Oorlogsheld of de duivel zelf? Kroatië ruziet weer over maarschalk Tito

In Kroatië hebben nationalistische partijen de wind mee. In de hoofdstad Zagreb worden de laatste herinneringen aan de Joegoslavische maarschalk Tito opgeruimd.

Het was een onschuldig ogende traditie geworden. Elk jaar in mei verzamelen een paar duizend voornamelijk oudere mensen zich voor het Kroatische Nationaal Theater om te demonstreren tegen de naam van het plein rondom het okergele gebouw. Het stoort hun dat een van de belangrijkste pleinen van de hoofdstad nog altijd de naam van maarschalk Tito draagt. Ook dit voorjaar stonden de demonstranten er weer. Ze hielden gefingeerde straatnaambordjes met het opschrift “Plein van de misdadiger Tito” omhoog en riepen anticommunistische leuzen.

De media deden elk jaar braaf verslag van de demonstratie, maar een groot politiek thema wilde het nooit worden. Kroatië heeft al genoeg problemen om zich druk over te maken, zoals de massale trek van jongeren naar West-Europa, veteranen die zich in de steek gelaten voelen en hun gezin overhoop schieten, het bankroet van ’s lands grootste bedrijf, en de moeizame verstandhouding met Slovenië en Servië. Maar dit jaar was Tito niet uit het nieuws te slaan. De reden is dat de net herkozen burgemeester Milan Bandić, een politieke kameleon pur sang, alleen een bestuurscollege kon vormen door zich uit te leveren aan een nieuwe, uiterst rechtse splinterpartij. Een van de voorwaarden van die partij was de hernoeming van het Titoplein.

Het partijtje wordt geleid door Bruna Esih (1975) en oud-minister van Cultuur Zlatko Hasanbegović (1973), die elkaar kennen van hun jaren bij het omstreden onderzoeksinstituut Ivo Pilar, waar ze de misdaden van het communistische regime in Joegoslavië bestudeerden. Zulk onderzoek wordt in andere postcommunistische landen ook gedaan, maar door de bijzondere geschiedenis van het Joegoslavische communisme is het debat in Kroatië over het tijdperk-Tito totaal verziekt en verpolitiekt.

Voor een deel van de Kroatische bevolking is Tito niet in de eerste plaats een communistische alleenheerser maar de man die tijdens de Tweede Wereldoorlog zowel de Servische monarchisten als de Duitse en Kroatische fascisten klop gaf. Daarna bouwde hij door zijn koppige houding jegens Moskou veel krediet op in West-Europa en de Verenigde Staten; ook letterlijk, trouwens, net als later de Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu, die minder prettig aan zijn einde kwam. Tito ontplooide zich als een van de leiders van de zogeheten ‘Beweging van Niet-Gebonden Landen’. Deze landen, waaronder Joegoslavië, Indonesië, Egypte en Indië, wilden zich committeren aan Moskou noch Washington.

“Een akker van vreedzame sociale vooruitgang”

Tito’s internationale reputatie uit die dagen is nog steeds zichtbaar als je het eiland Brijuni voor de Kroatische kust bezoekt, waar hij ’s zomers resideerde. De muren van zijn villa zijn behangen met foto’s waarop Tito wordt begroet door staatshoofden en regeringsleiders uit alle windstreken. Op foto 154, genomen in 1972, schudt een grijnzende, gebruinde Tito de hand van koningin Juliana. Misschien lees ik teveel in die foto, maar prins Bernard werkt de indruk zich tegenover de beroemde partizanenleider te generen voor zijn veilige verblijf in Canada tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met half-gebogen hoofd en hangende armen staat hij er bedremmeld bij.

Toen Tito acht jaar later overleed en werd herdacht in de Tweede Kamer, hadden minster van Buitenlandse Zaken Van der Klaauw (CDA) en Kamervoorzitter Dolman (PvdA) niets dan lof voor de overledene. Volgens de laatste was het “kruidvat van Europa” door de inspanningen van Tito veranderd in “een akker van vreedzame sociale vooruitgang”. Dat Dolman het uiteenvallen van Joegoslavië niet voorzag, kan hem natuurlijk niet kwalijk worden genomen. Maar zijn positief bedoelde vergelijking tussen Tito en Mao Zedong, die “800 miljoen mensen” te eten zou hebben gegeven, is ronduit bizar. De Grote Sprong Voorwaarts in China was al twintig jaar voor Tito’s dood ontaard in enorme hongersnoden en een orgie van geweld.

Tito als de duivel

Een ander deel van de bevolking beschouwt Tito echter eerst en vooral als een dictator die het historische vrijheidsstreven van het Kroatisch volk de kop indrukte en genadeloos afrekende met echte en vermeende tegenstanders. Voor hen is Joegoslavië een eufemisme voor Groot-Servië. Dat Tito kind was van een Sloveense moeder en een Kroatische vader, doet daar niets aan af. Was de maarschalk trouwens wel dezelfde persoon als dat jongetje uit het grensdorp Kumrovec? Dat de Russen de echte Tito vermoordden en een perfecte dubbelganger organiseerden, is maar een van de talloze complottheorieën die in de ex-Joegoslavische republieken de ronde doen. Mijn docente Kroatisch aan de Universiteit van Zagreb wist het er het fijne niet van, maar ze voelde dat er iets niet pluis was: “Tito sprak altijd met zo’n rare tongval.” Dat was ook de Amerikaanse CIA opgevallen, die een heuse studie liet uitvoeren naar Tito’s buitenlandse accent en concludeerde dat hij “waarschijnlijk een Rus of een Pool” was.

