Zita’s Russische oma komt enkele dagen naar Berlijn. En mijn dochter maakt zich zorgen.
‘Ik ben bang om Russisch te praten. Ik kan er niets meer van.’
‘Maar jullie skypen toch regelmatig?’
‘Nou, steeds minder vaak want ik begrijp haar steeds slechter en zij spreekt geen Duits.’
De eerste vier jaar van haar leven woonde mijn dochter in Moskou, waar zij deels door haar oma (‘oma-baboesjka’) werd opgevoed. Zo gaat dat in Rusland, in plaats van in een kinderdagverblijf brengen kinderen veel tijd door bij de grootouders. Die nemen hun kleinkinderen mee naar het weekendhuis, de datsja, ze leren hen wat bramen en bessen en aardbeien zijn en welke paddestoelen je kunt eten en ze vertellen dat vroeger alles beter was want toen heerste in Rusland nog orde, kreeg iedereen zijn salaris op tijd en voor werkloosheid hoefde je niet te vrezen.
34 graden onder nul
Nu, jaren later, herinnert Zita zich weinig meer van die Russische periode. Dat ze bij 34 graden onder nul werd geboren – een record in Moskou, waar het sinds een eeuw niet zo koud was geweest – weten al haar vriendinnnem. Maar hoe die koude wereld eruit zag – de felle zon, de dampende fabrieken, bevriezende adem, vrouwen diep weggedoken in zware bontmantels, bergen sneeuw – die beelden kent ze alleen uit onze verhalen.
Soms wordt haar herinnering aan die kindertijd in Moskou geactiveerd. Een aantal jaren geleden bijvoorbeeld, toen een Duitse tv-zender een reportage uitzond over de Russisch orthodoxe kerk. Er werd een priester geinterviewd, zo’n magere man in een zwart gewaad met een ongezond wit gelaat en een enorm lange, pluizige baard.
‘Die man ken ik,’ zei mijn dochter, destijds een jaar of tien.
‘Die man ken je? Hoe kun jij die nou kennen? Waarvan dan?’
‘Ik was met oma-baboesjka bij die man, in de kerk. Ik herinner ’t me. Lilja, oma’s vriendin was er ook bij. We hadden boodschappen gedaan en we zijn toen naar die kerk gelopen. Ik weet nog hoe klein ik was want ik had mijn knuffel bij me.’
‘Maar wat deden julie dan in die kerk?’
‘Oma sprak met die man, en toen gingen we bij hem staan en toen maakte hij mijn hoofd nat met water. Ik vond het eng, ik vond die man vies en ik was bang voor hem.’
‘Wat?! Waarom heb je ons dat nooit verteld?’
‘Weet niet, vergeten denk ik. Of misschien heeft oma-baboesjka mij toen gezegd dat ik het niet mocht vertellen. En ben ik het daarna vergeten.’
‘Maar weet je wat dit betekent dan?’
‘Nee, geen idee.‘
‘Die priester heeft jou blijkbaar gedoopt. Zonder dat wij het wisten. En zonder dat oma het ons heeft gevraagd.’
Bizar
Zita schoot in de lach. ‘Wat grappig,’ zegt ze. ‘Is dat erg?’
‘Nee, nou ja, het is bizar. Je bent dus via de doop opgenomen in de Russisch orthodoxe kerk. Ach, we laten het maar zo. Het kan vast geen kwaad. En ik weet niet eens of je de doop weer ongedaan kunt maken. Misschien moeten we er wel voor naar Rusland. En daar hebben we geen tijd voor.’
Dus is Zita, jaren na dit gesprek, nog altijd een orthodox kind als ze binnenkort weer voor even met haar Russische grootmoeder wordt verenigd.
‘Heb je je vriendinnen dat verhaal over je geheime doop eigenlijk verteld?’, vraag ik mijn dochter als we herinneringen ophalen aan haar jaren met oma-baboesjka.
‘Ja, een tijd geleden, toen Zehra weer zo zat te zeuren dat ik moslima moet worden en de hoofddoek moet dragen. Toen heb ik haar gezegd dat het zinloos is wat ze doet omdat mijn oma mij heeft laten dopen en dat dat alleen in Rusland ongedaan worden gemaakt.’
‘Ok, en snapte ze dat?’
‘Ja, ik geloof het wel. Het grappige is dat ze mij van de week vroeg hoe dat dan gaat, dat ongedaan maken. Want zij wil ineens rebelleren tegen haar ouders en geen moslima meer zijn.’
‘Wat? Zehra, de fanatiekste moslima in je klas? Wat is er gebeurd?’
‘Ze is verliefd,’ zegt Zita. ‘Maar volgens de Koran mag ze geen vriendje hebben, dat is immers haram. En nu moet ze de hele tijd huilen. En wil ze stiekem geen moslima meer zijn.’
‘Wat zielig. Nou, met haar vergeleken ben jij een stuk beter af. Ook al ben je dan stiekem gedoopt.’