Opleidingen als deze vormen een effectieve bestrijding van de personeelstekorten in de zorg

Jarenlang zochten zorgverlenende instellingen vooral hoogopgeleide verpleegkundigen. Maar nu de personeelskrapte onhoudbaar is geworden, stijgt de vraag naar ‘niveau 2’. Dat zijn bijvoorbeeld de mensen die worden opgeleid bij het WijkLeerbedrijf. Een kijkje in Amsterdam Nieuw-West, waar opleiding, integratie en participatie hand in hand gaan.

Een stralende voorjaarsdag in Amsterdam Nieuw-West. Fien (31) is op weg naar de flat waar haar ‘cliënt’ mevrouw Mallonga woont, op de zevende verdieping, met uitzicht over de deze middag fraai beschenen Sloterplas. Betty Mallonga (83), oorspronkelijk afkomstig uit de Filippijnen, is een gepensioneerd medisch specialist en niet zomaar een. Ze is jarenlang hoofd opleidingen Chirurgie geweest in het AMC. Veel gerenommeerde chirurgen in Nederlandse ziekenhuizen hebben bij haar hun opleiding gevolgd.

Ze begroeten elkaar hartelijk. Mevrouw Mallonga is blij met Fien. Die doet voor haar boodschappen, zet thee, doet strijkwerk, maakt af en toe wat schoon en is prettig gezelschap. “Zal ik thee zetten?” vraagt Fien, die al op weg is naar de keuken als het antwoord klinkt. Onderweg naar de oudere dame heeft ze nog even een boodschapje voor d’r gedaan, dat ze meteen inruimt. Fien weet hier de weg.

Twee ochtenden per week gaat ze bij mevrouw Mallonga langs, in het kader van haar stage. Die hoort bij de opleiding Dienstverlening & Zorg, niveau 2 die ze volgt bij het WijkLeerbedrijf Amsterdam Nieuw-West. Voor de gepensioneerde chirurg is het ideaal. Maar ze doet er ook wat voor terug. In ruil voor de diensten die Fien verschaft, verleent ze haar een luisterend oor en wat ze dan maar noemt lessons of life. In het geval van Betty Mallonga zijn dat er heel wat. Zo zal ze over een tijdje voor drie maanden naar de Filippijnen vertrekken, waar ze een stichting in het leven heeft geroepen voor weeskinderen. Levenservaring in overvloed. En daar kan Fien alleen maar baat bij hebben. Fien heeft een moeilijke periode achter de rug en probeert via deze opleiding haar leven weer op de rit te krijgen. Een baan in de zorg is daar een belangrijk onderdeel van.

Céline Dion

In 2008 raakte Fien Uitenhuis haar toenmalige geliefde kwijt. Een verlies dat haar in een negatieve spiraal bracht van onrust, drugsgebruik en zware depressie. Ze raakte haar baan kwijt, kwam in de Bijstand terecht. Haar ouders – die een zorgboerderij bezitten in de Beemster – hielpen haar om van de drugs af te komen, maar de depressie was een lastiger verhaal. Fien was steeds meer gaan eten, woog op het laatst 135 kilo, raakte steeds verder overhoop met zichzelf en was een jaar lang haar huis niet uit te krijgen.

Op een dag zei haar moeder: ‘Volgend jaar treedt Céline Dion op in Las Vegas. Als je wil, gaan we d’r heen.’ “Dat was de vervulling van mijn ultieme droom”, vertelt Fien. “Ik was fan van Céline Dion en Amerika, daar wilde ik al jaren een keer heen.” Het perspectief van dat optreden trok Fien uit haar inertie. Ze wist haar leven weer enige structuur te geven, ging aan haar gewicht werken en het concert was inderdaad het hoogtepunt dat ze er zich bij had voorgesteld. “Fantastisch. Binnenkort treedt ze op in de Gelredome, daar ga ik ook heen.”

