik had de vis ondraaglijk laten lijden en uiteindelijk vermoord. Precies datgene waar Wakker Dier nu terecht een landelijk verbod op wil.
Nooit meer
Om alle bewijs te verdoezelen, spoelde ik Davy zonder ceremonieel door de wc. Ik nam me voor nooit meer een levende vis te nemen en ze alleen nog maar dood op te eten. Hetzelfde geldt voor vogels in kooitjes. Hoewel ik die niet eet.