Özdil groeit op als een gematigd moslim. Hoewel zijn opa al in Nederland woont, wordt hij in Turkije geboren. Als tweejarige verhuist hij met zijn moeder naar Nederland. Zijn ouders betrekken een woning in de Rotterdamse wijk Lombardijen. Als Özdil zeventien jaar oud is, noemt hij zich plotsklaps atheïst.
Hoe kwam dat zo?
In de vierde of vijfde klas maakten we allemaal een werkstuk. Ik weet niet hoe ik erbij kwam, maar ik koos voor kinderrechten. Ik ging naar de bibliotheek op de hoek en zocht wat tussen de boeken. In de statistieken las ik dat er elke dag 20.000 kinderen sterven aan voorkombare dingen, zoals honger, dorst en simpele ziektes. Ik schrok daar erg van. Toen ben ik te rade gegaan bij mijn ouders.
Zij vertelden me dat alle ellende in de wereld een soort tentamen is van God. Hij kijkt of je ondanks stervende kinderen, oorlog of tegenslag, standvastig blijft in je geloof. Zo ja, dan word je in het hiernamaals beloond. Ik dacht: ‘Heeft God niks te doen ofzo? Laat hij echt baby’s doodgaan van de honger om te kijken of de ouders trouw blijven? Nee, dat geloof ik niet, dat kan niet bestaan. Die God is echt een sadist.’
Sprak je er ook met anderen over?
Het was voor mij een moeilijke tijd. Toen ik jonger was, werden we racistisch bejegend en gepest door de buurt. Toch had ik een goede vriend. Hij kwam uit een gereformeerd gezin. Ik was daar altijd heel welkom. Ik merkte er al iets van de impact van de boodschap van Jezus: ‘Je behandelt ieder mens als méns en hebt oog voor de zwakkere, de vertrapte.’ Ook ging ik een paar keer mee naar de kerk. Het was niet om ons te bekeren ofzo, je kon gewoon jezelf zijn. Ik ben ook naar zijn moeder gegaan met mijn vraag. Zij legde me duidelijk uit dat stervende kinderen komen door de zondeval. Toen dacht ik: ‘Oké, dus als mijn overgrootvader iemand vermoordt, moet ik de gevangenis in?’ Toen besloot ik: ‘God bestaat niet, dat kan niet. Ik geloof er niet in, het is niet logisch.’
Özdil groeit op, studeert geschiedenis, werkt als redacteur en organiseert debatten. Nadat hij afstudeert, doceert hij geschiedenis. Daarnaast schrijft hij columns, opiniebijdragen en een boek over de Nederlandse identiteit. In 2017 wordt Zihni Özdil verkozen tot Tweede Kamerlid voor Groenlinks, waar hij zich bezighoudt met werkgelegenheid en onderwijs. Nadat de verhoudingen binnen de partij gebrouilleerd raken, vertrekt hij in 2019 uit de Kamer. Sindsdien treedt hij op als gespreksleider en politiek analist. Een aantal weken geleden was Özdil te horen in EO-programma ‘Dit is de Zondag’ waarin hij vertelde gefascineerd te zijn door Jezus.
Is Özdil nog wel atheïst?
Ik neem nog steeds afstand van het idee van een almachtige, alwetende God die over je schouder meekijkt. Ik kan het niet rijmen met alle ellende in de wereld. In die zin ben ik nog steeds een hardcore-atheïst. Maar dat parkeer ik nu even. Niet dat ik me nu bij zo’n God op m’n gemak zou voelen. Maar de spiritualiteit, de boodschap van Jezus voor de hele mensheid en de vergeving spreken mij bijzonder aan. Jezus vergaf tot de laatste snik van Zijn leven de mensen die Hem martelden en vermoordden. Dat vind ik zo’n krachtige boodschap.
Hoe kom je ineens bij Jezus als je atheïst bent?
Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in religie. Jarenlang doceerde ik christendom en islam in de Middeleeuwen aan de Erasmus Universiteit. Als historicus was ik daardoor al langere tijd op een wetenschappelijke manier met religie bezig. Toch werd dat anders.
Ik weet niet meer wanneer het was, ik denk ongeveer twee à tweeënhalf jaar geleden, diep in de nacht. Ik kon niet slapen en was erg gestresst. Ik las op mijn Ipad uit de Bijbel, het was in Jesaja. Ik weet niet meer wat het was, maar iets in mij zei: ‘Daar kan je rust in vinden.’ Inmiddels lees ik vaak de bergrede van Jezus, waar Hij het heeft over geestelijke armoede. Voor ik de Tweede Kamer inging, was ik columnist en intellectueel schrijver. Op een gegeven moment ben ik in de valkuil getrapt dat ik mijn eigenwaarde alleen maar liet afhangen van externe prikkels. Ik kon niet meer gelukkig zijn zonder die bevestiging van buiten. En dan denk ik dat je die geestelijke armoede hebt, waar Jezus het over heeft.