Diploma

Fien heeft sinds een tijdje haar depressie onder controle en het is helder dat ze in de zorg verder wil. Ze heeft jarenlang bij een tuincentrum gewerkt en is zelfs een jaartje assistent-bakker geweest. Maar in de zorg voor oude mensen voelt ze zich senang. “Dat had ik vroeger al, met m’n opa en oma. Zitten, praten en naar verhalen van vroeger luisteren. Dat vond ik altijd heerlijk. En dat zorgzame zit er gewoon in.” Over een jaar hoopt Fien haar diploma Dienstverlening Helpende Zorg & Welzijn niveau 2 te halen. Daarvoor zal ze behalve deze stage lessen moeten volgen en nog een ‘formele’ stage, bij een reguliere zorginstelling. En als ze klaar is met niveau 2, wil ze inschrijven voor een vervolgopleiding: Individuele Gezondheidszorg (IG) niveau 3. Dat had ze gezien haar onderwijs- en arbeidsverleden al eerder kunnen doen, maar niet meteen teveel hooi op haar vork nemen leek verstandiger en het bevalt prima.

Wederkerigheid

Het WijkLeerbedrijf is een jaar of zes geleden bedacht door de mensen van Calibris, het toenmalige kenniscentrum voor leren en werken in Zorg, Welzijn en Sport. Zij zagen een grote behoefte aan maatschappelijke stageplaatsen voor leerlingen en er werd gezocht naar win-win situaties om daar vorm aan te geven. Dat resulteerde in het WijkLeerbedrijf, een opleidingstraject waarbij leerlingen lokaal maatschappelijke stages doen die niet alleen een leerervaring betekenen, maar ook in een daadwerkelijke maatschappelijke behoefte voorzien.

Bij het opgaan van Calibris in de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven(SBB), februari 2015, mocht het WijkLeerbedrijf niet mee naar deze nieuwe overheidsinstantie, maar werd het ondergebracht bij de sociale onderneming Calibris Advies, die tegelijkertijd van de moederorganisatie afsplitste.

“Sindsdien hebben we het concept van het WijkLeerbedrijf en de informele hulp die we van daaruit bieden verder ontwikkeld tot wat het nu is”, vertelt senior adviseur bij Calibris Advies Anne Marie Bas. “We hebben de wederkerigheid van de stages benadrukt, omdat we zien dat daarmee de waarde voor met name de oudere wijkbewoners toeneemt. En we hebben de problematiek van eenzaamheid toegevoegd aan het maatschappelijk rendement ervan. Want op dat gebied kunnen onze stagiares een enorm verschil maken.”

Dat laatste beaamt haar collega Ronald Bosma, coördinator van het WijkLeerbedrijf in Amsterdam-West. “We komen hier in de wijk veel vereenzamende mensen tegen. Van mensen die hun partner zijn kwijtgeraakt tot mensen bij wie niemand meer langskomt. Een van onze stagiaires kan voor zo iemand enorm veel betekenen. Door ze mee te nemen naar een buurtactiviteit bijvoorbeeld. Maar ook doordat we van tevoren aandacht besteden aan de vraag wat die persoon voor onze stagiar kan terugdoen. Taalonderwijs bijvoorbeeld, of helpen bij huiswerk, of gewoon het aanhoren van iemands verhaal. Een studente van ons liep twee jaar geleden stage bij een oude man en nu gaat ze daar nog steeds af en toe langs.”

Begeleiding

De gemene deler van de mensen (meest vrouwen) die de opleiding doen, is dat ze een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Bosma: “Het zijn mensen van alle leeftijden, van begin twintig tot achterin de vijftig; herintreders, mensen die een crisisperiode hebben doorgemaakt, allochtone vrouwen die gescheiden zijn of vluchtelingen die de asielprocedure hebben doorlopen. Veel van hen hebben kinderen. We hebben ook een paar mannen rondlopen, daar ben ik erg blij om, maar op deze opleiding zullen dat er nooit veel worden.”