Uitgerekend in Sisak, het industriestadje ten zuidoosten van Zagreb waar Tito in juni 1941 de eerste Kroatische partizanengroep oprichtte, stak de lokale bisschop onlangs een tirade af tegen Tito. In een openluchtmis voor duizenden gelovigen beweerde de geestelijke dat een drama als Auschwitz alleen had kunnen gebeuren omdat bepaalde personen onder invloed van de duivel stonden. “De vraag: verloochen je de duivel? moet in onze Kroatische omstandigheden vertaald worden naar: verloochen je de maarschalk? Ja, ook de Führer, de Duce en de generalissimo, maar bovenal de maarschalk!,” tierde de bisschop 37 jaar na Tito’s dood.

HaSSanbegović

Het is tekenend dat in het rijtje duivels de naam ontbreekt van Ante Pavelić, de aanvoerder van de Kroatische fascisten (ustaše) en leider van de Onafhankelijke Staat Kroatië (NDH). Deze genocidale vazalstaat van nazi-Duitsland was alleen in naam onafhankelijk, maar groepen rechts-nationalistische Kroaten kijken desondanks met weemoed terug op de NDH. Je hoeft in het Kroatische straatbeeld nooit lang te zoeken naar de “U” van ustaše, vaak met een katholiek kruisje erboven. Om de haverklap zijn er akkefietjes met muzikanten, geestelijken of politici die zich uitdossen met fascistische symbolen of bijeenkomsten bezoeken waar foute types rondlopen.

Het meest recente schandaal speelt zich af rond het voormalige vernietigingskamp Jasenovac, het Auschwitz van Kroatië, waar tienduizenden (sommigen zeggen honderduizenden) Serviërs, zigeuners, joden en anti-fascistische Kroaten werden vermoord. Een groep Kroatische oud-strijders plaatste er onlangs een gedenkteken voor enkele strijdmakkers die omkwamen tijdens de Joegoslavische oorlogen (1991-1995). Pikant is dat op de gedenkplaat ook het logo van de veteranenorganisatie staat met de beruchte slogan “Za dom spremni” (Voor het vaderland gereed), de Kroatische variant op “Sieg Heil”.

De eerdergenoemde oud-minister Zlatko Hasanbegović, die campagne voert om de stad Zagreb te zuiveren van de naam Tito, geeft ruiterlijk toe dat de spreuk “Za dom spremni” van fascistische origine is. Maar dat is volgens hem nog geen reden om de gedenkplaat weg te halen. Hij beweert dat de zaak rond Jasenovac wordt opgeklopt door “bepaalde beroepspolitici” die er slaatje uit proberen te slaan. Voor de tegenstanders van Hasanbegović is dit echter het zoveelste bewijs dat aan diens anticommunisme een bedenkelijk luchtje zit. Het sociaal-democratische parlementslid Bojan Glavašević zinspeelde daarop toen hij een tweet over “HaSSanbegović” verstuurde. Eerder waren al artikelen van Hasanbegović opgedoken waarin hij de ustaše omschreef als “helden” en foto’s waarop hij zich met fascistische symbolen tooit. Hasanbegović houdt vol dat de foto’s gemanipuleerd zijn en dat zijn woorden over de ustaše uit hun context zijn gerukt.

Onderbroek

In het buitenland wordt de verrechtsing van de Kroatische politiek met zorg gadegeslagen, en niet alleen in Servië. Het Amerikaanse State Department somt in zijn laatste rapport over de godsdienstvrijheid in Kroatië een waslijst op aan antisemitische en anti-Servische incidenten. Maar volgens de Kroatische president, Kolinda Grabar-Kitarović, slaat de Amerikaanse kritiek nergens op. “Wij hoeven voor niemand onze onderbroek uit te trekken,” zei ze in een rechtstreeks uitgezonden televisie-interview, een platte Kroatische zegswijze die betekent dat je je niet zomaar gewonnen geeft. Grabar-Kitarović liet overigens vlot na haar aantreden de buste van Tito verwijderen uit haar kantoor. Zelfs de autoritaire Franjo Tuđman, die Kroatië losmaakte uit Joegoslavië en door velen als vader des vaderlands wordt gezien, had het beeld met rust gelaten.

Na de buste was het plein aan de beurt. De door nationalistische politici gedomineerde straatnamencommissie van de Zagrebse gemeenteraad bracht op 21 juli het advies uit om het Titoplein te hernoemen tot het Plein van de Republiek Kroatië. Die datum is volgens het enige oppositielid in de commissie geen toeval: op 21 juli 1943 schreven de nazi’s een opsporingsbevel uit voor de partizanenleider. “Ik ben bang dat we Tito vandaag voor de tweede keer doden,” verweet ze haar collega’s.

In de vroege uren van 1 september doopte de gemeenteraad met een meerderheid van 29 tegen 20 het “Trg maršala Tita” om tot het “Trg Republike Hrvatske”, het zoveelste Plein van de Kroatische Republiek. Daarmee ondergaat het culturele en wetenschappelijke hart van Zagreb zijn zevende naamswijziging in een eeuw tijd. De maarschalk verdwijnt roemloos van het plein, koning Alexander I van Joegoslavië en de Woodrow Wilson achterna.

Mijn gekozen waardering € -