Jezus vergaf tot de laatste snik van Zijn leven de mensen die Hem martelden en vermoordden. Dat vind ik zo’n krachtige boodschap.
Wat spreekt je aan in Jezus?
Ik voel me aangetrokken door dezelfde linkse gedachten die ik ook propageerde; voor gelijkheid, er zijn voor de zwakkere. Ik noem het ook wel ‘het socialisme van Jezus’, een beetje met een knipoog. Maar het socialisme van Jezus heeft ook een spirituele dimensie die ik altijd zwaar heb onderschat. Zonder die spirituele standvastigheid, denk ik dat het onmogelijk is om het socialisme, de menselijkheid en de vergeving van Jezus in praktijk te brengen. Het waren de linkse partijen die het heidense leenstelsel hebben ingevoerd, niet de christelijke partijen. De flexibilisering van de arbeidsmarkt, het privatiseren van de zorg en het aanbidden van de heidense God van de marktwerking? D66, PvdA, GroenLinks. Het socialisme werd met de mond beleden, maar in de daden? Als je het politiek bekijkt, vraag ik me af of ik mijn socialistische idealen via de juiste of via de duivelse weg heb gekozen. Ik denk niet dat het de juiste weg was. De juiste weg was via Jezus.
Wat me ook aanspreekt, is Zijn menselijkheid in alle facetten. Bij Hem kun je jezelf zijn, ongeacht wie je bent. Wij, linkse mensen, zijn er heel goed in om anderen te veroordelen. Toen ik op de foto ging met Sid Lukassen (ultrarechts filosoof, red), waren het mijn eigen linkse mensen die mij aan het kruis nagelden. Maar Jezus doet dat niet. Hij zegt: ‘Wie je ook bent, Ik houd van je. Ook al vind Ik het niet allemaal goed wat je aan het doen bent, Ik houd van je.’ Hoe menselijk wil je het hebben.
Denk je weleens na over het hiernamaals?
Ik was er absoluut zeker van dat er geen hemel en hel bestaan. Maar onlangs kwam het bericht dat mijn vader ernstig ziek is. Hij was altijd een krachtig man en is heel belangrijk voor mij en mijn leven geweest. Die absolute zekerheid over niets na de dood, wordt nu aan het wankelen gebracht. Ik weet niet of het toeval is of niet, maar het komt allemaal een beetje samen.
Op dit moment woont mijn vader in Turkije. Ik kan hem ook niet bezoeken, dankzij meneer Kuzu. Toen wij in de Tweede Kamer stemden voor de Armeense genocide, werden we door hem als landverrader neergezet op de Turkse tv. Sindsdien is de kans groot dat ik in Turkije opgepakt word.
Leeft Jezus nog, denk je?
In overdrachtelijke zin, absoluut. Ik voel Zijn boodschap, Zijn warmte, Zijn menselijkheid. Ik weet niet of ik zover ben om te zeggen: dat is de Heilige Geest, dat is dan weer een stap verder. Het is ook niet zo dat ik een stem hoor. Ik lees veel over Jezus en het vroege christendom. Zo lees ik vaak het beroemde gebed van Franciscus van Assisi en stukken van Sint Augustinus. Ik richt me met name op de eerste drie eeuwen van het christendom, toen het een religie van de vervolgden was, voordat keizer Constantijn het een staatsreligie, het een religie van de vervolgers maakte. Als je die boodschap leest… Het is het ultieme socialisme. Het voelt als een soort warme magneet van thuiskomen, die mij stuurt richting een bepaald pad. Het brengt mij veel rust en bezieling, waardoor ik mezelf beter leer begrijpen. Een heel fijne reis is het.
Hoe ziet jouw toekomst met Jezus eruit?
(Lachend) Ik ben historicus, geen waarzegger! Geen idee, ik zie wel waar het eindigt. Ik kan er nog niks over zeggen, ik weet het echt niet. Ik vind deze reis op zich al prachtig. Als je mij drie jaar geleden had gezegd dat ik een spirituele reis zou gaan maken, dan had ik heel hard gelachen. Ik? Atheïstische, socialistische, wetenschapper? Ik had je uitgelachen. Ook als deze reis nooit zou eindigen, zou ik heel tevreden zijn.”