Het onderwijs is kleinschalig, de cursisten krijgen veel begeleiding. “Dat is nodig”, zegt Bosma. “Onze studenten formuleren hun doelen en gaan daarnaar op weg, maar je ziet vaak dat ze bij tegenslag snel uit het lood geslagen zijn. Daar besteden we veel aandacht aan, door groepsgewijs veel te praten en te stimuleren dat men elkaar gaat helpen. Het mooie is dat je dat in de groepen die we nu hebben ook echt ziet gebeuren. Er ontstaat steeds meer overleg en hier en daar zie je iemand echt opstaan, bijvoorbeeld bij het organiseren van een wandelclub, zoals Warda deed, een jonge Marokkaanse vrouw die nog nooit had gewerkt. Via het traject van het naburige emancipatiecentrum Vrouw en Vaart kwam ze bij het WijkLeerbedrijf terecht. Met haar wandelgroep groeide ze uit tot aanspreekpunt voor een hele groep stagiaires bij de opleiding. Ze is zich verder gaan scholen en werkt nu 30 uur per week in de thuiszorg. Zij is voor mij hét voorbeeld van wat er mogelijk is met deze opleiding.”

Puzzel

Het rendement van het WijkLeerbedrijf is hoog. Zo’n 80 procent van de cursisten haalt binnen twee jaar het diploma Verzorgende niveau 2 en een iets lager percentage vindt daarmee uiteindelijk ook een baan. “Zeker de laatste tijd zien we de vraag naar onze afgestudeerden toenemen”, vertelt Anne Marie Bas. “En gezien het nieuwe Kwaliteitskader Verpleegzorg en de fondsen die vanuit de politiek zijn toegezegd om daar handen en voeten aan te geven, denk ik dat die vraag alleen maar zal groeien. In mijn ogen kunnen juist in de slag die we in de verpleegzorg moeten maken – naar meer aandacht, sfeer, menselijkheid – verzorgenden op niveau 2 een hele belangrijke rol spelen.”

Aan de WijkLeerbedrijven zal het niet liggen. Bas: “Er zijn er nu landelijk twintig, maar we verwachten er over een jaar toch wel zo’n tien bij te kunnen schrijven.”

Het is nooit Calibris Advies dat daarbij het initiatief neemt, benadrukt ze. “In Amsterdam-Zuidoost, waar we een WijkLeerbedrijf aan het opstarten zijn, kwam het verzoek van het ROC van Amsterdam. Maar soms is het een gemeente die aanklopt, of een zorginstelling, zoals in Alkmaar.”

Uiteindelijk komt het er altijd op neer dat minimaal 4 partners een WijkLeerbedrijf moeten mogelijk maken. In Amsterdam Nieuw-West zijn dat behalve Calibris Advies ROC van Amsterdam, ROC Top, stadsdeel Nieuw-West, Vrouw en Vaart (Sezo) en stichting Mantelzorg en Dementie. “Die vier partijen heb je gewoon minimaal nodig om een dergelijk programma effectief te kunnen maken. En de financiering is nooit gelijk: een deel uit de Wmo, een deel door de deelnemende instellingen, soms doet de gemeente een bijdrage vanuit werk&inkomen en dan weer is er budget mogelijk uit de Stagefondsgelden. “Het is altijd weer een puzzel”, beaamt Bas. “Maar wel een heel interessante puzzel.”

Voor Fien ziet de toekomst er weer hoopvol uit. Ze heeft het naar haar zin in deze opleiding en ziet uit naar het vervolg. “Of ik straks de thuiszorg in ga of de verpleeghuiszorg, dat weet ik nog niet. Maar het komt wel goed. Ik heb meer vertrouwen in mezelf dan ik in lange tijd heb gehad.”

Een eerdere versie van dit artikel was eerder te lezen in Skipr magazine

Mijn gekozen waardering € -

Sinds 2012 als freelancer gespecialiseerd in de zorg, haar besturing en de werking van het stelsel. Wilde ooit eigenlijk ornitholoog worden.